In een deuk

Roos spreekt zes talen maar Koeterwaals hoort daar niet bij, dus mag ik aantreden.
Een man vult de deuropening. Hij heeft wenkbrauwen waar die van Ruud Lubbers bij in het niet vallen. Uit zijn neus en oren groeien zwierige bosjes haar. Gelukkig zit het bovenste knoopje van zijn overhemd dicht.
De man wenkt me dat ik hem moet volgen.
Ik zou niet weten waarom.
‘Oe aatoe,’ geeft hij als verklaring.

We lopen om mijn auto heen en Wenkbrauw wijst naar mijn spatscherm.
‘Ikke boes,’ zegt hij, en maakt met zijn handen een schampbeweging.
Ik kijk rond maar zie nergens een bus. Wel een deuk in mijn auto.
‘Schadeformulier invullen,’ zeg ik.
‘Nee, nee, purrtientjus,’ wijst hij naar de deuk.

Laat iemand nou vorig jaar op dezelfde plaats eenzelfde deuk hebben veroorzaakt. Kosten: 500 euo.
Ik schud nee en haal Joris erbij.
Joris krijgt een hand.
Wij menen te verstaan dat Wenkbrauw iemand bij een garagebedrijf kent die de deuk voor een “purr tientjus” repareert, doch hij kan het ook over de toestand in de wereld hebben.
Hij duwt Lief een kaartje van een garagebedrijf in zijn hand, en ik noteer Wenkbrauws naam en adres. Bij het afscheid prijs ik de mans eerlijkheid.

Joris rijdt naar de vorige schadehersteller, en krijgt een offerte mee van 520 euro.
Lief rijdt naar Wenkbrauws schadebedrijf.
‘Ik ken die man niet,’ zegt de garagist. ‘Die meneer is één keer geweest en vroeg wat het kostte om zo’n deukje te repareren. Bij “zo’n deukje” had hij met duim en wijsvinger een rondje aangegeven.

Vanwege mijn snel opspelende geirriteerdheid handelt Joris het verdere verloop af. Hij vult een schadeformulier in en stopt het bij Wenkbrauw door de brievenbus.
Week na week gaat Lief polshoogte nemen.
De smoezen die Wenkbrauw verzint zijn niet aan te slepen.
Hij heeft geen schadeformulier gezien.
Hij heeft de schade niet zelf veroorzaakt, maar een klant van hem. Lief kan die klant te spreken krijgen als hij over twee weken naar de markt in Rotterdam komt.
Hij heeft nu geen tijd een schadeformulier te ondertekenen want morgen vertrekt hij naar het offerfeest in Marokko…

Tot Joris het toverwoord “Politie,” uitspreekt.

Hoezee! Na welgeteld vijf maanden na de aanrijding krijg ik groen licht van de verzekeringsmaatschappij.
Aardig dat Wenkbrauw aanbelde om zijn daad te bekennen. Zal hij daar nou spijt van hebben, vraag ik me af, of is dat een erg valse gedachte?