Geen gaatjes

Vandaag mocht ik (ik ‘moet’ steeds minder van mezelf) naar de tandarts. Niks heftigs, gewoon periodieke controle. Nu zit zij niet bij ons in ’t dorp, dus moest (tja) ik met mijn blauwe bolide op pad.

Ik was snel klaar (geen gaatjes) en trok mijn jas aan, toen er een meneer in een felgekleurde jas naar binnen stapte. Ik ben voor de beer niet bang, maar toen ik die reusachtige kerel zag staan, die in zijn eentje de gehele wachtruimte opvulde, kreeg ik een licht onwel gevoel. Qua formaat en kleur deed de man beslist niet onder voor John Coffey uit de film “TheGreen Mile”.

Hij keek de wachtruimte rond en zag maar één mens staan: ik. Toch vroeg hij met ‘n bulderstem: ‘Van wie is dat kleine (!) blauwe autootje?’ Ik schrok zo hard, dat ik snel iets zocht om me aan vast te klampen, doch het enige wat in mijn buurt stond, was de stevige man zelf, en hem wilde ik niet lastigvallen. Zijn handen waren zo groot als pizzaborden. Het ergst is dat deze grote kerel niet in een standaardauto past. Zou hij met zijn dubbeldekker tegen, of erger nog, óver mijn auto heen gereden zijn? Mijn jas trok ik maar weer uit; die had ik voorlopig niet nodig. Ik stak een vinger op en zei zachtjes: ‘Die auto is van mij’.

‘Wilt u zo vriendelijk zijn uw autootje even weg te halen, want hij staat in de weg: de vuilniswagen kan er niet langs.’ Oh, pffff… was dat alles? Nou, dan een beetje meer respect graag hè, als mijn kleine autootje groot genoeg is om in de weg te staan.

Ik probeerde het mijn-kleine-auto-staat-in-de-weg-moment wat te rekken, totdat John op zijn horloge keek, en zijn pizzahanden in zijn omvangrijke zij zette. Ik weet wanneer ik moet stoppen, dat is mijn kracht. We stapten allebei in onze auto. Ik probeerde te demonstreren over hoeveel paardenkracht mijn karretje beschikt door de stenen uit het wegdek te rijden, maar dat mislukte.

Omdat de weg verderop doodliep moest (hmm) ik keren en langs dezelfde vuilwagen rijden. Er schalde muziek door het open raam naar buiten, en nog iets heel anders, het geluid van een soort natuurramp. Jammer dat deze John mijn blog niet leest, anders had ik hem een gouden tip kunnen geven: als je met de radio meezingt, draai dan je autoraam dicht!

Jij vraagt je zeker af, wat een foto van een kat op een toetsenbord, te maken heeft met mijn tandartsbezoek? Snap ik. Mijn tandarts is een groot liefhebber van katten en geniet van het voorrecht dat katten bij haar willen wonen, en deze foto hangt in de wachtruimte van de praktijk. Ik denk dat ze daarmee wil laten zien dat tandartsen ook maar gewone mensen zijn.