Met vlag en wimpel

Roos is geslaagd voor het gymnasium.

Nu is het officieel dat ze een slim ding is.

Een half uur heeft nog nooit zo lang geduurd. Toen we het verlossende woord hoorden, sprongen we van blijdschap sterren in de parketvloer. Bobo schrok zich te pletter; hij dacht dat er een kudde stampende soortgenoten achter hem aanzat, en heeft nog nooit zo snel een sprintje getrokken naar een veilige schuilplaats. Maar het is het allemaal waard.

Fijnproevers

‘De kruidenboter is op,’ zegt de vrouw en schuift het bakje in Margots richting. De vrouw – gehuld in een jurkje met panterprint, zware parfum en veel goud – is een chagrijn in het kwadraat, en weigert Margot aan te kijken als ze tegen haar praat. Haar ijskoude blik bewaart ze voor de vaste bediening.
‘En ik wil nieuw ijs voor de champagne,’ bromt de echtgenoot. Margot pakt het bakje en de ijsemmer.
‘Is alles verder naar wens?’ vraagt ze.
‘Geen klachten,’ antwoordt de man. Rare vogels, die snobs, denkt Margot. Met een spectaculaire hoeveelheid alcohol spoelen ze het lekkerste eten weg, maar een tevreden glimlach, of een “het was lekker,” ho maar. De luie lunch die het echtpaar tweewekelijks eet, is nog overvloediger dan Margots avondeten.

Ze recht haar rug en snuift de zeelucht op. De touwen van de vlaggenmast klapperen in de wind, en de Hollandse driekleur staat strak. Een echtpaar baant zich een weg tussen het stijve helmgras door dat over de stenen trapt hangt, die  vanaf het strand naar het paviljoen leidt. Ze opent de deur en verwelkomt ze.
‘Ik kom zo bij u,’ belooft ze vriendelijk.

Margot haast zich naar achteren. Dit is de laatste werkdag van haar vakantiebaantje en het had geen dag langer moeten duren. Ze is moe en heeft een bonkende hoofdpijn. Vanochtend heeft ze een aanvaring met haar bazin Pien gehad – die ze in gedachten Pin noemt; een naam die volledig de lading dekt – omdat haar salaris nog steeds niet is overgemaakt. Pin geeft haar de vervelendste klusjes voor een uitermate karig salaris. Overuren worden niet uitbetaald, ze deelt niet mee in de fooienpot, en het vaste personeel doet net zo bekakt als het merendeel van de gasten.

Op het zeuren van een bromvlieg na is het stil in dit gedeelte van de keuken. Margot kiept de ijsemmer leeg in de gootsteen, vult ‘m met verse ijsblokjes, en pakt uit de koelkast de emmer met kruidenboter en een schoon bakje. De vlieg tikt en bromt tegen het raam. Dat irriteert haar. Ze pakt de vliegenmepper en geeft de vlieg een pets. Voldaan kijkt ze hoe de vlieg op de grond valt, en met friemelende pootjes rondjes op zijn rug blijft liggen draaien. Margot bukt zich. Ze raapt de vlieg op, knijpt ‘m fijn tussen haar duim en wijsvinger, en prakt ‘m met een vork door de kruidenboter. Ze voelt zich meteen een heel stuk beter.

De pelgrim

De fiets is beladen met rode tassen, en op elke achtertassen prijkt een grote schelp. Het is zo klaar als een klontje waar de eigenaar van deze fiets naartoe gaat.
‘Gaat u naar Santiago de Compostela?’ vraag ik naar de bekende weg. De pelgrim knikt. Hij kijkt er niet alleen trots bij, maar ook een beetje alsof hij het zelf nog niet helemaal kan geloven. ‘Waar bent u vertrokken?’ informeer ik ongegeneerd verder. ‘Ik ben eergisteren begonnen in Haarlem en vandaag ga ik de Moerdijk over.’ Hij kijkt al wat opgetogener. Alsof met het passeren van elk water de tocht reeeler wordt.

Zijn goretexjack flappert in de wind en blaast er lucht onder, wat de man breder doet lijken dan hij is. Blijkbaar heeft hij koude voeten, want hij probeert ze warm te stampen.
‘Hoe lang bent u van plan erover te fietsen?’
‘Zo lang mogelijk,’ antwoordt hij. Ik kijk verrast. ‘Eigenlijk…,’ hij doet een stapje dichterbij, ‘eigenlijk zou ik samen met mijn vrouw naar Santiago gaan, maar vorig jaar is ze overleden. Aan die rotziekte.’ Hij kijkt in de verte. Ik zwijg. ‘Is dat de Brienenoord?’ wil de man weten. Ik knik.
‘Sorry van uw vrouw,’ zeg ik. De man knikt geemotioneerd.

‘Weet u,’ vertrouwt hij me toe, ‘thuis zitten maakt me gek. Ik kan niet tegen die stilte. Helemaal niet als je thuiskomt, en je ergens geweest bent waar het gezellig was.’ Ik knik weer en denk aan mijn schoonmoeder die dezelfde woorden sprak.
‘Misschien fiets ik ook wel terug,’ zegt hij schouderophalend, gevolgd door: ‘Wat kost de overtocht?’
‘Ik betaal wel voor u. Ik heb een rittenkaart.’
‘Dank u wel.’

Als de kaartjesverkoper zijn hielen heeft gelicht, foetert de man: ‘Ik wou dat ik niet van die natte, kouwe po… eh voeten had.’
Ik lach en zeg: ‘U mag van mij wel poten zeggen, hoor.’
‘Kon ik om die natte poten ook maar lachen.’
‘Diepvrieszakjes,’ geef ik hem als tip.
‘Diepvrieszakjes?’ Hij herhaalt het alsof hij het woord voor het eerst hoort.
‘U doet een diepvrieszakje over uw sok, en stapt er mee in uw schoen. Het uiteinde van het zakje frommelt u in uw sok.’ Er gaat hem een licht op.
‘Dat ik daar zelf niet opgekomen ben,’ zegt hij. Ik vertel maar niet dat ik duizenden kilometers in de regen gefietst heb.
De pont legt aan, en de bomen zwaaien open.
‘Goede reis,’ wens ik de man toe.
En veel bijzondere ontmoetingen, denk ik er achteraan.

Feestje

Sommigen arriveren in een limousine, anderen per Ferrari, Volkswagenbusje, of zelfs per brandweerauto. Roos en vriendin Suzanne worden gewoon door Lief gebracht. Even lijkt het of de dames spijt hebben dat ze geen bijzonder voertuig hebben gehuurd, maar de rode loper voor de ingang van de school maakt veel goed. Ze zijn buiten zichzelf van opwinding, maar lopen er zo nonchalant mogelijk overheen. Een hele prestatie, want de vriendinnen worden achtervolgd door hun uitstapje van de vorige dag. In de Efteling hebben ze door de overvloedige regen de vellen van hun voeten gelopen. Maar al moeten ze kruipen, deze avond zullen ze van de partij zijn!

Fotografen doen waar ze voor gevraagd zijn. Alleen pech dat Roos & Suus een jas over hun cocktailjurkje dragen. En het was nog wel zo’n heikele onderneming een geschikt exemplaar te bemachtigen, om over bijpassende schoenen maar te zwijgen. Vróuwen. Een mazzel dat er binnen ook een fotograaf staat. Zie je er op je charmantst uit, zou je bijna niet vereeuwigd worden.

Binnen wordt de mededeling gedaan dat er om negen uur een speech gehouden zal worden. Enkele leerlingen krijgen de aanvechting meteen naar huis te rennen, maar ieders wachten wordt beloond: de aankondiging dient slechts om het geteisem wat op te jutten, en daarin zijn de leraren geslaagd. De speech zelf duurt niet langer dan de uitroep dat het eindexamenfeest officieel geopend is. Er worden smoothies uitgedeeld. Gruwelijk gezond en alleen daarom al niet lekker.

De dansvloer kan er nog zo verleidelijk uitzien: hij blijft leeg. Dat komt door de dj die enkel technomuziek draait. Leerlingen en leraren dienen verzoekjes voor top- 40 muziek in, maar de dj blijft bij zijn principes. Het resultaat is dat hij met zijn principes en zonder pardon kan vertrekken. Iemand neemt zijn taak over en dan barst het feest los.

De tijd vliegt, zelfs als je nog amper op je voeten kan staan.
Thuis legt Roos zich rond half drie tevreden in haar sponde. Dit was echt hèt hoogtepunt van het examenjaar. Op de diploma-uitreiking na hopen we 😉