Zo geruisloos mogelijk sluit Lars de buitendeur. Hij laat een boer, en ruikt het bier en de frikandel speciaal met extra uitjes die hij op heeft. Na het maken van een blazend geluid constateert hij dat het een goed uienjaar is.
“Uien zijn gezond, daar zit veel vitamine C in,” zei zijn moeder zaliger altijd. Zij wist wat een man nodig had!
Kon hij dat van z’n vrouw ook maar zeggen. Nijdig schopt hij haar dure schoenen door de gang. Ze is een dragonder geworden. Steeds vaker dreigt ze met de deegroller. Eist dat hij na zijn werk fastfood haalt, bloemen voor haar meebrengt en of dat nog niet genoeg is, verbiedt ze hem op vrijdagavond naar de kroeg te gaan. Hij deugt maar voor één ding: geld verdienen.
In hem woedt een fik. Vanavond heeft hij zich moed in gedronken: hij gaat eisen stellen! Punt één is: vers eten koken. En hij gaat maatregelingen treffen om zijn eisen ingewilligd te krijgen.
Kordaat schuifelt Lars op zijn sokken in het donker naar de keuken. Daar knipt hij de zaklamp van zijn telefoon aan en trekt diverse lades open. Nergens vindt hij de deegroller; dat is een tegenvaller.
Zijn volgende object staat op de keukentafel: Miranda’s tas. De rits is open. Om haar portemonnee, telefoon en autosleutel te pakken, hoeft hij alleen zijn hand uit te steken. Hij pakt haar pinpas en stopt die samen met haar autosleutel en mobiel in een plastic zakje. In een opwelling doet hij zijn eigen spullen er ook in, en verstopt alles in de garage in een frituurpan die alleen voor oliebollen bakken gebruikt wordt. Hij laat weer een scheet en gniffelt. Hij zal z’n vrouw een poepie laten ruiken! Zonder pas, telefoon of zijn handtekening kan ze 0,0 eurocent uitgeven.
Shit. Hoort hij boven een piep van de douchedeur?
Ademloos staat hij stil en wacht. Wanneer hij niets hoort, loopt hij naar de trap en omklemt de leuning.
Boven is alles stil.
De gedeeltelijk openstaande deur van de badkamer werpt een reep licht op de overloop. Hoeft Miranda midden in de nacht niet op de tast naar de wc.
Op de overloop trekt hij zijn kleren uit. Hij laat ze liggen waar ze neervallen. Piesen hoeft niet; dat heeft hij buiten tegen de boom van de buren gedaan.
Beneden slaat de pendule twee keer. Stel dat ze wakker wordt en zijn drankkegel ruikt, dan boft hij als hij op de bank mag slapen. Zijn wilskracht borrelt weer op. Zo hoog dat hij zin krijgt in een onmiddellijke confrontatie, maar iets vertelt hem dat hij het ijzer beter morgen kan smeden.
Ineens valt hij stil. Waar is Baco, Miranda’s hond? Het beest is weliswaar dover dan de spreekwoordelijke kwartel maar merkt meestal wel wanneer hij thuiskomt. Dat beest erkent hem ook niet als leider. Met ingang van morgen gaat dat ook veranderen!
Tevreden over zijn goede voornemen duwt Lars de slaapkamerdeur open en stokt waar hij staat. De bult in het echtelijk bed is te klein om zijn vrouw te kunnen zijn.
‘Vuile klootzak!’ klinkt een krijsende stem achter hem. Tegelijkertijd krijgt hij zo’n harde duw dat hij struikelt en voorover op bed valt, wat een woest gegrom onder de dekens veroorzaakt. Terwijl zijn vrouw vloekt en tiert, wil Lars overeind komen maar het duizelt hem. De duizeling is niets vergeleken met de klap die hij op zijn hoofd voelt. Het is of de binnenkant van zijn schedel zich vult met vuurwerk en explodeert. Er gaan duizend gedachten tegelijk door zijn brein maar er kan er maar één de laatste zijn: het was een verdomd goed uienjaar.