Automatiek

In het begin van mijn persoonlijke jaartelling maakte mijn moeder in de avonduren wel eens kantoren schoon. Het was aanpoten maar er werd veel gelachen want meestal deed ze het samen met haar vriendin.
Ik weet dat want ik mocht soms mee. Waarschijnlijk omdat mijn vader thuis ook eens de pyjamabroek aan wilde hebben.

Zo kwam het dat ik ooit een brief schreef aan iemand die overdag aan een groot, donkerkleurig bureau werkte. De stoel achter het bureau was een maatje te groot maar er kwamen heerlijke zuchten uit. Wanneer ik m’n voeten met moeite afzette op de grond, veerde de zitting omhoog, gevolgd door een zucht.
Wip, zucht, wip, zucht.
Ik plofte tot me iets opviel: het bureau was vergeven van de as. Ik volgde het spoor en vond een asbak waar stompen sigaar in lagen. Er zaten geen bandjes meer om, dat was jammer.

Ongehinderd door gene trok ik de bovenste lade open en vond een notitieblok. Er lagen plenty pennen op het bureau en na rijp beraad koos ik een chique vulpen.
In schoolschrift – met ongetwijfeld de nodige spelfouten – schreef ik op het bovenste vel een verzoek aan de eigenaar van het bureau. Dat moest een man zijn want van sigaren rokende vrouwen had ik nog nimmer gehoord.
“Beste meneer,
Wilt u niet meer zo knoeien met het as op uw bureau…”
Na de “u” viel een klodder inkt op het papier. Ik zocht vruchteloos naar een vloeiblad. Bij gebrek daaraan depte ik de klodder met mijn handpalm droog, waardoor de rest van het papier vlekkerig werd. Ik blies, en wachtte tot het droog was, waarna ik de tekst vervolgde: “…want mijn moeder moet het steeds schoonmaken.”
Voldaan legde ik het blocnote terug in de la waar de eigenaar het de volgende ochtend zou vinden.

Mijn moeder kreeg vurige vlekken in haar nek toen ze later met het schrijfsel geconfronteerd werd.
Pas jaren later durfde ze erom te lachen.

Was het poetswerk gedaan, dan werd het feest.
Om thuis te komen moesten we langs een automatiek fietsen. Tenzij we Rotterdam een slag in de rondte wilden rijden maar dat wilden we niet.
Kwijlend stopte mijn tante bij de patatzaak. Ze stelde weinig eisen: als het maar vet en veel was.
Namen we een kroket (toen nog als “croquet” geschreven), een frikadel (mag tegenwoordig ook als “frikandel”) en met of zonder broodje?
Eenmaal onze keus gemaakt, gooiden we geld in de automaat en graaiden het eten uit de muur.

Stapten we weer op de fiets, dan stapte mijn tante steevast weer af. ‘Kijk dan, Miek! Mijn voeten gaan uit zichzelf weer terug naar de automatiek!’
‘Gré, we kunnen ook een ijsje kopen bij Cries!’

Pas later vroeg ik me af hoeveel er van het pas verdiende salaris overbleef…

114 gedachten over “Automatiek

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *