Bruistabletten met zuurstof

Keek op de week (213)

Zat in wachtkamer longpoli Erasmus. Naast me zat man aan zuurstof. Bij elke ademteug hoorde ik zuurstof ruisen. Naast hem zat zijn vrouw.
Herfstzon scheen schuin naar binnen. Kreeg het warm. Straks kreeg ik hoestaanval voordat ik blaastesten had gedaan.
Bank overkant was leeg en stond in schaduw.
‘Ik verkas even,’ zei ik tegen Zuurstofman. ‘Het is niet persoonlijk bedoeld.’
Hij glimlachte.
Echtpaar keek toe hoe ik plaatsnam op bank tegenover hen.
Benen zaten inderdaad in schaduw. Helaas speculaas, scheen zon vól naar binnen op mijn gezicht. Alsof ik midden in spotlicht zat. Had dat kunnen weten. Was mijn brein in slaap gesukkeld?
Pakte mijn verlies en stond op.
‘Gelukkig is deze plek naast u nog vrij,’ zei ik luchtig tegen Zuurstofman.
Hij schudde van het lachen.
Was ik niet voor niks verhuisd.

Joris had tegoedbon om thuis bioscoopfilm te kijken. Hij koos film uit. Lengte: 2 ½ uur. Moesten film binnen 48 uur consumeren. Vonden dat nogal een uitdaging.
Avond één liep gesmeerd. Totdat film na uur uit zichzelf stopte en herstartte bij begin. Kostte Joris kwartier om uit te vogelen dat hij op zijn telefoon film vooruit kon spoelen. Na weer tien minuten kijken, hadden we er tabak van.
Tweede bedrijf. Zaten weer op onze zuignap op bank. Voelden ons heuse comakijkers. Alleen popcorn ontbrak.
‘Met beetje mazzel halen we het eind van film,’ zei Man.
Het werd kielekiele… maar haalden zelfs aftiteling.

Wandelde met Rosa langs bankje waarop twee vrouwen zaten. Hond had gezwommen en ging in gras liggen rollen. Van links naar rechts en om en om, kreunend van welbehagen en  zuchtend van genot.
Een van vrouwen trok afkeurend gezicht en zei: ‘Bah! Wat ziet die hond er goor uit.’
Ze nam slok uit beker in haar hand. Verslikte zich en sproeide bruin vocht over witte bodywarmer.
Zonder dat ik met mijn boze oog naar vrouw had gekeken!

Moet sinds kort 6x p/d puffen. Lijkt wel aangenomen werk. Stopte op fiets langs weg en nam teug.
Alsof regisseur sein gaf, stormde uit woning een bruine labrador naar buiten. ‘Lola, kom hier! Kom hier!’ riep man.
Hond stormde af op berg bijeen geharkte bladeren op grasveld en dook erin zoals Dagobert Duck in zijn geld. Als illegale voetzoeker rende Lola rondjes over terrein. Bladeren stoven in rondte. Kruiwagen maakte nutteloze indruk.
Hondeneigenaar zette handen in zij en schudde het hoofd. Zijn ogen volgden mismoedig Lola die onstuitbaar rondjes rende.
Kerel en ik keken elkaar aan. Ik maakte weids gebaar: wat heb je aan een hond?
‘Ik deed de deur dicht en ze glipte achter me langs. De tweede keer vandaag!’
Je kan moeilijk boos worden op een hond die overweldigd wordt door vreugde.
‘Geeft u Lola bruistabletten te eten?’ vroeg ik.
‘Je zou het denken, hè? Hiervoor hadden we drie zwarte labradors. Lola is erger dan die drie zwarte bij elkaar. Echt ongelooflijk.’ Man kon niet bevatten dat hij deze miskoop had begaan.
Om zijn leed te verzachten, zei ik: ‘Wij hebben ook zo’n bruine sodemieter.’
‘Oh ja. Wat doet die allemaal?’
‘Weglopen. Door bloembedden denderen. Fazanten opjagen. Mollen vangen. Meehuilen met het luchtalarm…’
Een dikke rollende lach. ‘Wat knap ik hier van op,’ schaterde de man. ‘Fiets nog eens langs en neem je hond mee.’

Spotten en prikken

Keek op de week (212)

Liep naar diervoederkaam op markt om lekkernijen voor Rosa en Spot (kat van Roos en Dirk) aan te schaffen.
Zag zowaar buurvrouw van hoek achter kraam staan. Wij kennen elkaar pas 26 jaar.
Wachtte tot het mijn beurt was. ‘Werk je hier, dat is leuk!’
‘Ik heb het naar mijn zin!’ riep ze verheugd. ‘Even wennen met de kassa en zo, maar echt heel leuk.’
‘Nu jij hier werkt, zal de klandizie wel snel teruglopen,’ zei ik.
We lagen dubbel.
Buurvrouw keek ineens opzij en zei: ‘Wat zal mijn baas hiervan denken?’
Die antwoordde: ‘Zolang erom gelachen wordt, gaat het goed.’
Duidelijk een begripvolle man met levenservaring.

Kwam in dorp voor chocolaterie Astrid tegen. 82, vitaal, vrolijk en met vleugje lippenstift.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik.
Astrid wees op haar malende mond, en pakte uit tas een zakje met dropsleutels. Ze gebaarde: Jij ook een? Met haar vinger tikte ze op: suikervrij.
In dat geval: graag.
Stonden gezellig naast elkaar te herkauwen, kijkend naar passerende mensen.
Haar mond leeg, zei ze – met blik op arm in mitella -: ‘Ik ben een gevallen vrouw. Over een week mag het gips eraf. Ik oefen met balletje om spieren te kweken. Popey wordt jaloers op me, ik verzeker het je. In gipskamer zei verpleegkundige – nauwelijks 20 – Oude mensen vallen nou eenmaal. Werd ik weggezet als bejaarde! Ik zei: iemand duwde me van de tráp, ja.’
‘Wat?’ vroeg ik.
‘Per ongeluk, maar goed. Mijn kinderen wilden voor me koken. Lief hoor, maar ik ben niet hulpbehoevend. Ik koop verse kant-en-klaar maaltijden bij de slager. Onbetaalbaar, maar dan kan die man volgend jaar ook weer op vakantie. Om de lasagne wordt gevochten. Met die gipspoot elleboog ik me een weg naar voren,’ knipoogde ze.
Het carillon speelde: Twee emmertjes waterhalen.
‘Het is twee uur,’ zei Astrid. ‘Ik heb een afspraak bij de kapper.’ Ze duwde twee dropsleutels in mijn hand en ging ervandoor.

Haalde coronavaccinatie. Reed dorp uit langs de Lek en IJssel over naar priklocatie. Daar zag ik tussen twee treurwilgen Sjoerd staan. Nou ja, een trafohuisje. Wie weet zie je de foto’s ervan eens op zijn blog.
In GGD-locatie Caps Lock hing in café een wand die beplakt was met cassettebandjes. Dat p(r)ikte ik toch mooi even mee. Geen David Bowie ertussen. Had me anders beslist genoodzaakt gevoeld bewuste cassette te confisqueren.

De wind rukte herfstbladeren van bomen. Midden op weg stond rood-wit hekwerk met daarop een bord. Fietste erlangs.
Verderop zaten twee bouwvakkers op stapel stenen te schaften. Weg was leeg en verlaten.
Rechtse kerel riep: ‘Hebbie dat bord niet gezien!’
‘Daarop staat: auto’s omrijden. Ik zit toch niet in een auto?’
‘Kutwijf! Je denkt zeker dat je bijdehand bent. Als je op je muil pleurt, is het je eigen schuld.’
Wat een diepgang! Vanbinnen bedoelde hij het vast goed. ‘Bent u vanochtend met twee verkeerde benen uit bed gestapt?’ vroeg ik vrolijk.
‘Pleuriswijf, met je grote muil. Krijg de tyfustering!’
Tyfus en tering zijn geen ernstige ziektes. Antibiotica erin en dóór. ‘U moet vandaag werken. Ik heb een snipperdag. Die verpest u niet, hoor. Eet smakelijk en nog een fijne werkdag!’
Bouwvakker was één seconde verwijderd van een hartaanval.

De kampioen van chocola

Keek op de week (211)

Gaf Joris chocolade medaille met tekst: Kampioen.
Bedankt…eh…lekker. Waarom krijg ik die?’
‘Voor je trouwdag. Dat je het nog steeds volhoudt.’
‘Schat, ik wil alleen getrouwd zijn met jou: een pittige vrouw.’ Daarna schaterde hij zó luid dat ik bedenkingen kreeg.
Edoch, Man zei: ‘Ik heb voor jou ook iets,’ en gaf me twee gele flesjes met zwarte dop.
Twee dagen eerder trof ik bij Hema leeg schap aan. Kreeg direct verlatingsangst voor naaimachineolie. En nu kreeg ik twee flesjes!
‘Jij bent altijd zo’n attente man!’
Glunderend zei Joris: ‘Om je fietsketting mee schoon te maken.’
‘Die van jou natuurlijk ook.’
Hij schaterde: ‘Wanneer…wanneer ik het…hahaha…nederig vraag.’
‘Je zit me te stangen, hè?’
Coulant schaterde Joris ja.
Zag aan zijn gezicht dat hij meer in petto had.
‘Ik had een literfles willen ko-ho-ho-pen…echt waar!…maar ik dacht…dat is te zwaar voor de spiertjes in…je bo-ven-arm.’ Tranen rolden uit zijn ogen.
‘Ik ben er kapot van,’ zei ik droog. ‘Wanneer ik zin heb, zal ik er een keer om lachen.’ Met mijn hand probeerde ik zijn haar door de war te doen.
Joris dook weg: ‘Niet kapotmaken!’ Daarna begon hij te snikken.
Denk dat een jaar erbij wel gaat lukken.

Wandelde over graskade waar Rosa aan lijn moet. Zag busje van handhaving staan en koos alternatieve route. Moest daarvoor drie keer over boomstammen naar overkant van sloot lopen. Stuurde hond vooruit. Maakte tussendoor foto van paddenstoelen.
Na derde droge oversteek stond handhaver midden op pad. Ik deed Rosa vast.
‘Mevrouw, honden moeten hier aan de lijn.’
‘Ja meneer, maar aan de lijn sleurt of duwt ze me van de boomstammen.’
‘Kunt u beter over de graskade lopen.’
‘Daar staat een bus.’
Verwachtte reprimande maar kerel keek naar doorzichtige plastic zak in mijn hand en vroeg luchtig: ‘Is dat afval of heeft u die lege bierblikjes zelf soldaat gemaakt?’
Thuis tikte Joris driftig op telefoon en zei: ‘Dat zou een boete van 140,- euro zijn geweest.
‘Die heb ik niet gekregen, dus wanneer gaan we naar de lunchroom?’
Joris reserveerde meteen.

Droomde dat Joris nieuw huis wilde kopen.
Boerderij met rieten dak en torenspits. Midden in woonkamer stond draaimolen die almaar rondjes hobbelde en muziek produceerde.
Keuken had twee oranje kookeilanden, en in alle vertrekken brandden kroonluchters.
In badkamer speelden twee draaiorgels deuntjes door elkaar. Leek wel gekkenhuis. Alsof ik nog niet kierewiet genoeg van mezelf ben.
Nergens een douche, kraan of bad. ‘Mensen wassen zich tegenwoordig niet meer,’ zei makelaar die kale dwerg was.
Wc was buiten. Die zag er nog het gezelligst uit: blauw, met heel veel boeken.
‘Waarom staan er geen bomen en struiken in tuin?’ vroeg ik.
‘Slecht voor het milieu,’ zei makelaar. ‘Alles moet in originele staat blijven. Huisdieren zijn niet toegestaan.’
Joris’ ogen glinsterden. ‘Zullen we het doen?’
Wat was er mis met hem?
‘Ik wil naar huis, naar Rosa.’
‘Dan kun je naar huis lopen,’ zei Joris.
Kale dwerg werd boos: ‘Mevrouw, dit is geen vrijblijvende rondleiding.’
Trok mijn wandelschoenen aan.
Werd zó blij wakker. Dacht hele dag: wat woon in toch – met normale man en hond – in mooi huis. En wie weet verf ik wc blauw.

Foto: Pixaby

Staande ovaties en een omhelzing

Keek op de week (210)

Roos ging met Scala zes dagen ‘Op toer’ door Duitsland. Kostte vakantiedagen van haar werk maar die gaf ze grif.
Joris boekte overnachting, en scheurde naar Bremen om optreden te zien.
Werd uitwisseling van foto’s.
Joris een van Roos op podium.
Roos vanachter coulissen dat haar vader op rij drie zat.
En ik van Rosa die in orthopedisch verantwoorde hondenmand lat te snurken.
One ‘big’ happy family.

Wachtte wegens wegwerkzaamheden op fiets in berm. Rechts een weiland met trekker met roller erachter, en een paard. Boer en paard stonden in rechte lijn tegenover elkaar.
Tractor reed dichterbij…dichterbij…
Paard bewoon staart en oren maar verroerde geen hoef. Boer stapte uit, lachte, gaf paard kloppen flank en riep: ‘Nu wegwezen!’ Viervoeter liep twee meter naar rechts.
Boer zag mij kijken en zei: ‘Kan ik daar weer uitstappen, hè? In totaal vijf keer. Ze flikt het gewoon.’
‘Ze wil een contactmoment met u.’
‘Een contactmoment?’ schaterde boer. ‘Een contáctmoment!’ Hij kon niet over het woord uit. ‘Jahaha, zo’n type is het wel. Ik kan haar met een touw vastbinden aan het hek, maar ja…’
‘U vindt die contactmomenten ook fijn.’
Boer klapte voorover van het lachen. ‘Contactmomenten,’ snikte hij. ‘Dit is het woord van de dag.’ Hij kwam overeind en schudde met wijsvinger. ‘Ik hou net zoveel van dit paard als van mijn vrouw. Niet verder vertellen, hè?’
Schaterend stapte hij op trekker.
Het paard hinnikte.

Een man en ik keken elkaar aan. Vijf minuten later dronken we koffie in eetcafé.
‘Terug in de tijd,’ lachte Ernst. Op de havo in Rotterdam dronken we liters koffie tijdens tussenuren. ‘Weet je nog op werkweek? De meesten waren lam van de (stiekem meegenomen) drank en wij maakten een boswandeling. We wilden herten zien.’
We gierden het uit.
‘Score nul,’ zei ik. ‘Niet zo vreemd op Texel.’
Gemengd slapen was verboden maar na wandeling zat buitendeur op slot. Via openstaand raam belandden we in afgesloten rommelhok met troep en een stapelbed, dat zo krakkemikkig was dat we dachten dat het zou instorten.
Omdat we toch in eetcafé zaten, bestelden we lunch.
‘Ik ben getrouwd en heb drie kinderen,’ vertelde Ernst.
De dag dat hij  – 16 jaar – thuis vertelde dat hij homo was, riep zijn vader: ‘In mijn huis is geen plaats voor homo’s!’ Waarna zijn moeder zei: ‘Niemand wijst mijn kind de deur. Jij kunt je koffers pakken en vertrekken.’
‘Ik draag haar achternaam. Net als mijn man en kinderen,’ zei Ernst trots.
‘Jouw moeder gaf dikke plakken ontbijtkoek met roomboter bij de koffie.’
‘Jouw vader zette je ’s ochtends bij school af. Soms dronk hij een bakkie mee in café Henegouwen.’
We lachten bij herinnering en praatten over onze kinderen.
Dat die niet snappen hoe wij in een tijd konden leven zonder internet.
Ernsts moeder overleed in dezelfde maand als mijn vader.
Wat rouw met je doet.
Over hoeveel frikandellen je kunt eten in een uur. (klik)
Uitspraken van Lady Grantham uit Downton Abbey. (klik)
En overal en ergens alleen zijn met jezelf.
De omhelzing bij het afscheid voelde warm.

Oktober 2024 overleed mijn vader, maar op Google Maps wast hij nog steeds rustig zijn auto. Hij deed de meeste dingen rustig: onkruid wieden, dode bloemetjes plukken, straat vegen, kruiswoord puzzelen, koffiedrinken…
Op Google houdt hij het nog jaren vol.

De kloeke kip

Keek op de week (209)

Foto: Pixabay

Joris gaf me maandag vierkant doosje met pure bonbons. ‘Alsjeblieft, schat, nog voor Dierendag,’ gniffelde hij.
Wat kan mij dat bommen? Voor mij part krijg ik ze voor Vaderdag of voor Dag Van Het Naakt Tuinieren. Ik heb ze fijn.

Wij hebben een tuinpad. Een bruine met bulten. Of de pad heeft ons, dat kan ook.
Beest zat klem tussen muur en houten vlonder. Zijn buik was te dik; zijn achterpootjes spartelden in lucht.
Joris haastte zich naar garage en kwam terug met drie soorten latjes. Leve de klussenier. Lat één was te dun. Met lat twee wrikte hij vlonder weg van muur, en pad verdween in diepte. Daar overwintert-ie. Tot in het voorjaar!
Joris zei: ‘Hij kan op drie verschillende plaatsen onder vlonder kruipen maar kiest onmogelijke manier.’
‘Padden hebben kleine hersentjes,’ verdedigde ik amfibie.
Man maakte gebaar met hand alsof hij vlieg wegving voor zijn voorhoofd.
Waarop ik zei: ‘Dan komt het omdat het een mannetje is.’
Joris schudde hoofd en murmelde iets over bonbons, parels en zwijnen.

Moeder kip – gevolgd door vier donzige kotertjes – stapte uit bosjes pardoes fietspad op.
Voor dieren rijd ik met liefde berm in.
‘Nu nog kindjes? Het is október,’ sprak ik overstekende kip bezorgd toe. ‘Waar moet dat heen met je kuikens als er vorst aan je kont komt?’
Kip keek me vinnig aan – Ik ben een vrije kip. Bemoei je met je eigen zaken! – en verdween aan overkant in gras.
Eind goed, al goed, dacht ik.
‘Piep, piep, piep,’ klonk het uit bosjes. Er verscheen eenzaam kuiken.
‘Je familie is rechtdoor gelopen,’ zei ik. Vroeg me af: zou ik kuiken in goede richting manoeuvreren of zou beest hartverzakking krijgen?
‘Piep, piep, piep,’ riep het weer.
Moeder kip stoof uit gras tevoorschijn. Haar oogjes waren klein maar hun boodschap helder: Sta jij hier nou nóg? Mijn opmerking: ‘Als ik was opgestapt, had je kuiken tussen mijn spaken kunnen komen,’ interesseerde haar geen lor. Ze zette veren op en pikte met snavel in mijn fietsschoen. Kuiken vluchtte onder verendek en piepte: Oh moeder, ik heb u zo gemist.
Kip voerde schijnaanval uit op zelfde schoen, bedacht zich, en wierp me boos kraaloog toe.
Kon onmogelijk niet onder de indruk zijn.

Droomde dat ik met Carolien op vakantie was in houten huis op wielen, getrokken door twee ezels, want: ‘Eén ezel is zielig.’
‘Hoe heten ze?’ vroeg ik.
‘George en Mildred,’ was het antwoord.
Landschap was van ongekende schoonheid. Bergen, bossen, en bloemen. Veel bloemen.
Langs wegkant stond houten bord: ‘Hof van Eden, 5 km.’
‘Daar gaan we heen!’ riep Carolien. ‘Alleen maar appels eten.’
Even later: ‘Weet jij de weg terug naar huis?’
Natuurlijk wist ik die niet. Er was niet eens een wegenkaart.
Midden in leegte stond trein. ‘Jij gaat naar huis,’ zei Carolien en gaf me mijn rode rugzak met opgestikte badges van Corsica, Zweden en Noorwegen. Had ik die meegenomen?
‘Ik heb nog iets voor je,’ zei Vriendin.
Een leeg slakkenhuis.
Werd wakker met dichtgeknepen hand.

Foto: Pixabay