Annelies in winterland

Maandag
Gehaast zet Annelies de boodschappentas op het aanrechtblad.
‘Schiet op met koken!’ roept haar man ter begroeting. ‘Ik wil 7 uur voetbal kijken, ja!’
Annelies opent de koelkast en pakt een flesje bier. Ze weet al wat ze in de woonkamer zal aantreffen: een onderuitgezakte vent voor de tv.
‘Wat ben je laat!’ Een lawine van scheldwoorden daalt op haar neer. ‘Zeker weer zitten borrelen na het werk?’ roept Joop minachtend.
Hád ze maar geborreld. Haar leven is ingesteld op de kost verdienen en haar man behagen.
Nog vier dagen, murmelt Annelies terwijl ze eten kookt. Vier dagen en dan…

Ze rilt en trekt haar vest aan dat over een keukenstoel hangt. Ondanks het late tijdstip van de dag straalt de zon naar binnen maar het is alsof haar stralen en warmte afketsen tegen de royale ramen in huis. Wat wil je met zo’n diepvrieskist van een man?

Dinsdag
‘Weet jij waar LHC-328 uit sectie 6 gebleven is? Hij zit niet in z’n hok.’ Monica kijkt Annelies vragend aan.
‘Eh…nee, nee, geen idee,’ liegt Annelies. Haar vingers plukken aan haar mondkapje in de hoop dat die haar roze blossen verbergen.

‘Annelies-de-pies! Je bent wéér te laat!’ brult haar man thuis.
‘File,’ fluistert ze terwijl ze hem zijn verkoelende bier brengt.
‘WAT! Altijd met twee woorden praten!’
‘Sssorry. File, Joop,’ verontschuldigt ze zich.
‘Donderdagavond komen de jongens hier eten. Ik heb de auto nodig voor boodschappen.’
‘Maar…maar…ik moet toch naar m’n werk?’
‘Moet ik je het gofferredomme nog een keer uitleggen?’
Annelies kruipt in elkaar als ze ziet dat Joop overeind komt. ‘Ik ga met het OV,’ zegt ze snel.
‘Dat is je geraden! En donderdag overwerken! We willen geen vrouw in of rond het huis!’ davert zijn stem. ‘En neem dat lelijke kolere ding mee! Wacht, ik zal het naar je harses gooien!’

Het is toeval – puur goddelijk toeval – dat Annelies de sneeuwbol met winterlandschap opvangt. Ze beschouwt het als een gunstig voorteken dat haar project zal slagen.

In de keuken denkt ze: nog drie dagen. Drie dagen zijn te doen. Ze trekt haar vest aan waarbij haar gedachten naar de zoekgeraakte langharige cavia 327 gaan. Voor de eerste keer vandaag lacht ze.

Donderdag
Het lijkt maar geen vrijdag te worden, wanhoopt Annelies in de nachtbus. Moe na de lange werkdag stapt ze thuis in bed. Joop is nog wakker.
Haar wekker knippert. De stroom zal eraf geweest zijn. ‘Hoe laat is het?’ vraagt ze.
‘Het is Joop’s tijd!’ gromt haar echtgenoot en spreidt zijn vadsige armen naar haar uit.

Vrijdag
‘Je bent zowaar op tijd!’ schreeuwt Joop vanaf zijn vaste plek voor de tv.
Nu komt het eropaan, denkt Annelies: concentratie en zelfbeheersing.
Uit een keukenkastje pakte ze de sneeuwbol, en uit haar tas een flesje druppels.
Ze heeft lang – heel lang – aan de formule gewerkt en dankzij de cavia en talloze ongeregistreerde ratten weet ze dat ze geslaagd is.
In het lab heeft ze de juiste hoeveelheid druppels in het flesje gedaan en leegt dat in het pijpje bier.
‘Schiet eens op!’ brult Joop. Hij slaat met zijn vuist op de houten leuning van de stoel.
Handenwringend kijkt Annelies toe hoe Joop het flesje aan zijn lippen wil zetten.
‘Wat sta je te staan! Vrouwenhanden moeten blijven gaan!’ roept hij en dirigeert haar met een handbeweging naar de keuken. Annelies verlaat op een holletje de kamer.

In de keuken trekt ze haar lab-jas aan. Die geeft haar altijd het gevoel dat ze iemand is. Iemand die een opleiding heeft gedaan. Iemand die een vak heeft geleerd. Iemand die onderdeel uitmaakt van een team. Een team dat haar op waarde schat.

Ze wacht tot de vijf langste minuten van haar leven voorbij zijn. Dan loopt ze met korte, snelle passen naar de stoel en buigt zich voorover. Hij is leeg. Herstel: hij is zo goed als leeg. Door Annelies’ lichaam trekt een golf van euforie. Het is alsof haar borst van intense vreugde uit elkaar scheurt. Met victorie kijkt ze neer op een driftig millimeter-mannetje dat met twee gebalde vuistjes boven zijn hoofd ongetwijfeld iets lelijks roept.
Annelies lacht alle spanning eruit, gaat op haar knieën zitten en opent de sneeuwbol. Met een pincet pakt ze het mannetje vast, propt ‘m in de bol, schroeft die weer dicht, en zet de bol op de vensterbank.

Tevreden ziet ze hoe de kleine Joop naar boven zwemt om adem te halen. Als hem dat is gelukt, schudt Annelies het sneeuwlandschap heen en weer. Alle opgekropte woede laat ze los op de bol. Ze zet ‘m weer neer en ziet hoe schuim en vlokken zachtjes neerdalen. Joopje heeft zich geprobeerd vast te klampen aan de top van een  dennenboom maar die is geknakt.
Annelies steekt haar tong uit en houdt ‘m pal voor de bol. Het zal het laatste zijn wat Joop ziet voordat hij door gebrek aan zuurstof wordt overmand.
Het is alsof Annelies de winterse kou langzaam in zich voelt ontdooien.

105 gedachten over “Annelies in winterland

  1. Weer een echt Kakelbont verhaal. Of moet ik je voortaan Mrs. Roald Dahl noemen? Het einde was verrassend, dat Joop het niet zou overleven was me wel duidelijk maar niet op deze manier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *