Kind is mijn beste creatie ooit: rood haar, een beeldschoon velletje en een zandloperfiguur.
‘Hoe kan het zo groeien, hè?’ zeg ik tevreden tegen man.
Toch voelt het als de dag van gisteren dat Roos in haar Nijntje-fietsstoeltje bij me achterop zat. Ik lette een paar weken niet op, knipperde met mijn ogen en – hopla- ineens is ze achttien!
Ze kon amper kletsen of ze riep: ‘Nee, ikke doen!’
Het eerste loslaten begon op de peuterspeelzaal. Ze had net het handje van de juf vast, of ze zwaaide met de andere naar mij. Haar gezicht zei: zou je niet eens gaan? Andere moeders die hun kinderen weg brachten, hielden met moeite hun tranen binnen, ik sprong verlekkerd op m’n racefiets.
Mijn grootste angst was dat Roosje-in-de-knop aan het eind van de ochtend niet met me mee naar huis wilde, maar ze stond gelukkig te popelen om opgehaald te worden; haar mond overlopend van praatjes.
Ergens tussen school en onderweg naar huis is Kind volwassen geworden. Of volwassen, laten we het maar op meerderjarig houden 😉 Ze lonkt naar haar rijbewijs, en hoopt dat spoedig het kabinet valt, dan kan ze eerder stemmen.
Roos is behulpzaam; vindt een leuke baan belangrijker dan een goed salaris; staat vooraan bij elk feestje, en is manisch positief. Maar dat komt misschien omdat ze geboren is op de leukste dag van het jaar. Helaas raakt ze nog steeds alles kwijt wat niet aan haar vastzit; desondanks leunen Lief en ik ontspannen achterover: het echte opvoedkundige werk is achter de rug.
Soms houd ik ’s avonds nog weleens een verstandige monoloog tegen Roos als ze in bed ligt. Ze kan toch niet weg. Of ze luistert? Nee, joh! Toch stijgt mijn bloeddruk stijgt niet omdat ze steeds meer haar eigen weg gaat. Haar toekomst is niet te voorspellen, maar haar vader en ik hebben er alle vertrouwen in.
Lieve Roos: het leven werd pas mooi met jou erbij.
Van harte met je achttiende verjaardag!