De Opname

3. De opname

Vandaag word ik opgenomen in het Sophia. Op de afdeling kinderpsychiatrie. Op de afdeling waar ik kom, werken geen verpleegsters, maar PM’s. Dat zijn Pedagogisch Medewerkers. Moeilijk woord. Papa heeft het voor me opgeschreven. Gelukkig hebben de PM’s ook gewone namen.

Bij mijn opname laat PM Yvon, aan mijn ouders en mij de afdeling zien. Papa draagt mijn tas met kleren. We lopen door een lange gang en gaan door een groene deur de huiskamer binnen. Een trap omhoog en dan kom je bij de slaapkamers. Ik krijg een kamer voor mij alleen. Er staat een bed in, en een klein tafeltje waar een bosje bloemen op staat. Aan één bloem hangt een kaartje: ‘welkom in de Groene Groep’. Mama vindt het ‘leuk’ en ‘lief’. Achter een deur is de douche. “Je hebt een eigen wc!” zegt mama verbaasd. Nou en? Ik vind er niets aan. Mijn kamer thuis is véél mooier, met mijn bed en bureau, allebei door papa zelf voor mij gemaakt. De kamer hier is gewoon een vierkant wit hok met een bed en een grote grijze kast, die me doet denken aan de kantoren waar mama vroeger weleens schoonmaakte.

Ik kan alleen maar denken aan wat me straks te wachten staat: dat papa en mama samen naar huis gaan en ik hier achter moet blijven. Ik kan aan niets anders denken. Mijn hoofd zit zo vol verdriet, er kan verder niets meer bij.
Dan het onvermijdelijke afscheid. Van allebei krijg ik een stevige pakkerd en dan lopen ze samen resoluut de deur uit. Tussen hen en mij valt de deur dicht en Yvon draait ‘m op slot. Zouden er hier wel eens kinderen weglopen?
“Kom,”zegt Yvon, dan gaan we naar binnen. Ik wil niet. Ik wil zo lang mogelijk papa & mama nakijken, want al die tijd maak ik een kans dat ze zich naar me omdraaien en ik nog een kushand naar ze kan zwaaien. Daar lopen ze. Het duurt lang voor ze bij het eind van de gang zijn. Ze lopen weer door een deur, en een stukje verderop links, daar is de uitgang. Ik kijk en kijk…en dan zijn ze weg! Hoe kunnen ze dat nou doen?! Ik snik het uit. Onbedaarlijk. Dat ze mij hier zomaar achterlaten! Het voelt alsof ik iets slechts heb gedaan, terwijl rotkinderen mij juist hebben weggepest, en ik alleen maar niet voor mezelf op durfde te komen. En nu zit ík hier gevangen.

“Kom,” zegt Yvon weer, “het afscheid is altijd het moeilijkst. Daarom hadden we beter naar binnen kunnen gaan.” Zij snapt er ook niks van! Maar ze doet wel erg haar best om aardig te zijn.
“Zullen we even koffie drinken voordat de andere kinderen komen?” vraagt ze me.
Ik knik. Ja, andere kinderen… Waar zouden die nu zijn?
“Die zitten op school,”zegt Yvon, alsof ze mijn gedachten kan lezen.
“Op school?” vraag ik verbaasd.
“Ja, in het ziekenhuis is ook een school.” Ze kijkt erbij alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is.
Yvon kijkt op haar horloge. “Oh joh, de school is al uit. Ze zullen zo wel komen.”
Hoeveel kinderen zouden er hier eigenlijk zijn, en van welke leeftijd? Daar ben ik wel nieuwsgierig naar, maar ergens ook weer niet. Ik zie er tegenop om andere bewoners van de Groene Groep te leren kennen. Allemaal vreemde kinderen die mij komen bekijken. Dat is nog erger dan een kamer met visite binnenlopen en iedereen een hand te geven.
Ik hoor geroezemoes in de gang. Daar zul je ze hebben…

)(*)(*)(*)(*)(*)(*)(*)(*)(

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *