IJverig marcheerde een kolonne mieren naar de gemorste hagelslag op het polka-dot-zeil. Een tweede trok een lang spoor naar een openstaand keukenkastje waar ze samenklitte om de strooppot.
Alle keren dat ik bij mijn Amerikaanse vriendinnetje een boterham at, trof ik ditzelfde tafereel aan. Schoonmaken had bij haar thuis geen enkele prioriteit en regels waren er nauwelijks.
Ik wist niet wat ik meemaakte. Haar wereld was een roze suikerspin vergeleken met het strak geordende en brandschone manier van leven bij ons thuis. Ik kreeg er een losgeslagen vrijbuitergevoel van. Tot dan toe dacht ik dat je zwaar ziek werd als je je handen niet waste voor je ging eten.
We waren veertien en dansen op muziek van Hair. We mochten koppeltje duikelen op haar moeders waterbed, mais poppen in een pannetje en chips bakken in de frituurpan. De verkleedkist stond midden in de woonkamer, de kat had vlooien en sliep op bed, en op het toilet staken ze na het poepen een lucifer af.
Ze deden niet aan chic de friemel. Ondergoed draaiden ze binnenstebuiten, strijken was hen onbekend en wie een schoon bed wilde, moest het zelf verschonen, want daar kwam mam niet aan toe. De specialiteit van het huis was ijsthee. Je liet thee koud worden. Je deed er fruit en kaneel in, zette het in de koelkast en serveerde het met ijsblokjes.
Linda’s ouders waren gescheiden. Haar vader woonde in Amerika en haar moeder was maatschappelijk werkster. Iedere werkdag treinde ze heen en weer naar Amsterdam. ’s Avonds viel ze moe het huis binnen en ging ergens in een hoekje zitten mediteren. De rest van het gezin deed maar wat: huiswerk maken, tv kijken, of muziek luisteren.
Op school kwijlden alle meiden op haar oudere broer. Ze had ook nog een jonger broertje en zusje. Kregen ze ruzie, dan schakelden ze over op Engels, maar hoe erg de onenigheid ook was, ze gingen niet de deur uit zonder het goed te maken.
Linda droeg rustig een paarse lange boek onder een klaproosrode trui. Of oranje op groen.
‘Dat vloekt,’ zeiden kinderen uit de klas.
‘Dan kijk je toch de andere op?’ stelde Linda voor en stak haar tong uit. Ze had een riant gevoel van eigenwaarde. Ik kon zóveel van haar leren.
Het mooiste feest kan nooit lang duren: Linda verhuisde naar Amsterdam.
Op school was er niemand meer die het voor me opnam…
Mijn moeder heeft altijd een beetje neergekeken op mijn vriendin omdat ze uit een “vuil huishouden” kwam. Wat zou ik graag weer met Linda in contact komen. Dan zou ik haar bedanken. Want vriendschap weegt zwaarder dan een handvol mieren op de derde verdieping van een flat.
Hebben jullie nog contact met jeugdvrienden of – vriendinnen?
Heerlijk heugenisje, dit !
Wat een ontroerend verhaal. Van mijn kindertijd blijven er geen vrienden over, maar in het secundair en zeker bij de scouts als leiding heb ik vrienden voor het leven gemaakt. Ik zie hen allemaal nog heel graag!
NEE!
Er bestonden toen nog geen mede Hulken!
IJsthee, maakte ik vroeger ook zelf met sterke thee, citroen en ijsblokjes. En mieren komen hier soms ook de keuken binnen lopen, maar dan leg ik wat koperen centen en kaneel op hun pad, zodat ze weer snel rechtsomkeer maken.
Wat vriendinnen van vroeger betreft. Elk jaar komen we nog met vier meiden bij elkaar , en dat is heel gezellig. Met twee daarvan heb ik altijd contact gehouden, al waren we al tig keer verhuisd alle drie. De vierde kwam er weer bij nadat we een reünie hadden meer dan tien jaar terug. We besloten toen om dan bij de een, dan bij de ander een gezellige dag bij elkaar te komen. In het voorjaar gaan we weer richting Amsterdam. Zo blijft het leuk en we kunnen altijd nog samen giechelen, al zijn we alle vier al oma.
Je hebt groot gelijk dat je contact houdt met je vriendinnen! Dat jullie oma zijn, doet aan de vriendschap niets af.
Mijn schoonmoeder deed dat ook. Haar clubje van vier woonde ver bij elkaar vandaan maar eens in de zes weken spraken ze om de beurt bij elkaar af.
Je tip met koperen centen en kaneel ga ik onthouden, bedankt!
Er zijn nog wel een aantal jeugdvrienden op de achtergrond. Maar de tijd, keuzes en banen maakt het wel zo dat we allemaal uit elkaar groeien. Niet iets waar ik om treur. Verandering laat ons groeien.
Niets is voor eeuwig…