Matilda en de mol

Keek op de week (187)

De Aad-boom

Zon scheen, lucht was blauw en storm gaan liggen. Op mijn vaders verjaardag en mooiste tijdstip van dag, gingen Broer en ik zijn as verstrooien. Bij een boom; logische keuze voor meubelmaker.
We struinden over natuureiland de Zaag, in gezelschap van Rosa. Op uithoek van eiland stopten we bij boom met gevallen tak in vorm van letter A (eerste letter van Aad.) Broer opende plastic container en reikte die mij aan. ‘Jij eerst, jij bent de oudste.’
Dat had nou ook weer niet gehoeven. Hoe doe je dat? Het is geen graszaad.
Strooide onwennig as rond boom.
‘Het lijkt wel kattengrit,’ zei Broer.
Eenmaal bus leeg, bleven we zwijgend staan. Staarden naar hoogste takken. Rosa was erbij gaan liggen en knauwde op stok. Plaatselijk regende het.

Twee vrouwen stonden voor dierenwinkel. Beiden achter rollator, legging in panterprint, en met regenkapje op. Leken wel zussen.
‘Ik ga even naar bieb,’ zei ene zus. ‘Lees jij graag?’ informeerde ze.
Andere zus zei: ‘Waarom zou ik lezen als ik een tv heb?’
Gesprek deed me denken aan film Matilda (naar boek van Roald Dahl.) Film hebben Roos(je) en ik minstens twintig keer gezien.
Vierjarige Matilda vraagt haar vader om een boek.
‘A book? What do you want a book for? To read? Why would you wanna read when you got the television set sitting right in front of you?’
Klik hier voor de scene.

In sigaretten- annex boekwinkel kocht ik voor iemand twee pakjes sigaretten zonder filter.
Verkoopster legde ze op toonbank.
Formaat sigaretten deed me denken aan chocoladesigaretten van Sinterklaas.
‘Dat is dan 26 euro.’
Zo veel, voor zo weinig? Dure hobby. Scande pinpas en moest pinnen. Wat was pincode ook alweer? Toetste getal in. Piep: foute pin. Oh mijn godin. Niet miepen, je weet code, denk na! Volgende pin was raak.
‘Kreeg zowat een hartverzakking, want het is niet mijn pas,’ bekende ik verkoopster.
Ze grapte: ‘Heb je de pas gestolen?’
‘Dan had ik heel veel boeken gekocht,’ schaterde ik.

Stond in bieb. Op tafel waren boeken uitgestald in vorm van gewaaierde cirkel.
Was alsof ik wist wat ging komen. Het was bijna eng.
Terwijl ik keek, begonnen boeken te glijden en vielen allemaal om.
Vaste vrijwilliger keek mij aan.
‘Zonder handjes!’ lachte ik.
‘Was idee van bibliothecaresse, fluisterde hij. ‘Ze is nieuw.’

Zag aan Rosa’s manier van lopen dat ze mol had gevangen. Dan heeft ze feestelijke tred en quasinonchalante blik van: Baas, it wasn’t me. Ik had mijn bek open en mol sprong er zelf in.
‘Dat krijg je er niet uit,’ zei hondentrainer bij wie we met Rosa vijf opvoedcursussen volgden. ‘Het blijft een jachthond. Geef haar ter afleiding een bal.’
‘Waar is je bal?’ vroeg ik.
In treurstand keek Hond naar grond. Baas, zonet had ik ‘m nog.
‘Dat is niet lief, hè? Een mol wil ook een leven.’
Hond ontweek mijn blik. Ik stond rechts, Rosa keek naar links. Kauwde op mol alsof het kauwgom was.
‘Los! Laat los!’
Rosa liet slachtoffer vallen.
Zei: ‘Sorry mol,’ en rolde beestje met zijkant van schoen gras in.

Tussen kerst en oliebol

Keek op de week (186)

Kersthond

In plaats van kunstboom tuigden wij Rosa op. Alleen voor foto. Hond vond er geen pest aan.

‘Moet je eens in die auto kijken,’ wees buurman naar zwart Uppie.
Stond in dubio, want vind moeten bah-woord. Nieuwsgierigheid won. Kreeg ademnood van wat ik zag. Verrotte bananenschillen, as, peuken, beschimmeld brood, afgekloven kippenpoten, bruine drab, stukken mandarijn en vieze kleren. Op de passagiersstoel, ernaast,  de achterbank en de vloer: alles bezaaid met troep.
‘Jeetje,’ zei ik ontgoocheld. Meer kwam er niet uit.
Wist wie eigenaar was: lange man in zwarte tot grijs verwassen kleding. Ongewassen haar, en sjekkie bungelend tussen lippen. Zou hij door honden zijn opgevoed?
Buurman amuseerde zich over mijn verbazing. ‘Bij hem thuis is het nog erger. Buren hebben stankoverlast.
‘Als hij uit zijn auto stapt,’ zei ik, ‘gaat hij tegen Christa’s heg staan piesen, terwijl het zeven meter lopen is naar zijn eigen voordeur. Ik zou hem opwachten, en emmer water over hem heen gooien.’
‘Daar is die vrouw veel te braaf voor,’ zei buurman. ‘Kan jij het niet voor Christa doen? Dan kom ik kijken,’ stelde hij voor.
Had er afschuwelijk veel zin, maar buurman zoekt maar andere vrijwilliger.

‘Heb apparaatje gekocht waarmee ik apps op tv kan zetten,’ zei Man. Geen idee wat ik met die info moest, maar gun hem gadgets.
Na middag en avond prutsen, gedoe met stekkers en veel zuchten, zei Joris: ‘Google Appstore! Pathé!’ Daarna: Google, hoe laat is het?’
Toonloze vrouwenstem antwoordde: ‘Half tien.’
‘Google, hoeveel graden is het?’
‘Acht graden.’
Volgens mij bestaat die laatste mogelijkheid eeuwen, maar wie ben ik?
Omdat interesse tonen in partner basis is van goed huwelijk, vroeg ik: ‘Wat doe je?’
‘Ik geef Google opdrachten,’ klonk het enthousiast.
‘Maak je ook eens mee dat een vrouw je op je wenken bedient,’ zei ik.
Dát was in elk geval wel nieuw.

Curaçao

Keek naar zonovergoten foto’s van Roos en Dirk op Curaçao. Dacht: oh ja, zó ziet zon er uit. Roos in bikini met kerstmuts. Schommelend boven zee. Snorkelend erin. Ze appte: ‘Net of ik in Oceanium in Blijdorp zwem. Zie zelfs zeepaardjes! Morgen schildpadden kijken.’
Mijn liefje, mijn liefje, wat wil je nog meer?
Géén kakkerlakken in slaapkamer.

‘Weet u welke aardappelpuree ik moet hebben?’ vroeg oudere man in super. Hij had pokdalig gezicht en vriendelijke ogen. ‘Het is voor stamppot,’ voegde hij eraan toe.
‘Voor hoeveel personen kookt u?’
‘Voor mij alleen.’
De keuze was reuze. Zei na enige bestudering: ‘U kunt alle soorten puree gebruiken. Deze is goedkoopst, want er zitten twee porties in. Die kunt u halveren door helft van opgegeven hoeveelheid water te gebruiken.’
Onbekende vrouw schimpte in voorbijgaan: ‘Aardappelpuree uit zakje vind ik smerig.’
‘Feest’dagen brengen kennelijk beste in mensen naar boven.
Haar achterwerk was even breed als winkelwagen waar ze achter liep.
Ook te weinig zon gezien. Zei vergevingsgezind: ‘Sommige mensen vinden aardappels stampen zielig.’
Grap ontging vrouw; ze bleef steken in ergernis. ‘Tegenwoordig mag je niks meer zeggen!’ snauwde ze.
Pureeman riep: ‘Mens, had dan je waffel gehouden!’

Een nuttig advies van Koot en Bie:
‘Mensen, hou het simpel: leef met vlag en wimpel!’

As, geluk en Rudolfina

Keek op de week (185)

Foto: Pixabay

Stond buiten viswinkel op Joris te wachten.
Kerstvrouw, goedlachs, met muts en in rode glitterjurk duwde winkelwagen met trolley voort. Uit winkelwagen klonk blikkerig kinderkoor.
Midden in de winternacht….
…ging de Hema open.
Er ging iets gezelligs uit van vrouw.  Iemand die alle kinderen tot haar wilde laten komen.
Trolley ging open. Meisje kwam dichterbij en gaf Kerstvrouw een verlegen handje. Ze mocht iets uit trolley pakken.
‘Mag ik die?’ wees ze.
‘Natuurlijk. Veel plezier ermee!’ zei Kerstvrouw. Haar stem klonk zangerig door microfoontje uit speaker.
Meisje riep: ‘Dank u wel!’ Gevolgd door: ‘Kijk eens pap, stiften!’
Twee meisjes  – hand in hand – met daarachter jongetje wachtten op hun beurt. Ineens duwde nieuw jongetje zich voor hand-in-hand-meisjes, keek in trolley en riep: ‘Ik wil die!’
Wat zou Kerstvrouw doen? Zich pedagogisch verantwoord opstellen of zijn luchtpijp dichtknijpen? Ze gaf hem zijn zin.
Joch rende weg met autootje; zijn ouders vlakbij. Moeder keek minzaam naar cadeau.
‘Zo’n klein autootje?’ schalde haar stem door winkelcentrum. ‘Had ze geen grotere?’
Echtpaar naast me sprak er schande van.

Haalde met Broer as van mijn vader op.
Broer zette hardplastic urn in kofferbak auto.
‘Pa heeft nog nooit in een achterbak gelegen,’ sprak ik kritisch.
Waarna we lachten van opluchting dat we klus hadden geklaard.
‘Zorg je goed voor ‘m?’ vroeg ik bij uitstappen.
‘Ik zet pa naast kerstboom,’ beloofde Broer.
Thuis maakte ik paars, fluwelen tasje open. Daarin plastic zakje met fijn gemalen as, zodat Roos het kan laten verwerken in sieraad.
Lichtgrijze as met zwarte spikkels. Nauwelijks te bevatten dat dat mijn vader was.
Ik herinner hem liever zoals hij was.

Eind van middag danste rij lichtjes bij winkels in dorp. Zag er knus uit. Zette fiets op slot. Een lichtje bewoog in mijn richting.
Doordeweeks ogende vrouw met streng gezicht droeg glaasje met brandend waxinelichtje.
‘Mevrouw, ik deel mijn licht met u.’ Ze omklemde stevig het glas, en vervolgde op evangelische toon: ‘Wees welkom tijdens nachtdienst in gereformeerde kerk. Verwelkom de Heere in uw leven en u zult worden gered.’
Ondanks warme woorden had houding van vrouw iets afstandelijks. Geïrriteerd zelfs.
Wie weet had ze in iedere teen ingegroeide nagel en een eksteroog.
Hoe dan ook: ik wens niet te worden gered.
Zei: ‘Fijne kerstdagen, mevrouw. Geef het lichtje maar aan iemand die eh…naar de nachtdienst komt.’
Pardoes glipte glaasje uit vrouw haar gehandschoende hand, en patste in stukken op straatstenen.
We deden stap achteruit. Alleen materiele schade.
‘Scherven brengen geluk,’ lachte ik.
Gezicht van gelovige vrouw zei dat dergelijk aards geluk aan haar voorbij mocht gaan.
Liep naar bloemist M. Praktische man, die mij – zonder opgaaf van reden – veger en blik aanreikte, en bij wie ik afval in container mocht werpen.
Werd bij thuiskomst begroet door blije hond. Als dat geen geluk is.

Oh deer. Kerstman is vertrokken uit Rovaniemi, Santa Clause Village, Finland.
Zijn slee getrokken door…vrouwtjesrendieren. Zie je hun imposante geweien? Die verliezen mannetjesrendieren in winter. Vergeet Rudolf en verwelkom Rudolfina.

FILMPJE:
https://nos.nl/video/2549034-onderweg

 

Een PhD zonder Hemel

Keek op de week (184)

Tekening: Suzanne Spiering

Tekening: Suzanne Spiering

Keek verbaasd naar mijn schoen bij kachel. Sint was breed en lang terug in Spanje, en toch zat er cadeautje in. Zag aan papier en houterige manier van inpakken dat het klus van Man was. Was ik toch beetje braaf geweest?
Rosa stond kwispelend naast me. Baas, maak open!
Rukte papier eraf. ‘Chain lube,’ riep ik blij. Liet hond ruiken. Dat vind jij lekker, hè? Mijn fietsketting ook.

‘Buren daar,’ wees ik naar huis bij plaatselijk verharde boerenweg, ‘hebben boom buiten volhangen met vuurpijlen,’ spuugde ik thuis mijn gal. ‘Aanslag op volksgezondheid. Ze verkleuren van rood, oranje van groen naar geel, en spuiten wit weg. Daarna begint feest overnieuw. Krijg er kortsluiting van in mijn hersenen.’
‘Daar is weinig voor nodig,’ grijnsde Joris. ‘Heb je gezien wat er in hun huiskamer tegen  muur hangt?’
Zei geërgerd: ‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Schaterend zei Man: ‘Moet je doen! Het zal je bevallen.’
Reed dag later voorbij en gluurde naar binnen. Tegen achtermuur hing knipperend neon-festijn in vorm van fiets.
Man wachtte me bij voordeur op. Zijn ogen glinsterden. ‘En?’
‘Je stelt me teleur.’
‘Ik wilde het je volgende kerst cadeau geven,’ schaterde hij. Het water stond in Joris’ ogen.
‘Zet ik er 220 volt op. Op jou!’ riep ik.
Echtgenoot ging stuk: ‘Ik wist het!’
‘Wat zit er tegenwoordig in jouw thee?’ zuchtte ik dramatisch.
Kreeg geen antwoord.

Locatie: TU/e (Technische Universiteit, Eindhoven.)
‘All rise!’
Zes hoogleraren in toga betraden ruimte en namen plaats achter tafel.
Voorzitter droeg burgemeestersketting, en in plaats van hamer sloeg hij met doorzichtige biljartbal op asbak. Show kon beginnen.
Roos -vergezeld van paranimfen – hield lekenpraatje: hoe vertel je domme mensen waar je vier jaar wetenschappelijk onderzoek op cardiologisch gebied naar hebt verricht?
Daarna moest ze Proefschrift verdedigen. De ‘hooggeleerde opponenten’ legden haar vuur aan schenen.
Klokslag 12 uur bonkte toga-man met lange stok op grond en riep: ‘Hora est!’ (tijdstip om plechtigheid te beëindigen.)
Hoogleraren gingen, overlegden, en kwamen.
‘All rise!’
Roos is gepromoveerd tot doctor (PhD.)
Proefschrift gaat vergezeld van Playlist( zéér tegen wens van Roos’ promotor/hoogleraar.) Aan begin van elk hoofdstuk staat muzieklink, geselecteerd door Roos, Dirk, Opa, paranimfen, Joris en ik.
In wetenschappelijk proefschrift is helemáál geen ruimte voor grappen. Daarom plakte Roos in boek voor familie/vrienden na haar dankwoord (zelfs Hond kreeg eervolle vermelding) losse sticker, met QR-code.

Stapten na receptie/feest in auto voor terugreis naar huis.
Dacht: even mijn vader bellen. Meteen knakte ik. Waarom is er in Hemel geen telefoon?
Hoorde in gedachten mijn vader zeggen: ‘De hemel bestaat niet, lieverd. Allemaal verzinnerij.’

‘Het stinkt hier,’ klaagde Joris. Liep neus achterna en verdween in trapkast. ‘Hebben wij ergens aardappels?’
Dat zijn toch bruine knollen die je in water kan koken? Waarvan wij er hooguit 5 kilo per jaar consumeren, en dan ook nog gestampt. Kans leek me klein. Heb aardappelbewaarbak aan Kringloop geschonken. Waarom overbodig voorwerp in huis hebben?
Na even zoeken, vroeg Man: ‘Herken je dit?’ en hield onvoorstelbaar stinkende plastic tas omhoog.
‘Die zie ik voor het eerst,’ loog ik.
‘De kliko is net geleegd,’ zuchtte hij.
‘Dan flikker je ze toch in bosjes aan overkant? Of bij de buren in tuin? Ze doen toch niet aan vechtsport.’
Verzon ik oplossing, was het weer niet goed.

De waarzegster

Keek op de week (181)

Lopikerkapel

In Bleskensgraaf lag op weghelft familie zwaan te dutten. Witte donskuikens tussen pa en moe in. Een familieopstelling! Greep telefoon uit wielershirt, richtte, en voordat ik vuur! kon doen, kwam volwassen zwaan blazend en wapperend met vleugels op me af. Andere exemplaar snavelde kroost sloot in.
‘Ik wilde alleen een foto maken,’ zei ik verontschuldigend.
Zwanenogen zeiden: jouw soort ken ik.
Oké, ik ging al.
Zag herkansing in futengezin bij Noordeloos. Richtte telefoon, en van onderwater dook aalscholver omhoog. Futen schrokken zich lazarus en fladderden alle kanten op.
Misschien, dacht ik, is het beter dat ik me concentreer op onroerend goed. Met uitzondering voor nest jonge kaaimannen.

Droomde dat ik bij waarzegster zat.
‘Als u mocht kiezen, wie zou u dan willen zijn?’ vroeg vrouw.
Domme vraag. Moeder van Roos, natuurlijk.
‘Wil je weten hoe oud je wordt?’
Riep ferm: ‘Nee!’ Wat was dit voor onzin. Was ik hier vrijwillig naar binnen gelopen? ‘Wie stelt hier eigenlijk de vragen?’ vroeg ik.
Vrouw begon sadistisch te lachen. Ze zag er niet uit als waarzegster. Niets zigeunerachtigs. Geen glazen bol. Op leeg bureau lag alleen lipstick. Zag vier witten muren. Geen deur. Wilde  meteen, direct, onmiddellijk weg.
‘Waar is de uitgang?’ vroeg ik.
Mens lachte krijsend.
Ik griste lippenstift weg en tekende rode deur op witte muur.
Waarzegster schreeuwde iets in onbekende taal en bleef krijsen.
Deur klemde. Als ik bij die vrouw bleef, werd ik krankjorum. Begon luid te wenen.
Werd toen wakker. Hoorde uur later nóg afgrijselijke lach. Waarom droom ik geen sprookjes?

Het waaide debiel hard. Vogels hingen zeeziek in de bomen en tijdens mijn rondje met Rosa overleed stormparaplu. Meestal is het één balein die het begeeft, maar ditmaal waaide de ene helft van de plu over de andere heen.
’s Avonds constateerde Man: ‘Vakkundig gesloopt, je moet het maar kunnen.’

‘Het schiet nou op, hè? Drie weken nog. Spannend, hoor. Alles geregeld?’
‘Al-les geregeld!’ sprak vrouw met diepe zucht. ‘Poeh! Ruim twee jaar voorbereiding.’
Terwijl ik treuzelde bij puntpaprika’s ging mijn fantasie op reis. Wat ging er gebeuren? Verhuizing naar gerenoveerd kasteel? Emigratie? Aanschaf kudde Friese volbloedpaarden? Adoptie?
‘Marie-Louise heeft haar trouwjurk voor de laatste keer gepast en hij zit perrr-fect!’
Vrouw leek van blijdschap te zweven.
Twee jaar? dacht ik. Twéé jaar ter voorbereiding van huwelijk? Moet hardcore bruiloft zijn, eentje uit hogere prijsklasse.
Man en ik hadden alles in vijf maanden bedacht, beklonken en bekeken.
Vrouw kirde verder: ‘Marie-Louise is feministisch, want ze neemt de achternaam van Raymond aan.’
Voelde adem stokken van weerzin. Wilde roepen: Weet je wat feministisch is? Wanneer man de achternaam van zijn vróuw aanneemt! Heb me ingehouden. Snap niet hoe.

Parkeerde auto op Zaag. Rosa en ik stapten uit.
Na aantal meters lopen, keek ik achterom. Auto kon best 3/4 meter naar achteren.
Om Rosa niet weer in/uit te laten stappen, bond ik haar riem vast om paaltje. Zag vanuit ooghoek witte auto aan komen rijden.
Verzette auto en liep terug naar Rosa. Witte auto stond er nog.
‘Ik dacht dat je je hond vastbond en weg zou rijden!’ riep vrouw door open raam.
No way, José!
‘Had u de politie gebeld?’ vroeg ik.
‘Jazeker. En je kenteken genoteerd.’
Prees vrouw hondenhemel in.

De Zaag