Spinnen

Schrijfuitdaging WE-300 september van Plato met als thema: Spinnen.

Hoe erg zijn vrouw het ook vond, hij hield stug vol en rookte iedere dag een sigaar. Buiten op het stoepje. Oók als het regende, want zijn rokertje was zijn laatst overgebleven lolletje. Zijn huwelijk was een onpersoonlijke, koude toestand. Oh, wat zou hij graag weer eens willen gloeien als het puntje van zijn sigaar!

In het begin had hij de overgebleven stompjes tussen de beplanting gepiekt. Dat  was voordat zij hem sommeerde ze stuk voor stuk op te rapen, en hem vervolgens een veger en blik in zijn handen duwde om de as op te ruimen. Zijn opmerking dat de wind het sneller deed, maakte op haar geen enkele indruk. Ze stond erop. Niet op de as helaas.

Ze waren 47 jaar getrouwd en dan doe je iemand niet zo snel meer weg, maar soms, als zij weer aan het tieren was dat zijn kleren naar de rook stonken, en hij aan het dagdromen sloeg met een lekkere bolknakker in zijn mond… Hij zou beginnen met een barbecue voor de hele buurt, en daarna oliebollen gaan bakken en gourmetten binnen in huis. Van de lucht zou hij nog dágenlang plezier hebben. Een vrouw kan ook té schoon zijn; er zijn belangrijker dingen in het leven dan een gestroomlijnd huishouden. Hij snoof verachtelijk.

Het was een sober, maar mooi afscheid geweest.
In plaats van een plak cake bij de koffie had hij tevergeefs gepleit voor een stukje rookworst, en was hij uiteindelijk akkoord gegaan met een bitterkoekje.
Voordat hij de auto instapte, keek hij eens op zijn gemak omhoog: zie de schoorsteen eens roken! Ze hadden het nooit over haar laatste wens gehad, maar hij wist zeker dat zij het met zijn keuze niet eens zou zijn geweest. Hij moest zich beheersen om niet te grijnzen als een aap.

 

Adonis

‘Fiets je nog?’ vraagt een stem naast me. Verrast draai ik me om en kijk in het zongebruinde gelaat van een wielrenner. Niet zomaar een wielrenner: een gespierde adonis, tevens de grootste charmeur van de Krimpenerwaard, en de enige man die ik hardop heb horen verkondigen dat-ie geen helm wil dragen, omdat zijn haar daar zo plat van gaat zitten. Inmiddels is hij verstandig geworden.

Omdat zijn openingsvraag me niet bevalt, pareer ik hem met een wedervraag: ‘Ben je nog bij je vriendin?’ Een bedeesd echtpaar naast elektrisch ondersteunde rijwielen kijkt me geschokt aan. Adonis daarentegen gooit zijn hoofd in zijn nek en zegt schaterend: ‘Jij bent nog geen snars veranderd!’ en ja, hij is al drie jaar bij dezelfde vriendin.

Mama mia miracoli!
‘Eentje maar?’ vraag ik, hem fijntjes herinnerend aan de tweeling die hij ooit consumeerde.
Het echtpaar werpt elkaar een geschokte blik toe: de zedigheid is hier ver te zoeken. Ondertussen blijven hun ogen als een magneet aan Adonis kleven.  

Hij en ik hebben negen jaar platonisch naast elkaar gefietst. Elke zomer en winter had hij een nieuw liefje, en iedere schoonmama wond hij moeiteloos om zijn Italiaanse vinger.

We halen herinneringen op: die zware onweersbui in de beklimming van de Baraque Michel; mijn klapband in de afdaling naar Vianden, en de keer dat we gesneden werden door een Italiaanse camper. Adonis ging er in volle vaart achteraan, en schold de bestuurder door het open raampje in Italiaans staccato de huid vol. De man zette beduusd zijn camper aan de kant, en putte zich uit in duizend verontschuldigingen.

Helaas komt aan alles een eind. Bij het afscheid weet hij het weer leuk te brengen: hij pakt mijn hand en drukt er een kus op. Sommige mannen verleren het gelukkig nooit.

 

Koekjes van eigen deeg

Voor we met het consumeren van suiker stopten, gingen Kind en ik eclairs bakken. Piece of cake, dachten wij. Kind had als een dolle het recept overgepend van MasterChef op youtube, gezamenlijk keken we 3 x naar de bereiding ervan, en sloegen alle klop- en bakinstrukties in ons op. Op advies van de Chef zette Kind alle ingrediënten afgemeten klaar en toen stroopten wij onze mouwen op. Reeds bij voorbaat waren wij trots op het eindresultaat. Dát zouden nog eens eclairs worden! Want wat kon er nou misgaan? Niks.

Fout, fout, fout.

Die vermaledijde verdomde kelere-eclairs. Het beslag bleef te dun en rijzen deden de krengen ook al niet. In onze keuken speelde zich een klein drama af. Alle eclairs waren mislukt en werden in de afvalbak gekieperd. Kind bijna in tranen, want ja, er viel niets te snoepen, dat hakt er wel ff in. Oma’s kookboek bood uitkomst. Ik blies er een halve meter stof af, en zocht het zwaar antieke recept op. Dat was nog uit de tijd dat eclairs gewoon soesjes heetten.

Wij maakten soesjesdeeg. En rijzen dat ze deden! Kind klopte banketbakkersroom en vulde alle soesjes tot ze ploften. Nog wat au-bain-marie gesmolten chocolade erover en…

Eh…hoelang blijven die gevulde dingen eigenlijk goed? Beter maar geen risico op bederf lopen.

De visite die langs zou komen, hebben wij inderdaad lángs laten lopen, want zodoende hadden wij  meer. Plots hadden Kind en ik helemaal geen trek in ons avondeten en zaten we net zo vol als de soesjes zelf.
Geen MasterChefrecept, toch hemelse soezen. 

Bye bye sugar

Normaal gesproken denk ik niet aan tompoezen, maar reeds bij het krieken van de dag trekken in mijn hoofd hele kuddes in sneltreinvaart voorbij, achtervolgd door bitterkoekjes, kokosmakronen, kaakjes, speculaas, gevulde koeken, magnums, rijstevlaaien met slagroom, moorkoppen, boterkoeken en appeltaarten. Stuk voor stuk roepen ze: ‘Eet mij! Eet mij!’
En ik dacht het nog wel even te doen: stoppen met het consumeren van suiker. 

Een dergelijke onthouding leek me altijd alleen geschikt voor doorgewinterde sandaallopers in eigen één recht en één averecht gebreide wollen sokken. Dat was dus een misvatting.
Tijdens de mentale voorbereiding bleek al snel dat het niet alleen om het stillen van de lekkere trek gaat, maar ook om snelle koolhydraten, die brood, rijst, pasta, aardappels en pizza zitten Reeds bij het lezen, kreeg ik een hol gevoel in mijn maag. Roos hield mijn hand vast. Ik mocht best ff slikken, huilen desnoods, maar wie van zijn chronische vermoeidheid af wil, moet flink zijn. 

Roos stopt ook mee! Vrijwillig, hoor. Ik wil niet het risico lopen dat ze later zegt dat ze qua voeding erg beschadigd is in haar jeugd.
Sinds het moment we gestopt zijn, gaat er een wereld voor ons dicht open. Stoppen met suiker (en dan ook maar meteen met gluten) wekt een enorme eetlust strijdlust bij ons op. Alle verpakkingen van levensmiddelen keuren we als waren wij van de voedingswaardepolitie. Suiker of zoetstof zit namelijk óveral in: in ham, saus voor over de rijst, in chips, suikervrije kauwgom, lightdranken, fruit…  

Mocht ik nou binnenkort gaan schrijven als een instabiele dweil, dan weet jij hoe het komt. De onthouding van een week werpt nog geen vruchten af, maar heej, ‘t is bijna herfst!