Kind legt de telefoon neer. ‘Bella was ontdeugend, zei Opa. Weet je wat ze deed?’ Man en ik kijken haar verwachtingsvol aan. ‘Nou, je weet wel, als ze haar hok uit wil, dan gaat ze je zo aan zitten kijken: Kind doet de uiterst smekende blik van Bella na, inclusief verleidelijk lonkende wimpers met een ietsje onderdanige houding, typisch Bella (NOT.) Man en ik zien het voor ons. ‘En toen?´
‘Toen ze er niet uit mocht, krabbelde ze met haar poten tegen het klepje, pakte het met haar tanden vast en begon er wild aan te rukken.´ Ja, het hele scenario trekt aan ons voorbij. Met enige trots blikken we elkaar aan: wat een beest,hè? ´Opa heeft Bella toch niet haar zin gegeven?’vraag ik, want dat beest ziet ons als haar personeel. Kind noemt haar niet voor niets “Bella Dea” (Bella de godin). Maar goed dat Bella dat niet weet, want ‘t zou haar nog behagen ook!
´Nou, omdat niemand Bella eruit liet, begon ze de krant te lezen…´ …´en deed oma het klepje open,´zeggen we in koor. Want de krant lezen, staat gelijk aan al het hooi en stro tussen de spijlen van het hok door naar buiten kiepen. Kind knikt. ‘Nu loopt Bella boven rondjes in het kamertje. Zodra Opa of Oma naar binnenstapt, wil ze gelijk aandacht. Als de kastdeur opengaat, springt Bella erin en gaat ze bovenop Oma’s schoenen liggen. Opa zei dat als Bella lief is, ze vanavond nog wat te eten krijgt.’ ‘Jammer voor Bella, maar dat wordt dan op een houtje bijten,’ zeg ik. Kind laat een meewarig lachje horen. ‘Nee hoor,’zegt ze, ‘Bella windt Opa zo om haar pluimstaartje.’