Deze krasse knar vierde begin dit jaar zijn 90-ste verjaardag.
Zienderogen takelde hij af. Benauwd. Geen energie. Van weinig op, tot aan bed gekluisterd. ‘Pap, wil je beneden een ziekenhuisbed?
‘Die wil ik niet in mijn huis!’ riep hij.
‘Ik heb zulke koude voeten.’
‘Zal ik bedsokken voor je kopen?’
‘Bedsokken? Wie draagt er nou sokken in bed?’
Nou, hij. Knalroze van Roos. Gewoon doen op je negentigste.
Zijn laatste weken waren een glijbaan. Praten werd een opgave. Na iedere twee woorden moest hij op adem komen. Stoflongen; een souvenir van 40 jaar werken als meubelmaker.
Liggend in bed hield hij dapper stand.
Terwijl zijn lichaam veranderde in een zak met botjes, was zijn gevoel voor humor niet te vernielen.
‘Ik ben…moe…Zó moe… En ik…kan…niet…slapen.’
‘Zullen we een slaapmiddel vragen aan de huisarts?’
‘Ja, een…paarden…middel…dat ik…pas mag…inne-men…wanneer…ik in…bed lig.’
Tijdens het verschonen van zijn bed grapte mijn broer: ‘Waar is je kussensloop met naakte vrouwen?’
‘Daar kwijl…ik…zo op.’
Hij had loopogen. Telkens veegde ik de prut weg. ‘Je ogen lopen sneller dan jij,’ complimenteerde ik hem.
Te moe om te praten, gaf hij me een knipoog. Die pakt niemand me meer af.
Onderaan de trap hoorde ik mijn vaders zwoegende ademhaling.
Hij lag op zijn rug met wijd open mond. De huid van zijn gezicht strak getrokken over zijn schedel. Die nacht had mijn broer bij hem gewaakt. De HAP (huisartsenpost) was geweest om morfine toe te dienen tegen de pijn.
‘Dag pap,’ zei ik en ging op de stoel naast zijn bed zitten. Hij was diep in slaap. Ik pakte de vaselinestift en haalde die langs zijn lippen. Met een vochtig washandje friste ik zijn gezicht op. Zijn arm die op de sprei lag, voelde ijskoud.
Toen ik het dekbed omhoog trok om zijn arm eronder te leggen, zag ik zijn ontblote buik. Daar hield hij niet van. Ik sjorde zijn hemd en pyjamajas naar beneden, en stopte die in zijn pyjamabroek. Dekte hem toe en gaf hem een kus op zijn wang. Even legde ik mijn hand op zijn voorhoofd, en liep weg om het afvalemmertje te legen.
Drie minuten later was ik terug. Het was het stil. Doodstil.
Ik kon het niet geloven; het was echt gebeurd. Mijn vader was overleden. Hij had eindelijk rust.
Dag lieve pap. Bedankt dat uitgerekend jij mijn vader was. Ik houd voor altijd en nog veel langer van je.
Werd geraakt door je laatste twee zinnen. Maar dat straalt ook al aan alle kanten uit dit stuk. Mooi te lezen. Wens jou en jouwen sterkte en vooral veel liefde en licht.
Mooi dat je nog zoveel kon en mocht betekenen voor hem. Je twee laatste zinnetjes ontroeren me. Voor jou
Gecondoleerd lieve meis, je bent een dochter die menige vader zich zou wensen. Jouw paatje heeft nu zijn welverdiende rust. Dikke knuffel van mij voor jou.
Juist nu heel aangrijpend voor mij om dit te lezen.
Aadje heeft nu niet meer benauwd en kan gaan rusten
Ik wens je veel sterkte met verlies
Lieve groetjes, Edje
Ach Mirjam, verdrietig nieuws, en zo’n lijdensweg
Mijn deelneming en heel veel sterkte met het gemis, het is niet gemakkelijk
Ach, Mirjam, wat een verdrietig bericht voor jullie. Gecondoleerd.
Je vader heeft nu zijn welverdiende rust, maar voor jullie begint een lange weg van missen, loslaten en verwerken.
Geef je over aan de rouw als alles geregeld is en jullie hem een mooi afscheid hebben gegeven.
Sterkte meis.
ha die Mirjam
en alle familie
mijn condoleances
lieve groet , Karel
Gecondoleerd met dit verlies. We zouden willen dat onze ouders voor altijd bij ons blijven, maar het is nu eenmaal niet zo.
Nog gecondoleerd. Soms is t beter, helaas is de weg lang. Al is maar een paar dagen, toch ….
Dag lieve schat… wat is dat toch: dat overlijden?!
Ja, ik snap wel, dat we niet eeuwig leven… maar dat overlijden… kan dat niet anders? Dat we gehaald worden door een engel met brede vleugels om ons heen…
Maar misschien is dat wel zo, alleen zien we het niet.
Dag lief Aatje, jouw paatje…
Xxx, Marlou