Pang, pang, pang!

Luidkeels christelijke liederen zingend trekt hij door de straat. De buurt glimlacht: daar heb je dat keurige kereltje weer dat de voering uit zijn keel zingt. Zie die blonde haren en lieve snoet: dat ventje komt ech wel goed terecht.

Na het drinken van een glaasje ranja en het verorberen van een spekkie, voltrekt zich thuis een verandering: hij wil ten strijde trekken. Hij mag dan de trots hebben van een ridder, met een slap speelgoedzwaard is het slecht vechten, dus grijpt hij zijn pistool, en richt het uit op mij: pang, pang, pang! Broertje vindt het van zichzelf ook een rotstreek, maar ik sta nou eenmaal het dichtst bij ‘m in de buurt.

Binnen een poep en een zucht is de woonkamer vergeven van de kruitdampen. Mijn moeder – die ons met een soort derde oog in de gaten houdt – heeft er onmiddellijk genoeg van. Reinheid, rust en regelmaat, staan hoog aangeschreven in haar opvoeding.
‘Ga jij maar buitenspelen,’ zegt ze tegen m’n broertje.

Broertje gespt zijn holster om, zet zijn cowboyhoed op en loopt knallend door het trappenhuis.
‘Zeker weer dat schorriemorrie van boven,’ zeggen de keurige bewoners van ons portiek. Ze snappen niet dat voorbeeldige ouders zulke losgeslagen kinderen kunnen hebben. Alleen omdat broertje een keer de zinken vuilnisemmer op ons balkon in brand heeft gestoken, en met een “geleende” hengel van een buurman is wezen vissen. Hij heeft het beide maar één keertje gedaan, maar heeft het al twintig keer moeten horen. Zó kinderachtig.

Buiten ronselt hij zoveel mogelijk buurjongetjes voor zijn missie. Hij hoopt dat er een vrijwilliger tussen zit die indiaan wil zijn, en bereid is zich neer te laten schieten door zijn klappertjespistool. Mijn broertje is voor niemand bang.
In ieder geval niet overdag.
’s Nachts was een ander verhaal. Dan riep hij angstig in zijn droom: ‘Papa! Ze doet het weer: Mirjam pakt mijn pistool af!’
Zoete herinneringen… Had een drone maar privéopnamen gemaakt.

Afscheid van Bella

‘Bella is geen gewoon konijn dat buiten in een hok woont,’ verklaart Kind onze bedrukte stemming aan de dierenarts. ‘Ze loopt altijd los in huis, ons achterna.’
‘Maar het is Bella niet meer,’ vervolg ik. ‘Ze stribbelt niet meer tegen bij dwangmatig voeren, ze laat alles gewoon uit haar bek lopen. Ligt stil in een hoekje, wil niks meer…alleen nog geaaid worden.’ Over Kinds wang rolt een traan. Het is moeilijk afscheid nemen van een konijn dat geliefkoosd wordt en wil worden. Toch is dat waar we voor gekomen zijn.

We verhuizen naar de inslaapkamer. Na de eerste prik wordt Bella al snel loom, maar suffig als ze is, weet ze toch nog vooruit te kruipen en haar koppie onder mijn arm te duwen. Kind fluistert onafgebroken lieve woordjes in haar oor. Snel volgt de tweede prik die het kloppen van het hart stopt.

Thuis aaien we Bella. Haar lijfje is nog warm en zacht.
‘Ze is dood,’ zegt Roos zachtjes. Nu pas dringt het definitieve ervan tot haar door. ‘Als ik verdriet had, nam ik Bella mee naar mijn kamer,’ snikt ze, ‘en gingen we samen op de zitzak zitten. Ik met thee en Bella met de rol kaakjes. En nu zie ik haar no-ho-hooit meer.’ Roos is ontroostbaar en huilt met lange uithalen. Zelf houd ik het ook niet droog.

Met het laatste restje daglicht begraven we Bella in de tuin. Op een toplocatie. Haar bedje bekleedt met mos. Joris komt net op tijd thuis om het kuiltje dicht te gooien. Jammer dat we nog geen vergeet-me-nietjes kunnen planten, maar het maakt niet uit, Bella vergeten we nooit. Nooit en nog veel langer niet.
Het is goed zo. We hebben zes jaar lang om Bella’s streken gelachen; daar kan verdriet het niet van winnen. De tijd moet er alleen nog een beetje overheen.
Tot die tijd kijken we maar veel naar Bella’s filmpje.

 

 

Afscheidsbriefje

Huilend snijdt hij de uien en de appels. Hij doet alles voor haar: het huishouden, de boodschappen, de was… En zij? Zij doet alles voor zichzelf, waaronder vreemdgaan met de man die hij kortgeleden nog zijn beste vriend noemde. En achter zijn rug wordt er gegniffeld. Zijn vochtige ogen vertroebelen zijn blik en hij snijdt zichzelf in de vinger. Dit Is Met Recht De Laatste Druppel! Terwijl hij zijn vinger met een keukenpapiertje dept, staart hij door het raam in de verte…hij moet de eer maar aan zichzelf houden en haar verlaten.

Gewoontegetrouw vult hij tijdens het koken de broodtrommel van zijn vrouw – zijn ex-vrouw  – voor de volgende dag. Hij doet dat steevast met precisie, want ze heeft een glutendieet. Haar collega’s weten dan ook niet beter dan dat zij haar eigen lunch meeneemt. Het is net als bij Jiskefet, vertelde ze dikwijls, iedereen wil weten wat er in de trommel zit.
Glimlachend vult hij haar doos tot de rand en schrijft er een briefje bij.

Ze is blij dat de vergadering wordt onderbroken, want ze snakt naar iets eetbaars. Verlekkerd licht ze de deksel van haar broodtrommel op. Niet begrijpend staart ze naar de inhoud. Dit moet een vergissing zijn: ui- en aardappelschillen, stukken prei, een keukenpapiertje met een bloedvlek, een klokhuis…En een briefje. Haar hand trilt als ze het openvouwt. Twee collega’s lezen met haar mee:

“Wie zich gedraagt als een varken,
zal ook eten als een varken.”

Vuurrood van schaamte sluit ze de trommel.
Het zal nooit meer worden wat het geweest is.  

Drukwerk

Ze heeft veel te hoog van de toren geblazen. Tegen iedereen die het wilde horen, heeft ze verteld dat ze bezig is met het schrijven van een roman. Zo eentje waarin mensen thuis in een gemakkelijke stoel en een kop thee bij de hand, de ganse dag willen blijven lezen. Nu vragen vrienden of het boek vordert en wanneer ze het mogen lezen. Ze durft niet. Toen ze eenmaal aan het schrijven sloeg, bleek haar schrijfstijl erbarmelijk slecht te zijn, en karakters uitwerken een nachtmerrie.

Blaadje na blaadje schreef ze vol, maakte er een prop van en gooide die in de richting van de prullenbak. Ze heeft een aardig goede worp ontwikkeld. Een cursus “schrijven” zou heel nuttig zijn, maar daar heeft ze het geld en de tijd niet voor.
Inmiddels heeft ze haar schrijfwensen genuanceerd: het hoeft geen bestseller meer te worden, áls het maar uitgegeven wordt. Ze ziet ze het (l)even niet meer zitten, en besluit vroeg naar bed te gaan.

’s Nachts moet ze menigmaal op een drafje naar het toilet. Te lamlendig om een passend slot voor haar roman te verzinnen, besluit ze haar manuscript in gedachten ritueel te verbranden, en zich voortaan te gaan toeleggen op korte verhalen. Op datzelfde moment wordt ze overspoeld door een ideeenstroom. Golf na golf slaat over haar heen. Het is iets totaal anders dan ze ooit bedacht heeft, maar volgens haar kan het best een vreugdevolle onderneming worden. Er trekt een zucht van verlangen door haar lijf.

Ze verstuurt een handje e-mails , en een uitgever die reageert dat het best iets kan worden, omdat het weer eens wat anders is, maakt ze een afspraak. Uiteindelijk gaan ze met elkaar een zee. Ze krijgt een hand en een brede grijns. De titel van het boek “Lezen op je gemak” klinkt beslist dubbelzinnig, maar het zál gedrukt worden, al is het dan op rollen wc-papier.

Zorgen om Bella II

Bella “doet” het nog.

Ze heeft problemen met haar darmstelsel, en moet daarom iedere twee uur – ook ’s nachts – dwangmatig gevoerd worden. Ooit al eens geprobeerd bij een konijn iets naar binnen te proppen? Ik kan het je aanraden; het is een ervaring voor het leven.
Men neme een dwars konijn en zet dat op een stoel. Men lenge het zakje droogvoer van de dierenarts aan met water, vult er een spuit mee en leegt dit in het konijnenmondje.
Bella echter klemt haar tanden strak op elkaar. Zo’n hongerig loedertje toch!

“Ze vinden het lekker,” zei de dierenarts nog. Geen idee wie “ze” zijn, maar Bella hoort niet tot die fanclub. Valse informatie; ook op de bijgeleverde folder waar louter foto’s van blije huisdieren op staan. Kind en ik speelden vals door een likje appelmoes door de smurrie te mengen in de hoop dat dat Bella’s lekker trek zou aanwakkeren, maar we hadden ons de moeite kunnen besparen. Voorlopig hoef ik mijn vingernagels niet te knippen want mevrouw Konijn verdedigt zich met hand en tand. Je zou bijna denken dat ze een doodswens heeft.

De bruine klodders zitten overal: op haar kop, haar bef, haar voorpoten, de stoel, de vloer… en de assistente. Het zit overal, behalve in haar mondje. De dierenarts –  een stevige kerel met popey-armen –  kon Bella in z’n eentje niet de baas, en prees bij voorbaat onze inzet.
We gaan door met dwangmatig voeren tot Bella uit zichzelf begint te eten. De lekkerste dingen bieden we haar aan, maar niets, niente, nada.

We kijken het aan tot en met zondag. Kind heeft reeds spleetogen en mijn wallen hangen ter hoogte van mijn knieschijven. We hopen dat Bella snel zelf gaat eten. Dat is gezond voor haar én ons…