Douchen met droogwater

Keek op de week (189)

Man en ik waren in woonwinkel Nee, geen Zweeds. Aardig: mocht piesen op personeelstoilet. Wc-papier was op. Schoof nieuwe rol omhoog uit speeljongen-houder. Rol bleef hangen. Gaf ruk. Samen met rol trok ik rubber stop van houder. Kartonnetje viel uit wc-rol en papier viel als roeptoeter uit elkaar. Een zootje! Propte dubbelgevouwen karton in midden van rol en sloeg toeter plat. Verwijderde loshangend wc-papier en propte het in afvalbak. Verrichtte daarna goede daad want personeel had per ongeluk toiletpapier verkeerd om opgehangen.

In polder zat man op bankje. Hij droeg beanie, bril en baard. Het was nauwelijks te geloven: hij zat onder hagelwit dekbed waarvan onderkant in modder hing. Moest even bijkomen van aanblik. Naast hem stond racefiets. Op bankje lag lege AH-tas, en pakje shag met aansteker.
‘Goeiemiddag,’ zei ik. Dat goeie kon hij vast gebruiken.
‘Dag. Ik heb vanochtend gefietst en zit sindsdien hier.’
Kerel kon daar onmogelijk behaaglijk zitten. Winterwind waaide en des ochtends kwam het nog met emmers naar beneden. Zou hij overnachtingsadres hebben?
‘Bevalt de plek?’ vroeg ik.
Man antwoordde kortaf: ‘Helemaal goed.’
Begreep de hint.
Als kind in Rotterdam zag ik zwervers uit afvalbakken eten, en op metroroosters slapen. Zou hij beginnende dakloze zijn? Om een of andere reden vond ik man onder dekbed confronterend. Omdat witte dekbed zwart werd? Omdat het eind van bewoonde wereld was? Omdat ik ouder ben?

Heb jij weleens gedoucht met droogwater?’ vroeg Carolien.
Typische vriendinvraag. ‘Is dat zoiets als droogshampoo voor je haar?’ vroeg ik.
‘Wanneer je dag na droogshampoo je haar borstelt, is het alsof je schurft hebt.’
‘Spreek je uit ervaring?’
‘Kan je gewoon antwoord geven op mijn vraag?’
Onbegrijpelijk dat ik nutteloze gesprekken droom. Wil weten of het leuk is waar Carolien is, en of ze mijn vader heeft ontmoet.

Liep in super Bob tegen het lijf. Vluchten kon niet meer.
‘Ik dacht dat jij geen suiker meer at,’ zei hij, wijzend naar pak roze koeken in mijn winkelsleurmand. Zou hij bekend zijn met term visite?
Bob is halfbroer van vriendin M. (tot haar spijt.)
‘Sinds wanneer heb jij interesse in mijn eetgewoonten?’ vroeg ik.
Bob – met uitbundig figuur in alle richtingen – keek zuinig en liet vraag onbeantwoord. Kieskeurig vervolgde hij – loerend naar kreukelfrieten- ‘Weet je hoe ongezond patat is?’
Verstand op nul en frituur op 180 graden! Broodje kipburger, en een rauwkostsalade met gehakte noten erbij. Thuis smullen wij ervan.
In zijn winkelwagen stond vooral rode wijn. Veel rode wijn. ‘Drink jij graag rode wijn?’
‘Jazeker,’ zei Bob vergenoegd. Zeker drie tot vier glazen per dag.’
‘Wat is aan het eind van de week gezonder, denk jij. Eén portie patat of vier flessen drank?’
Bob had het ineens hélemaal gehad met me. ‘Tegen jou mag je ook nooit wat zeggen!’
‘Tegen mij mag je alles zeggen, maar ik zeg ook alles terug.’

Heb op facebook Donald T. en Elon M. geblokkeerd. Stelde weinig voor maar voelde als daad van verzet.
Las toepasselijke quote van Koot en Bie: ‘Indien de indianen een wat strenger immigratiebeleid hadden gevoerd, dan was het nu niet zo’n puinhoop geweest in Amerika.’

Hou vol, het wordt vanzelf voorjaar! Deze schapen – hun buik vol pootjes – hebben er ook zin in.

 

 

 

De dief en de zanger

Keek op de week (188)

Langs wandelpad dorp waren wilgen geknot. Mijn vingers kriebelden toen ik meterhoge berg tenen zag. Te kort en dun voor verkoop; ideaal voor iets anders. Pakte wilgenteen en wikkelde er cirkel van. Na 12 tenen begon het ergens op te lijken: een krans. Bij teen 13  – ik had het kunnen weten –liep lokale zeurpiet langs.
Wilde iets gezelligs zeggen tegen oude man met teckel, maar moeders zonnestraaltje was me voor: ‘Dat is van de overheid.’ Waarbij hij keek alsof ik iets crimineels stond te doen.
‘Wat verstaat u precies onder de overheid?’ vroeg ik.
Wist die man veel. Hij wilde alleen pruttelen. ‘Het is van de overheid! Alles wordt verkocht.’
‘Wilgentenen worden helaas versnipperd. Heeft u bij de belastingdienst gewerkt?’
Toen waren rapen helemaal gaar. Kerel spuugde woorden uit: ‘In mijn ogen bent u een dief!’
Weet je wat fijnste is aan dit formaat teen? Ze zwiepen als zweepje.

Maakte eens van (dikke) wilgentenen en touw, een stoel met hoge rugleuning. Erop een kussen van kippengaas en mos. Zette stoel midden in achtertuin. Na twee maanden groeiden sprietjes aan stoel. Ruim jaar later begonnen stoelpoten op heuse boompjes te lijken.
‘Jij altijd met je leuke ideeën,’ klaagde Joris, en zaagde stoelpoten om.
Overblijfsel zette hij – de goeierd – op op maat gemaakt houten vlonder bij schutting. In zomer gaat Lathyrus van buren vreemd en hebben wij bloemenstoel.

Eind oktober 2024 kieperde ik papierton leeg op straat. Hopend dat ik tussen oude kranten, post, en reclamefolders het 7 sterren doorlooppuzzelboek van mijn vader zou vinden. Tevergeefs. Leefde in voortdurende staat van ontkenning: puzzelboek met vertrouwd handschrift zou ergens zijn.
Vond het dit weekend – bij opruimen van mijn vaders spullen – in laatje.
Geluk is iets hebben wat met geld niet te koop is.

Hoorde Joris trap af komen lopen, en wilde geintje uithalen. Stond op en ging achter keukendeurdeur staan. Wanneer hij binnen stapte, zou ik boe roepen. En hij niet schrikken. Het is hard werken aan huwelijk, hè?
Joris stapte inderdaad binnen. Daar stond ik: – dankzij te lage bloeddruk – voorover gebogen met mijn handen op knieën.
‘Bestudeer jij de vloer?’ vroeg Man.
Zei schuddend van lach: ‘Wilde je laten schrikken, maar ik stond te snel op. Wil je thee?’
Liep naar waterkoker en stootte met voet tegen Rosa’s waterbak. Plens water spoelde over rand mijn pantoffel binnen.
‘Als ik iets vies vind, is het een natte sok,’ jammerde ik.
Man wierp zich tegen aanrecht en schaterde: ‘Karma!’

In ons dorp woont enige, echte, originele Jan Smit. Blond en achttien jaar. Hij selecteert locatie voor ieder optreden zorgvuldig: bij AH, langs fietspad, gebouw de Tuinfluiter of pleintje voor chocolaterie.
Jan pakt telefoon, kiest iets uit Smits repertoire en zingt mee. Met overgave en sprankelende ogen. Iedereen zwaait naar Jan, en Jan zwaait terug.
Zijn grootste wens: meedoen met Jostiband – een orkest van muzikanten met verstandelijke beperking – en wereldberoemd worden.
Houd moed, Jan!

De Tuinfluiter

Matilda en de mol

Keek op de week (187)

De Aad-boom

Zon scheen, lucht was blauw en storm gaan liggen. Op mijn vaders verjaardag en mooiste tijdstip van dag, gingen Broer en ik zijn as verstrooien. Bij een boom; logische keuze voor meubelmaker.
We struinden over natuureiland de Zaag, in gezelschap van Rosa. Op uithoek van eiland stopten we bij boom met gevallen tak in vorm van letter A (eerste letter van Aad.) Broer opende plastic container en reikte die mij aan. ‘Jij eerst, jij bent de oudste.’
Dat had nou ook weer niet gehoeven. Hoe doe je dat? Het is geen graszaad.
Strooide onwennig as rond boom.
‘Het lijkt wel kattengrit,’ zei Broer.
Eenmaal bus leeg, bleven we zwijgend staan. Staarden naar hoogste takken. Rosa was erbij gaan liggen en knauwde op stok. Plaatselijk regende het.

Twee vrouwen stonden voor dierenwinkel. Beiden achter rollator, legging in panterprint, en met regenkapje op. Leken wel zussen.
‘Ik ga even naar bieb,’ zei ene zus. ‘Lees jij graag?’ informeerde ze.
Andere zus zei: ‘Waarom zou ik lezen als ik een tv heb?’
Gesprek deed me denken aan film Matilda (naar boek van Roald Dahl.) Film hebben Roos(je) en ik minstens twintig keer gezien.
Vierjarige Matilda vraagt haar vader om een boek.
‘A book? What do you want a book for? To read? Why would you wanna read when you got the television set sitting right in front of you?’
Klik hier voor de scene.

In sigaretten- annex boekwinkel kocht ik voor iemand twee pakjes sigaretten zonder filter.
Verkoopster legde ze op toonbank.
Formaat sigaretten deed me denken aan chocoladesigaretten van Sinterklaas.
‘Dat is dan 26 euro.’
Zo veel, voor zo weinig? Dure hobby. Scande pinpas en moest pinnen. Wat was pincode ook alweer? Toetste getal in. Piep: foute pin. Oh mijn godin. Niet miepen, je weet code, denk na! Volgende pin was raak.
‘Kreeg zowat een hartverzakking, want het is niet mijn pas,’ bekende ik verkoopster.
Ze grapte: ‘Heb je de pas gestolen?’
‘Dan had ik heel veel boeken gekocht,’ schaterde ik.

Stond in bieb. Op tafel waren boeken uitgestald in vorm van gewaaierde cirkel.
Was alsof ik wist wat ging komen. Het was bijna eng.
Terwijl ik keek, begonnen boeken te glijden en vielen allemaal om.
Vaste vrijwilliger keek mij aan.
‘Zonder handjes!’ lachte ik.
‘Was idee van bibliothecaresse, fluisterde hij. ‘Ze is nieuw.’

Zag aan Rosa’s manier van lopen dat ze mol had gevangen. Dan heeft ze feestelijke tred en quasinonchalante blik van: Baas, it wasn’t me. Ik had mijn bek open en mol sprong er zelf in.
‘Dat krijg je er niet uit,’ zei hondentrainer bij wie we met Rosa vijf opvoedcursussen volgden. ‘Het blijft een jachthond. Geef haar ter afleiding een bal.’
‘Waar is je bal?’ vroeg ik.
In treurstand keek Hond naar grond. Baas, zonet had ik ‘m nog.
‘Dat is niet lief, hè? Een mol wil ook een leven.’
Hond ontweek mijn blik. Ik stond rechts, Rosa keek naar links. Kauwde op mol alsof het kauwgom was.
‘Los! Laat los!’
Rosa liet slachtoffer vallen.
Zei: ‘Sorry mol,’ en rolde beestje met zijkant van schoen gras in.

Tussen kerst en oliebol

Keek op de week (186)

Kersthond

In plaats van kunstboom tuigden wij Rosa op. Alleen voor foto. Hond vond er geen pest aan.

‘Moet je eens in die auto kijken,’ wees buurman naar zwart Uppie.
Stond in dubio, want vind moeten bah-woord. Nieuwsgierigheid won. Kreeg ademnood van wat ik zag. Verrotte bananenschillen, as, peuken, beschimmeld brood, afgekloven kippenpoten, bruine drab, stukken mandarijn en vieze kleren. Op de passagiersstoel, ernaast,  de achterbank en de vloer: alles bezaaid met troep.
‘Jeetje,’ zei ik ontgoocheld. Meer kwam er niet uit.
Wist wie eigenaar was: lange man in zwarte tot grijs verwassen kleding. Ongewassen haar, en sjekkie bungelend tussen lippen. Zou hij door honden zijn opgevoed?
Buurman amuseerde zich over mijn verbazing. ‘Bij hem thuis is het nog erger. Buren hebben stankoverlast.
‘Als hij uit zijn auto stapt,’ zei ik, ‘gaat hij tegen Christa’s heg staan piesen, terwijl het zeven meter lopen is naar zijn eigen voordeur. Ik zou hem opwachten, en emmer water over hem heen gooien.’
‘Daar is die vrouw veel te braaf voor,’ zei buurman. ‘Kan jij het niet voor Christa doen? Dan kom ik kijken,’ stelde hij voor.
Had er afschuwelijk veel zin, maar buurman zoekt maar andere vrijwilliger.

‘Heb apparaatje gekocht waarmee ik apps op tv kan zetten,’ zei Man. Geen idee wat ik met die info moest, maar gun hem gadgets.
Na middag en avond prutsen, gedoe met stekkers en veel zuchten, zei Joris: ‘Google Appstore! Pathé!’ Daarna: Google, hoe laat is het?’
Toonloze vrouwenstem antwoordde: ‘Half tien.’
‘Google, hoeveel graden is het?’
‘Acht graden.’
Volgens mij bestaat die laatste mogelijkheid eeuwen, maar wie ben ik?
Omdat interesse tonen in partner basis is van goed huwelijk, vroeg ik: ‘Wat doe je?’
‘Ik geef Google opdrachten,’ klonk het enthousiast.
‘Maak je ook eens mee dat een vrouw je op je wenken bedient,’ zei ik.
Dát was in elk geval wel nieuw.

Curaçao

Keek naar zonovergoten foto’s van Roos en Dirk op Curaçao. Dacht: oh ja, zó ziet zon er uit. Roos in bikini met kerstmuts. Schommelend boven zee. Snorkelend erin. Ze appte: ‘Net of ik in Oceanium in Blijdorp zwem. Zie zelfs zeepaardjes! Morgen schildpadden kijken.’
Mijn liefje, mijn liefje, wat wil je nog meer?
Géén kakkerlakken in slaapkamer.

‘Weet u welke aardappelpuree ik moet hebben?’ vroeg oudere man in super. Hij had pokdalig gezicht en vriendelijke ogen. ‘Het is voor stamppot,’ voegde hij eraan toe.
‘Voor hoeveel personen kookt u?’
‘Voor mij alleen.’
De keuze was reuze. Zei na enige bestudering: ‘U kunt alle soorten puree gebruiken. Deze is goedkoopst, want er zitten twee porties in. Die kunt u halveren door helft van opgegeven hoeveelheid water te gebruiken.’
Onbekende vrouw schimpte in voorbijgaan: ‘Aardappelpuree uit zakje vind ik smerig.’
‘Feest’dagen brengen kennelijk beste in mensen naar boven.
Haar achterwerk was even breed als winkelwagen waar ze achter liep.
Ook te weinig zon gezien. Zei vergevingsgezind: ‘Sommige mensen vinden aardappels stampen zielig.’
Grap ontging vrouw; ze bleef steken in ergernis. ‘Tegenwoordig mag je niks meer zeggen!’ snauwde ze.
Pureeman riep: ‘Mens, had dan je waffel gehouden!’

Een nuttig advies van Koot en Bie:
‘Mensen, hou het simpel: leef met vlag en wimpel!’

As, geluk en Rudolfina

Keek op de week (185)

Foto: Pixabay

Stond buiten viswinkel op Joris te wachten.
Kerstvrouw, goedlachs, met muts en in rode glitterjurk duwde winkelwagen met trolley voort. Uit winkelwagen klonk blikkerig kinderkoor.
Midden in de winternacht….
…ging de Hema open.
Er ging iets gezelligs uit van vrouw.  Iemand die alle kinderen tot haar wilde laten komen.
Trolley ging open. Meisje kwam dichterbij en gaf Kerstvrouw een verlegen handje. Ze mocht iets uit trolley pakken.
‘Mag ik die?’ wees ze.
‘Natuurlijk. Veel plezier ermee!’ zei Kerstvrouw. Haar stem klonk zangerig door microfoontje uit speaker.
Meisje riep: ‘Dank u wel!’ Gevolgd door: ‘Kijk eens pap, stiften!’
Twee meisjes  – hand in hand – met daarachter jongetje wachtten op hun beurt. Ineens duwde nieuw jongetje zich voor hand-in-hand-meisjes, keek in trolley en riep: ‘Ik wil die!’
Wat zou Kerstvrouw doen? Zich pedagogisch verantwoord opstellen of zijn luchtpijp dichtknijpen? Ze gaf hem zijn zin.
Joch rende weg met autootje; zijn ouders vlakbij. Moeder keek minzaam naar cadeau.
‘Zo’n klein autootje?’ schalde haar stem door winkelcentrum. ‘Had ze geen grotere?’
Echtpaar naast me sprak er schande van.

Haalde met Broer as van mijn vader op.
Broer zette hardplastic urn in kofferbak auto.
‘Pa heeft nog nooit in een achterbak gelegen,’ sprak ik kritisch.
Waarna we lachten van opluchting dat we klus hadden geklaard.
‘Zorg je goed voor ‘m?’ vroeg ik bij uitstappen.
‘Ik zet pa naast kerstboom,’ beloofde Broer.
Thuis maakte ik paars, fluwelen tasje open. Daarin plastic zakje met fijn gemalen as, zodat Roos het kan laten verwerken in sieraad.
Lichtgrijze as met zwarte spikkels. Nauwelijks te bevatten dat dat mijn vader was.
Ik herinner hem liever zoals hij was.

Eind van middag danste rij lichtjes bij winkels in dorp. Zag er knus uit. Zette fiets op slot. Een lichtje bewoog in mijn richting.
Doordeweeks ogende vrouw met streng gezicht droeg glaasje met brandend waxinelichtje.
‘Mevrouw, ik deel mijn licht met u.’ Ze omklemde stevig het glas, en vervolgde op evangelische toon: ‘Wees welkom tijdens nachtdienst in gereformeerde kerk. Verwelkom de Heere in uw leven en u zult worden gered.’
Ondanks warme woorden had houding van vrouw iets afstandelijks. Geïrriteerd zelfs.
Wie weet had ze in iedere teen ingegroeide nagel en een eksteroog.
Hoe dan ook: ik wens niet te worden gered.
Zei: ‘Fijne kerstdagen, mevrouw. Geef het lichtje maar aan iemand die eh…naar de nachtdienst komt.’
Pardoes glipte glaasje uit vrouw haar gehandschoende hand, en patste in stukken op straatstenen.
We deden stap achteruit. Alleen materiele schade.
‘Scherven brengen geluk,’ lachte ik.
Gezicht van gelovige vrouw zei dat dergelijk aards geluk aan haar voorbij mocht gaan.
Liep naar bloemist M. Praktische man, die mij – zonder opgaaf van reden – veger en blik aanreikte, en bij wie ik afval in container mocht werpen.
Werd bij thuiskomst begroet door blije hond. Als dat geen geluk is.

Oh deer. Kerstman is vertrokken uit Rovaniemi, Santa Clause Village, Finland.
Zijn slee getrokken door…vrouwtjesrendieren. Zie je hun imposante geweien? Die verliezen mannetjesrendieren in winter. Vergeet Rudolf en verwelkom Rudolfina.

FILMPJE:
https://nos.nl/video/2549034-onderweg