Kinderarbeid

Huiswerk? Ze heeft wel wat beters te doen. Facebooken bijvoorbeeld, of chillen, iets bakken, alle herhalingen van Glee kijken, iets afspreken met met vriendinnen, of shoppen tot ze dropt.
Luid ventileert ze haar ergernis: ‘Hierzo, moet je zien, het grenst gewoon aan kindermishandeling! Acht toetsen deze week, waarvan er eentje meetelt voor mijn examen. En dan nog een berg presentaties, werkstukken en boekverslagen die ik moet maken of inleveren. Het is een grof schandaal!’ roept ze getergd. En echt, het kan niet anders of ze houdt hier geestelijke schade aan over.

Elke keer wanneer ze de kastdeur opentrekt, gaat begeerte met haar op de loop. Zie toch eens al  die prachtige DVD’s die ze voor haar verjaardag gekregen heeft…nog helemaal geen tijd gehad om ze af te spelen. Haar humeur verslechterd en ze ontsteekt in een oerdrift.
Ik zucht. Diep.

‘Nog vier weken knallen,’ monter ik haar op, ‘en daarna heb je acht weken vakantie. Acht! Je vader doet daar een moord voor.’ Ik mompel nog iets over “laatste loodjes” maar ze hoort me al niet meer. Met veel kaboenk-boenk stampt ze de trap op naar boven, en verschanst ze zich in haar kamer. Als ik een half uurtje later voor haar deur sta, blijkt duidelijk dat mijn komst niet op prijs wordt gesteld…

Open huwelijk

Voorjaar 1987

Binkerig komt hij naast me rijden. Hij draagt een minuscuul triatlonpakje; borsthaar wappert door zijn openstaande shirt naar buiten; en met een hand kamt hij een haarlok achterover. Hij straalt een waanzinnig zelfvertrouwen uit, en het is me duidelijk: deze dude heeft mij uitverkoren om naast  te rijden. Ik ben onmiddellijk ondersteboven van de man.

Hij geeft me een joviale schouderklap en vraagt waar ik naartoe fiets. Dat ga ik hem niet aan zijn snor hangen. Ik lieg dat ik getrouwd ben en in Capelle woon. Capelle, wat vindt hij dat leuk! Hij woont in Nieuwerkerk en nu mag ik fijn het hele eind met hem meefietsen. Hij is ook getrouwd, maar – knipoogt hij veelbetekenend – hij heeft een heel open huwelijk.

De man is één bonk zelffelicitatie. Wat wil je als je verstand hebt van kunst en politiek; regelmatig een triatlon wint; en het goed doet bij de vrouwtjes? Die laatsten struikelen allemaal over zijn charmes. Stoicijns en niet gehinderd door mijn gebrek aan belangstelling, komt hij steeds een stukje dichter tegen me aan fietsen. ‘Rijdt lekker, hè?’ vraagt ie, en oh, had hij al gezegd dat hij een open huwelijk heeft? Ik word niet goed en sla spontaan rechtsaf een gehucht in. Ik zwaai demonstratief zodat hij weet dat dit een  afscheid is, maar meneer zet doodleuk de achtervolging in. Wel met een wat verwonderde uitdrukking op zijn gezicht:  laat ik hem – een brok dynamiek – zomaar schieten? Ja, ja, het leven is een tranendal jongen.

Hij houdt toch van kunst?, vraag ik in Oudewater. Nou en of! Moet hij eens kijken naar die beelden in de vijver daar. Ik beloof dat ik aan de overkant bij de kerk op hem wacht.  Ik jakker over de keitjes en rijd in rechte lijn een smal steegje in. Privé en uit het zicht gluur ik naar de kerk recht ertegenover. Daar is Dude. Kijk ‘m loeren…De leegschedel denkt zeker dat ik net zo blond ben als ik er uitzie?

Scheissie! Zet ie z’n fiets tegen de pui van het VVV-kantoor. Dag, ik blijft niet staan wachten; ik loop zo dicht mogelijk langs de gevel, en loop gehurkt naast mijn fiets onder het grote raam door. Voorbij de ruit ga ik weer rechtop staan. Dat heb ik weer mieters handig aangepakt!

Waarom zie ik nu pas op dat er bij het stadhuis zoveel toeschouwers staan? Het gros heeft mijn kunstje gevolgd en gaapt me aan alsof ik een aap in een circus ben. Ik kan het ze niet kwalijk nemen:  ze hebben niets beters te doen dan te wachten op het bruidspaar. Schaamte giert uit al mij porien. Met de prikkende ogen van de Dude in mijn rug worstel ik me met een afgewend hoofd tussen de wachtenden door. In de verte zie ik het licht van de brug knipperen. Rijden, rijden, rijden! Pal achter me gaat de brug omhoog.
Eindelijk samen met mijn snorrende derailleurwieltjes!

Nepplinten

Kindlief moet ik kort houden. En Manlief Bella ook. Mevrouw Konijn heeft een eeuwig doorgroeiend gebit, en knaagt van ganser harte aan alles wat los en vast zit. Telefoonkabels en dikke snoeren? Laat Bella niet lachen! Alles hapt ze even heerlijk weg. Lief heeft van diepe droefenis alle stroomkabels  weggewerkt in plastic pijpjes en zelfs die pijpjes zijn niet veilig. Hier…moet je zien hoe de plastic dopjes zijn aangevreten.

 

Laat Man niet merken dat ik deze foto gepost heb, want het nemen ervan leverde al een boze blik op.
Sinds alle snoeren weggewerkt zijn, gaat Bella’s voorkeur uit naar onze houten plinten, maar daar heb ik een dikke stok voor gestoken. ‘Als jij mijn huishouden sloopt,’ dreigde ik, ‘bind ik je vast in het Loetbos.’ Dat maakte diepe indruk, want het regende en als Bella iets verfoeit is het natte poten. Ochtenddauw over de tuinplantjes? Dan kijkt ze ’t liever nog ff aan voor ze naar buiten gaat. Dus een nat bos? Bella dacht het niet.

Begaan met haar knaaglot, kocht ik een royale knaagsteen. Dat ik haar daar zó’n ontzettend groot plezier mee zou doen. Niet als knaagsteen, nee als stressbal. Opgesloten in haar hok (een mens wil ook weleens rust) laat ze dat ding alle hoeken van haar hok zien.

Nu wilden wij wilde Man graag een nieuwe tv. Manliefs wil is wet als ik niet thuis ben dus die tv die kwam er. Dat ding zat kreukvrij verpakt met meterslang knoeihard bijtkarton. Dankbaar gebruikt Bella deze als nepplint. Het is een hartenlust haar tevreden op een houtje te zien knagen. ‘Straks,’ zegt Manlief ‘zijn die neppers op en gaat ze verder met de echte. ‘Niet waar,’ zei ik ‘Het Loetbos… en het regent.’ Wees eerlijk: wanneer regent het nou NIET?