Welgelegen

Vandaag dreigt weer een dag te worden waar geen sodemieter aan is. Na de zoveelste slapeloze nacht,  loop ik rond met het gezicht van een oorwurm. Van stil op een stoel zitten, knapt dit opgewonden standje niet op, en van in de keuken zitten al helemáál niet, nee, nee, want daar hangt een bak met geraniums voor het raam. Afleiding zoeken in muziek helpt, weet ik. Ik schuif de CD ‘Barcelona’ van Montserrat Caballé & Freddie Mercury in de speler, zet nummer 2, 6 en 7 op repeat en brul luidkeels mee. Zo zeg, dat lucht lekker op! Bella denkt daar anders over en holt geschrokken naar buiten.

Wat zal ik nu eens gaan doen?Ik kan toch moeilijk iemand gaan vervelen in deze staat van stemming. Verandering van omgeving, dát is wat ik nodig heb. Plots krijg ik een ingeving. Ik pak mijn mobiel, verstuur een sms’je en krijg prompt antwoord terug: ja, goedkeuring!

Met een beker versgezette Senso in mijn hand loop ik het ene huis uit, en het andere huis in. Ik raap de post van de mat, en sla  allebei de tuindeuren open. Ik  neem plaats in een tuinstoel. Dit is precies wat ik nodig heb.

Wat valt hier veel te zien! Een schele, halve man; een Noorse houtkachel; een luizenvanger; een vijver met twee nieuwsgierige Schillies;  fruitbomen; een  geheimzinnig aandoende spiegel; een spuuglelijk masker; een ‘antieke’ Griekse vaas, lantarens; lampionnetjes; prachtige witte Annabellen; fleurig glaswerk…

Tegen de schutting hoor ik een schurend geluid. Een lange tak met bladeren en bloemen wordt met een ruk tussen de planken van de schutting door getrokken. Ik sta op en gluur langs het hek om een glimp op te vangen. Als ik het niet dacht: Bella! Vind je ’t gek dat ze niet afvalt? Ze eet van twee walletjes!

Ik ga weer zitten en zucht tevreden, neem nog een slok koffie en leun achterover in de stoel. Het is hier paradijselijk. Twee tuinen naast elkaar, maar wat een hemelsbreed verschil. Wonen naast je vriendin): ik kan het iedereen aanbevelen!

 

Kleine dingen

Je slaapt al weken niet. Je hebt de kleur van een dooie grijze muis, je hebt  uitgezakt haar en staat in de zeurmodus. Niks is leuk en alles teveel.  En zomaar vanuit het niets, is daar een goede nacht. Van pure uitputting, maar who cares, hij ís er. Een nieuwe dag met een nieuw geluid, en ik heb er zin in!

Zin in internet, stukjes schrijven en blogjes lezen van favoriete sites. Ik zie hoe goed de lampionnetjes het doen in de tuin. Mijn vingers jeuken om er een krans van te maken. Wat zijn de druiven verkleurd! En de ramen kunnen wel een soppie gebruiken. Onkruid? Heb ik niet gezien, ik kijk ergens anders naar.

Neuriënd eet ik een banaan. Hé, denkt Bella, ruik ik banaan? Ze trekt een sprintje en klimt bedelend bij me op schoot. Drie tellen later zit ze ongegeneerd te smakken. Héérlijk vindt ze ‘t. ’t Liefst zou ze de schil ook nog opvreten.

Geheel onverwacht krijg ik visite in de tuin. Al weken heb ik haar niet gezien, maar ineens is ze er weer: onze ‘eigen’ merel. Middenin de stromende regen en in het uiterste topje van onze conifeer, zingt zij haar hoogste lied.

Het zijn de kleine dingen die het doen!

Simpele dingen: 

Wat simpele dingen,

een vogel, een bloem,

het geluid van de golven,

een aai en een zoen.

 

Een simpel gebaar,

een arm om je heen,

geeft je het gevoel

je bent niet alleen.

 

Mooie akkoorden,

wat stilte, wat rust,

een mens die je liefheeft,

een mond die je kust.

 

De geur van de lente

de smaak van de zee,

lieve gedachten,

draag die met je mee!

Vieze circel

 

Och, och, wat was ik moe. Niet een béétje moe of gewoon moe, nee, hóndsmoe. De afgelopen weken heb ik nauwelijks geslapen; elke ochtend kwam ik versleten uit bed. Normaal gesproken kan ik mijn eigen gedachten nauwelijks bijhouden, maar nu hing er een dikke mist in mijn hoofd. Al mijn energie was op en mijn batterijen leeg. Nogal wiedes dat het leven zwaar op me drukte.

’s Ochtends wilde ik met beide benen tegelijk uit bed stappen (dus vooral niet met het verkéérde), en meteen voelde ik nattigheid. Wat lag daar nou op mijn bed? Water? Maar Lief en ik hebben toch geen waterbed? Waar kwam de lekkage dan vandaan? Toen begreep ik het: het waren druppels. Ze rolden uit mijn ogen.

In de douche was ik zo stom om in de spiegel. Jemig, een lijk in de maneschijn heeft nog meer kleur dan ik. Toen ik Kind wakker maakte, probeerde ik enig positief enthousiasme aan de dag te leggen, maar zij doorzag mij. Ze gaf me een knuffel, en nog één. Vanaf de fiets zwaaide ze me een kushand toe. Het afscheid viel zwaar, ook al was het maar voor één schooldag lang.

Binnen voelde ik iets warms en zachts tegen mijn benen. Ik bukte en voelde een koppie met twee lange flappers tegen mijn hand duwen. Bella! Liefje toch, wat voel ik? Je vachtje is een beetje nat. Heb je in de regen gelopen? Maar nee, buiten was het droog. Oh, het kwam door mij! Ja, stom hè? Ach, het was gewoon een dag van overtrekkende huilbuien, neerslachtige gedachten en een binnenshuis hangende depressie. Had ik maar een huisje op mijn rug. Dan rolde ik me daarin op en deed ik het deurtje dicht. Een winterslaap? Ik dróóm ervan.

En ik vond nix leuk. Helemaal niks. En da’s weinig hoor! Lezen vond ik niet leuk, bladeren in een tijdschrift niet, internetten en Bolpuntcommen niet, schrijven niet, en let op, hou je vast: fietsen ook niet!

Maar kon ik dan niet probéren iets leuk te vinden? Nee, dat ging niet. Ik wilde wel flink zijn, maar de dip was sterker. Omdat ik zo moe was. Ik wilde slapen, maar ik kón niet slapen. Janken deed ik wel, ook al wilde ik dat nou net weer niet. Ik was gewoon geen baas over mezelf en ik wil altijd, overal, onbetwist de baas zijn. Minimaal over mijzelf.