De zes tekens

Eindelijk. Na levenslang wachten is hij vandaag achttien geworden.
Zijn moeder feliciteert hem met een knuffel. Ze kijkt haar zoon aan en Ben ziet de afkeuring op haar gezicht over wat hij straks gaat laten doen, maar zijn besluit staat vast.
Na het ontbijt kijkt zijn moeder hem na als hij op z’n fiets de motregen in rijdt. Ze zwaait niet, wat ze meestal wel doet.
Misschien had ik moeten zeggen waarom ik het ga laten doen, denkt Ben, maar hij vindt dat iemand anders het recht heeft het als eerste te weten. En ook dat het prima is als hij en zijn moeder een meningsverschil hebben.

Dries, de eigenaar van de tatoeageshop, feliciteert Ben en vraagt voor de vorm om zijn ID.
‘Ga zitten,’ zegt hij wijzend naar een gemakkelijke leunstoel.’ De man draagt een baard, een chaotische haarknot en een vriendelijke gezicht. Gemakshalve gaat Ben er vanuit dat hij ook een vaste hand heeft.
Hij neemt plaats in de stoel en ontbloot zijn arm. Na hun kennismakingsgesprek heeft Ben zich voorbereid, en hij geeft de tatoeëerder het papier met de zes tekens die hij vanaf nu voor altijd in zijn lichaam gegraveerd wil hebben.

Met een doordrukvel brengt de tatoeëerder de tekens over op Bens arm, vraagt of ze recht staan en alles naar zijn wens is.
Blij en nerveus knikt Ben dat het goed is.
De inkt heeft de kleur van een grafzerk en dat is precies de bedoeling. De pijn is goed te dragen; het voelt alsof iemand met een satéprikker stevig over zijn huid krast.
Al na twintig minuten is hij klaar.
Hij krijgt een tube zalf mee om de tatoeage driemaal daags mee in te smeren, de opdracht deze uit de zon te houden, en vooral niet te krabben als z’n huid gaat jeuken.

Buiten voelt de wereld anders. Alsof hij deel uitmaakt van een groter geheel.
Opgetogen tot in zijn tenen racet Ben naar zijn opa. Hij werpt zijn fiets tegen de pui en zwaait.
Aanbellen hoeft niet. In de gang schuifelt zijn opa hem met een grijns. tegemoet. Zoals gewoonlijk kraakt de vloer.

‘Jongen, toch! Gefeliciteerd! Kom je je eerste officiële biertje drinken?’ grapt zijn grootvader.
‘Nee,’ grinnikt Ben. Hij pakt met zijn slungelige armen zijn grootvader vast, bukt, en geeft hem drie zoenen.  ‘Opa, ik heb een verrassing voor u. Zullen we er bij gaan zitten?’ stelt hij voor.
Hij houdt de huiskamerdeur voor zijn opa open. Achter elkaar lopen ze de kleine, propvol gemeubileerde kamer in. Voetje voor voetje loopt opa naar zijn stoel bij het raam, en gaat zitten.
‘Moet ik m’n leesbril opzetten?’
‘Ja, doe maar, opa.’

Ben ontbloot zijn linker onderarm, buigt zich voorover, en legt hem op de armleuning. Hij heeft slechts oog voor zijn grootvaders gezicht. Een gezicht waaraan het zware leven is af te zien.
‘Wat heb je nou gedaan, jon…?’ De stem van de oude man breekt. Tranen lopen over zijn wang. Beschaamd slaat hij zijn eeltige handen met diepe groeven voor zijn gezicht. Dit is de tweede keer dat Ben hem ziet huilen. De eerste keer was na het overlijden van zijn oma.

‘Opa…,’ begint hij, terwijl hij een hand pakt van de man naar wie hij is vernoemd, ‘…opa, ze hebben u uw naam afgepakt en vervangen door cijfers. Iedereen die naar mijn cijfers vraagt, vertel ik dat mijn opa – u – Benjamin Klein heet en dat u Auschwitz heeft overleefd.’
Ben weet, als hij straks thuiskomt, dat zelfs zijn moeder het begrijpt.

105 gedachten over “De zes tekens

  1. Ha Mirjam,
    gevoelens kunnen diep gaan,zo mooi van de kleinzoon een mooier geschenk had hij zijn opa niet kunnen geven.Zo mooi dat jij dit geschreven hebt, zeker om dat je de oorlog zelf niet hebt mee gemaakt,Om je zo in te leven vind ik knap!!!!
    liefs groetjes
    Christiene.

Laat een antwoord achter aan Toos Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *