Inbreken

 

’t Is prachtig weer: blauwe lucht met een vrieszonnetje.  Ik trek mijn ‘runningpant’ aan, (daarin loop je véél harder dan in ‘n hardloopbroek) en bind mijn loopschoenen onder.

Eerst Bobo nog een handje groenvoer geven. Door de garage loop ik naar de achtertuin, waar Bobo altijd 24/7 met smart op eten zit te wachten.

Om niet mijn hele sleutelbos mee te zeulen, haal ik de garagesleutel eraf, laat de bos achter in de garage, doe de garagedeur op slot en de stop de sleutel in het minizakje van mijn ‘pant’.  

’t Is kkkoud. Het lopen gaat lekker, maar ik mis Billie wel. Buiten de bebouwde kom loopt ie altijd los en ik heb noooit last van ‘m, alleen maar gemak. En hij doet de gekst-leukste dingen, maar daarover blog ik wel zodra hij en ik weer samen rennen.   

Na een uur sta ik leeggelopen weer voor de garage. FF de huissleutels pakken en dan fijn douchen. Ik steek de garagesleutel in het slot… en krijg de deur niet open. Ik ruk, trek, duw, til, draai zachtjes met beleid (goedzo!), maar niets helpt. Wat nu? Snotver! Ik wil douchen! Denk, denk…

Hé, de garagedeur bij Bobo staat open! Oh, maar dan moet ik via de achtertuin én eerst over de schutting klimmen. Ik pep mezelf op: dat kan ik heus wel, flink zijn, niet denken, gewoon doen.

Normaal gesproken zie je achter ons huis geen hond, maar nu staan er twéé. Met  hun baasjes. Getsie, publiek; heb ik weer.  Ik knik de heren gedag. Verder pratend met elkaar, knikken ze naar mij.

Hier sta ik dan, voor de schutting. Best hoog, 2 meter 20. Een slaak bij voorbaat al een diepe zucht. Aarzelend zet ik een schoen tegen de schutting en probeer steun te zoeken. Hij glijdt weg. Nog een keer. En nog een keer. De stemmen verstommen. Ik voel ogen branden in mijn rug.  

Straks gaan ze grapjes maken of ze me soms een kontje moeten geven. Net doen of ik doof ben. Eén meneer loopt in mijn richting.  Zie je, daar zal je ’t gedonder in de glazen hebben.  Ik móet die schuttig over. Nu meteen, direct en onmiddellijk. Desnoods loop ik ‘m omver! 

“Mevrouw…,” hoor ik achter me, “mevrouw…” Met de moed der wanhoop wring k mijn schoen tussen een horizontale spijl. Eindelijk voel ik houvast. Ik trek me op aan de bovenkant van de schutting en zwaai mijn been erover heen. Met een best wel elegante sprong beland ik in de tuin. Zo, pfff…

In het voorbij lopen schrikt Bobo zich te pletter van me. Sorry Boob. Ik loop de garage in, pak de sleutelbos en sta in een wip binnen in huis.  

Sjonge, jonge.  Wil je wel geloven dat ik die laatste vijf minuten meer gezweet heb dan tijdens dat dik uur hollen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *