Tourpakket

 

Zeg nou zelf: wat is geld op de bank als je er fijne dingen mee kunt kopen? Gisteren viel met een gelukzalige BONK! het Tourpakket op de mat.
Ik stop met schrijven, want ik moet lezen.

Hemelsbreed verschil

Schrijfuitdaging WE-300 van Plato met als thema: lezen.

Met de broekspijpen avontuurlijk opgerold, stappen zijn voeten over het schelpenpaadje. Af en toe maakt het pad een flauwe bocht. Dan pakt zijn kleine broertje zijn hand vast en wriemelt zijn zusje haar hand in de zijne, waarbij het emmertje in zijn hand onhandig tegen hun benen bonkt.

Hij heeft kriebels in zijn buik want papa heeft hem een verrassing beloofd. Een verrassing die hij gisteren bij toeval op het strand ontdekte. Hij kan ‘m niet meenemen naar huis, maar zal hem wel iets leren over de baan van de aarde om de zon. Alles wat met planeten te maken heeft, vindt hij super, helemaal omdat deze maand ’s nachts in Zweden de zon blijft schijnen. Hij zou dat zó graag eens willen zien! Het liefst zou hij hard gaan hollen.

Het pad gaat over in rul zand. Helmgras kietelt tegen zijn benen. ‘Kom,’ moedigt papa hem aan, ‘je bent er bijna!’
Opgetogen pakt zijn vader zijn handen vast en legt ze tegen een warme, ruwe rots. ‘Dit is een rotstekening van het zonnestelsel in het jaar 2000, en hier in het midden – waar je een bobbel voelt – is de zon.’

Terwijl hij nog hijgt van de inspanning, volgen zijn vingertoppen aandachtig de zon en de groeven in de rots. Zijn hart gaat er sneller van kloppen. Deze groeven maken voor hem een hemelsbreed verschil. Niet alleen leren ze hem iets over de baan van de planeten om de zon, maar ze leren hem ook iets over hemzelf.

Van opluchting slaakt hij een diepe zucht. Met zijn hoofd omhoog naar de warmte van de zon, en de zoute zeelucht in zijn neus, lacht hij een stralende lach. Ineens ziet hij niet meer op tegen zijn nieuwe school met dat hele moeilijke vak. Nee, hij kan alleen nog maar uitkijken naar de lessen in dat o zo ingewikkelde geheimschrift dat braille heet.

Cowgirls

Voorjaar 2007

De ochtendnevel is betoverend, maar doorweekt ons tot op het hemd. Het is doodstil, geen mens te zien, nou ja,  11 malloten op een  fiets. Midden op een verlaten landweggetje staat een complete kudde koeien. Wat zijn het er véél! Aan de vlaaien te zien, hebben ze hier overnacht. We remmen, klikken de voeten uit de pedalen, en gooien de fiets op onze schouder in de veronderstelling dat de kudde koeien uiteen zal splijten, als de zee voor Mozes.

De koeien staren verdwaasd voor zich uit. ‘Dat komt omdat ze een leider missen,’ zegt Jaap.
‘Gooi je in de groep!’ adviseer ik.
‘Gatferdamme,’ zegt Henk hartgrondig, en wijst naar een koe: één achterpoot bloedt en er zit een stuk prikkeldraad omheen. Het ziet er onsmakelijk uit. ‘Dat kunnen we toch niet laten zitten?’ oppert Henk.
‘Nee, hoe wou jij dat aanpakken, vriend?’ vraagt Jaap.
‘Nou, Kakel is toch zo’n dierenvriend? Die heeft een grote waffel en kan dat best ff regelen.’
‘Welja, laat mij het opknappen…’ foeter ik en hang mijn fiets bij Jaap om zijn nek. Geen koeienvlaai aan mijn racepaard.

Ik ben blij dat Telma erbij is; zij is bij de politie en weet van aanpakken. Nu ik nog. Tussen de zwart-witte lijven door soppen we door de drek door naar de arme koe. Het ziet me er een partij smerig uit! Het arme schaap loeit en trekt met haar gewonde achterpoot een stuk prikkeldraad heen en weer. Hoe pakken we zoiets aan? Met fietshandschoentjes 🙂 waarbij de beste stuurlui langs de kant van de weg staan met een fiets op hun nek.

Met gespannen schoudertjes trekken Telma en ik het ijzerdraad rond de poot van de koe los. We sjorren het prikkeldraad weg achter een boom, en vegen de handschoentjes af. Eind  goed, al goed.
‘Laten jullie die koe daar zo staan?’ vraagt Henk.
‘Ik zal haar achter jouw fiets binden, nou goed?’ zeg ik.
‘Ja dahag, ze is mijn schoonmoeder niet. Als de koeien straks gemolken worden, ziet de boer heus die bloederige poot niet.’
‘Er staat hier geen doorloopwagen, ze gaan allemaal terug naar de stal.’
‘Ja, naar de melkrobot…Dan ziet de boer nog niks. Wikkel wat om die poot heen!’
‘Trek je koersbroek maar uit,’ stel ik voor.
‘Voel jij eens ff aan je voorhoofd.’

Na veel gebakkelei doneert Rob een boerenzakdoek en pakt Telma de koeienpoot in. Tevreden over deze aanpak zoeken we onze fiets weer op. Koud onderweg roept Jaap met bewondering in zijn stem: ‘Hé Henk…zag je de uier nog van die ene koe? Zul-le-ke tepels hingen eronder!’

Boys will be boys, hè?
Negen cowboys en two cowgirls…En wie hebben de koe opgeLAPt? Juistem!

Spuuglelijk

Wat een rot bord! En nog spuuglelijk ook. Wacht, ik laat het Vriendin meteen even weten. Ik pak mijn telefoon en sms:” …k.utbord…” Kort maar krachtig, want eerlijk = heerlijk. Zo, en kijk eens aan, ik krijg ogenblikkelijk antwoord terug: haar Lief informeert of het wellicht verstandig is om mijn sleutel van hun huis terug te vragen. Tsss, die heb ik helemaal niet nodig.

Als er kijkers komen, stook ik mijn huisgenoten op en gaan wij ons van onze meest slechte kant laten zien. We zetten de stereo op tien en gaan in ganzenpas klossend de trap op- en aflopen. Het geblaf dat ik tegen die tijd van buufhond Billie heb opgenomen, spelen we in versneld tempo af, we blazen op de vuvuzela tot de ruiten ervan trillen, en gooien eieren stuk tegen het keukenraam. Laat dat maar aan ons over! Nieuwe buren onder ons twee-onder-een-kap-dak? Liever niet.

Onverwacht krijg ik zo’n goed idee, ik sta wederom versteld van mezelf. Zodra Vriendin haar hielen naar haar strandhuis licht, pak ik een groot wit laken uit de kast, hang het buiten over het bord van de makelaar, en sjor het aan de onderkant vast. Hoopvol gestemd loop ik naar Vriendins Moeder. Mevrouw S.uze is volledig te porren voor mijn plan en belooft in het dorp het praatje rond te strooien, dat wij de meest vreselijke buren zijn om naast te wonen. Dat zal belangstellende nieuwe eigenaren toch wel afschrikken…?

…want ik wil niet dat Vriendin weggaat. Ze is mijn langste en liefste Vriendin ooit, boehoehoe! Maar vooruit, als zij denkt gelukkig te worden van wonen in Frankrijk dan is het haar van harte gegund. In de tussentijd troost ik mezelf met de gedachte dat ik vast kan wennen aan het idee, want het is een héél ongunstige tijd om een huis te verkopen 🙂

Na na, na na na!

Kinderen en dieren plagen: het is zijn lust en zijn leven. Heeft zijn kleine zusje een lolly gekregen, dan trekt hij die uit haar mondje en wacht grijnzend tot ze begint te loeien als een sirene. Tevreden maakt hij een lange neus.
Zodra hij hoort dat zijn moeder de kamer in komt lopen, stopt hij snel de lolly terug, en veegt de traantjes weg.

‘Zo lieverd, alweer terug van school?’ vraagt Moeder. Hij knikt afwezig. Ze geeft hem wat te drinken, trekt zijn geruite spencertje recht en zegt: ‘Er komt een optocht van het circus door het dorp. Ga maar kijken. Hier heb je een rolletje snoep voor onderweg.’
Peinzend zwaait ze hem na: waarom heeft hij toch zo weinig vriendjes? ’t Is zo’n speciale jongen!

Andere moeders bekijken hem met argusogen. Zij weten dat hij met voetballen liever teamgenootjes tackelt dan een doelpunt maakt. In de buurtsuper rijdt hij met een winkelwagen steevast “per ongeluk” tegen de hielen van winkelende mensen aan en diervriendelijke manieren heeft hij ook niet. Die moeders willen maar één ding: dat hij eens een ongelofelijke knal voor zijn kanis krijgt.

Alsof er niets veranderd is sinds zijn kinderjaren, kijkt hij naar de stoet circusartiesten die door het dorp trekt: acrobaten, jongleurs, danseressen, clowns, dieren…De baan van circusdirecteur lijkt hem op het lijf geschreven. Gewoon een kwestie van flink de wind eronder hebben, en zorgen dat mensen en dieren voor je beven. Genietend malen zijn kaken het rolletje snoep weg. Het lijkt wel of er ineens iemand tussen hem en de zon in gaat staan. Hij voelt een lichte tik op zijn schouder en kijkt nietsvermoedend omhoog  *KLIK*

De klap dreunde nog een hele tijd na.