Keek op de week (198)

Bergambacht
Zat op fiets. Wachtte bij Woerden voor stoplicht (tijdens rondje van 100 km is dit enige verkeerslicht.) ‘Time goes by, so slowly,’ hoorde ik Madonna zingen vanuit autoradio. Tekst geldt alleen voor: ‘those who wait,’ Kreeg direct daarna ABBA nummer Gimme! Gimme! Gimme! (A man after midnight) in mijn hoofd, en dat ging er niet meer uit.
Bij Bergambacht stak stoet koeien vanuit weiland weg over naar boerderij. Koeien kennen geen haast. Zij leven in slow-modus. Zou er jaloers van kunnen worden.
‘Hoeveel koeien heeft u?’ vroeg ik aan boer op quad, waarop hij melkmeisjes had voortgedreven. Van laatste passerende koeien zwaaiden uiers vermoeid heen en weer.
’56!’ riep hij. ‘Lopen knappe meiden tussen, hoor,’ knipoogde hij. ‘Ze hebben geen naam maar ik ken ze stuk voor stuk. Noem ze allemaal Koei en ze luisteren.’ Hij lachte hard. ‘Ben dat Koei zo gewend dat ik mijn vrouw eens per ongeluk Koei noemde, nou, dat was meteen de laatste keer,’ schaterde boer. ‘Heb jij geen haast?’ vroeg hij verbaasd.
‘Ik wacht liever voor koeien dan voor een stoplicht.’
Haalde bij drogist bestelde tandenborstels op.
Medewerker Coby vertelde moedeloos: ‘Vanochtend zei klant tegen me: wat heb jij een ouwe kop gekregen.’
Door rugpijn en operatie is ze ruim 20 kilo afgevallen.
‘Man met baard,’ vertelde ze. ‘Hij trekt met zijn been.’
Knikte. Kende ongelikte beer. ‘Hoop dat zijn andere been ook gaat trekken,’ zei ik wraakzuchtig. ‘En wens hem permanente haaruitval.’
Coby lachte en leek te denken: wat deze klant kan, kan ik ook. ‘Eczeem en dat zijn vingers er afvallen zodat hij niet kan krabben.’
Lachte luid en kreeg hoestbui. Coby schoof schaaltje met dropjes mijn kant op. Stopte eentje in mond. ‘Holtoren,’ zei ik beslist. ‘Véél holtoren.’
‘Bestaan die?’ schaterde Coby.
‘Wat mij betreft wel!’ Kreeg weer hoestbui, en dropje aangeboden. Pakte schaaltje met twee handen vast, trok het naar me toe en vroeg: ‘Hoef jij geen drop meer?’
Coby lachte zo hard dat ze steun zocht bij kassabalie. ‘Wat zijn we slecht,’ zuchtte ze even later verlekkerd. ‘Ach, het is geen voodoo,’ relativeerde ze.
Wandelde in goed gezelschap op Zaag. Rechts industriepand aan doodlopende weg waar ze kabels op grote rollen fabriceren. Weg is vrij toegankelijk; geen verbodsbord.
Zei: ‘Zit,’ tegen Rosa en liep naar voren om foto van zwarte haspel bij uitgang te maken. Keek naar gemaakte foto en vond ’m saai. Kon niet tippen aan fleurige foto van trafohuis die ik dag eerder op fiets had gemaakt.
Een auto scheurde hoek van terrein om. Recht op Rosa af. Holde naar Hond en ging pal voor haar staan. Bestuurder keerde auto, en reed daarna op mij af.
Twintig centimeter voor me stopte hij abrupt.
Wanneer ik op racefiets zit, is zulk gedrag ‘normaal.’ Deed of ik filmpje maakte. (Ben zo’n muts die zich dat maar niet eigen kan maken.)
‘Waarom maakt u een foto van mijn auto?’ snauwde man.
Lulhannes bedreigde eerst Rosa, daarna mij en ook nog praatjes! Kon dat zeggen, maar dat zou welles-nietes-gesprek worden. Joeg kerel liever in gordijnen.
‘U wordt gefilmd,’ loog ik. ‘Mag ik vragen hoe u heet? Wat is uw functie op dit terrein? Bent u beveiliger?’
Snuiter gaf dot gas en scheurde weg. Kon nog net foto van zijn auto maken. Dat dan weer wel.

Oud-Bodegraven