Stoelendans

De bel gaat.
Op de stoep staat een jonge vrouw. ‘Bent u uw groene ton kwijt?’ vraagt ze. Ze draagt blauw/zwarte kleding en om haar heup hangt een koppel. Is zij van de buurtwacht?
Ik doe een paar stappen naar voren, kijk naar rechts, en zie onze groene ton gezusterlijk naast de grijze staan.
‘Nee,’ zeg ik, ‘onze ton is niet kwijt.’
‘Dat is niet uw ton, mevrouw,’ zegt ze.’
‘Dat is wel mijn ton,’ werp ik tegen.

‘Dat is niet de ton die op uw huisadres geregistreerd staat,’ zegt ze streng. Met haar wijsvinger tikt ze op een apparaatje dat de grootte heeft van een mobiele telefoon. ‘Heeft u uw ton gisteren op de voorgeschreven plek laten legen?’
‘Ja,’ zeg ik. Dat lijkt me beter dan hem leeg te storten in de voortuin van de buurman die aan vechtsport doet.
‘Hoe lang heeft u die ton al?’ vuurt ze de volgende vraag af.
‘Achttien jaar,’ antwoord ik. ‘Waar gaat dit over?’
‘Ik heb een klacht van een bewoner van de straat hierachter. Uw ton bezorgt daar al veertien dagen overlast. En die ton  – wijst ze streng – Is Niet Van U.’
Nou, dat zal me jeuken; hij doet het toch goed?

Voor de lieve vrede laat ik me van mijn welwillende kant zien, trek mijn jas en schoenen aan, en achtervolg de vrouw naar wat mijn ton zou moeten zijn.
‘Deze staat op uw huisadres geregistreerd,’ zegt ze. Ze kijkt erbij als een generaal die een veldslag gewonnen heeft.
Ik voel me werkelijk een stuk rijker dan toen ik vanochtend uit bed stapte.
‘Wordt u er gelukkig van als ik hem omruil?’ vraag ik, terwijl ik de deksel optil.
‘Ja, mevrouw, ‘ zegt ze, ‘als u dat zou willen doen, graag.’
Het blijkt geen slechte ruil. Ik heb nog nooit met een romantische bril naar een kliko gekeken, maar in deze zit geen lijk, hij is geleegd en op de buitenkant zitten stickers van vlinders. Blauwe vlinders.

De vrouw ontfermt zich over mijn ex-ton.
Eén vraag brandt op mijn lippen. ‘Van wie is-ie?’
Ze tikt het nummer in het apparaatje en er bliept een adres uit. ‘Deze informatie mag ik helaas niet met u delen,‘ zegt ze.
Dan zeg ik lekker ook niet dat de groene ton van de buren in hun garage staat en ik daar de sleutel van heb. ‘Goedemiddag!’

De komende drie uur loopt de vrouw verhit de straat op en neer om bij elk huisnummer de juiste ton af te leveren.
Aan het eind van de dag kunnen alle wijkbewoners met een gerust hart naar bed.