Parkeren is een kunst

Nee hè! Kom ik terug van boodschappen doen, heeft een niet zo heel snugger iemand zijn/haar auto dusdanig naast de mijne gezet, dat ik niet normaal mijn auto in kan. Wil ik vandaag nog achter het stuur kruipen, dan zal dat via de passagierskant moeten. Ik zal ’t nog sterker vertellen: de buurauto staat zó schuin geparkeerd dat ik niet eens achteruit kan wegrijden!

Mopperend dump ik de volle boodschappentassen achterin. Ik loop naar de passagierskant en net als ik wil instappen, komt er een meneer aanlopen. Had ik al gezegd dat de verkeerd geparkeerde doos een Mercedes is? Bij deze. Meneer maakt wilde handgebaren en zegt dat ik asociaal ben om mijn auto zo neer te zetten. Ik asociaal? Ik sta anders keurig in mijn vak, en voor iemand die op een invalideparkeerplaats staat, kan de man behoorlijk goed lopen.

Maar ik gedraag me netjes en zeg: ‘Uw auto staat zo klem geparkeerd dat ik niet eens normaal kan instappen en achteruit rijden!’
‘Wat denk jij, vrouw? Jij bent stuk tuig en asociaal. Ik heb mijn auto expres zo geparkeerd omdat jij asociaal stond. En jij bent jaloers op mijn grote auto.’ Ik jaloers op een auto? Tsssk…hij is niet eens blauw. Ik voel een driftbuitje opkomen. Snel stap ik mijn bolide, want ik heb geen zin in een ordinaire scheldpartij.

De man tikt op mijn raam. ‘Wat moet je?’ vraag ik. Hij maakt een draaibeweging met zijn hand, dat ik mijn raampje naar beneden moet doen. An m’n hoela. De beledigingen en dodelijke ziektes die hij naar mijn hoofd slingert, versta ik zo ook wel.

Ineens bedenk ik me. Er schiet me iets netjes te binnen wat deze meneer niet kan gebruiken. Een heel klein stukje draai ik het raam open. Ik heb zijn aandacht. Ik kijk ‘m aan en moet me beheersen niet te gaan grijnzen. Ik knik vriendelijk naar hem en zeg welgemeend: ‘Krijg een zweer op je jongeheer!’ De man zijn mond valt op de stoep. Ik geef gas, rijd een stuk over de stoep en binnen drie tellen is de man uit mijn gezichtsveld verdwenen.
Zelfbeheersing is anders óók een kunst!