Groot nieuws

Kindlief komt thuis uit school.

Van grote afstand blèrt ze me iets toe.

“De watte?” vraag ik.

“De muursalto!” gilt ze, “ik kan de muursalto.”

“Okee, wat knap joh!” 

Trots vertelt ze over de totstandkoming ervan. Ze praat over freerunningles tijdens gym. Druk pratend met veel handgebaren, zo typisch zij.

“Mag ik papa bellen om ’t te vertellen?” vraagt ze geestdriftig.

“Ja, best.”  

 

Later die dag.

Sinds tijden – mensenheugenis – eten we ’s avonds weer eens met zijn drieën warm.

“Oh,”zegt Kind onverwacht en heel achteloos, “ik heb m’n rapport.”

“Wat?! Je rapport? En dat zeg je nu pas?” vraag ik verontwaardigd.

“Ja, nou en, maakt dat wat uit dan?”

“Heb je minpunten,”vraag ik.

“Ja, twee,” zegt ze opgewekt.”

“Echt wáár?” Ik ben verbaasd.

“Grapje!”

“Dus dat kost me geld?”

“Geld, voor wat?”

“Hallo…”

“Whaha, de cuttlebug! Die is voor mij!”

Waarom trap ik er nou elke keer weer in?  Nou ja, wel een geluk dat het me geld kost.

Tel uit je winst: een gezond, blij Kind, zonder minpunten. Die de muursalto kan. Vergeet vooral de salto niet. Die is pas nieuws!

 

Inbreken

 

’t Is prachtig weer: blauwe lucht met een vrieszonnetje.  Ik trek mijn ‘runningpant’ aan, (daarin loop je véél harder dan in ‘n hardloopbroek) en bind mijn loopschoenen onder.

Eerst Bobo nog een handje groenvoer geven. Door de garage loop ik naar de achtertuin, waar Bobo altijd 24/7 met smart op eten zit te wachten.

Om niet mijn hele sleutelbos mee te zeulen, haal ik de garagesleutel eraf, laat de bos achter in de garage, doe de garagedeur op slot en de stop de sleutel in het minizakje van mijn ‘pant’.  

’t Is kkkoud. Het lopen gaat lekker, maar ik mis Billie wel. Buiten de bebouwde kom loopt ie altijd los en ik heb noooit last van ‘m, alleen maar gemak. En hij doet de gekst-leukste dingen, maar daarover blog ik wel zodra hij en ik weer samen rennen.   

Na een uur sta ik leeggelopen weer voor de garage. FF de huissleutels pakken en dan fijn douchen. Ik steek de garagesleutel in het slot… en krijg de deur niet open. Ik ruk, trek, duw, til, draai zachtjes met beleid (goedzo!), maar niets helpt. Wat nu? Snotver! Ik wil douchen! Denk, denk…

Hé, de garagedeur bij Bobo staat open! Oh, maar dan moet ik via de achtertuin én eerst over de schutting klimmen. Ik pep mezelf op: dat kan ik heus wel, flink zijn, niet denken, gewoon doen.

Normaal gesproken zie je achter ons huis geen hond, maar nu staan er twéé. Met  hun baasjes. Getsie, publiek; heb ik weer.  Ik knik de heren gedag. Verder pratend met elkaar, knikken ze naar mij.

Hier sta ik dan, voor de schutting. Best hoog, 2 meter 20. Een slaak bij voorbaat al een diepe zucht. Aarzelend zet ik een schoen tegen de schutting en probeer steun te zoeken. Hij glijdt weg. Nog een keer. En nog een keer. De stemmen verstommen. Ik voel ogen branden in mijn rug.  

Straks gaan ze grapjes maken of ze me soms een kontje moeten geven. Net doen of ik doof ben. Eén meneer loopt in mijn richting.  Zie je, daar zal je ’t gedonder in de glazen hebben.  Ik móet die schuttig over. Nu meteen, direct en onmiddellijk. Desnoods loop ik ‘m omver! 

“Mevrouw…,” hoor ik achter me, “mevrouw…” Met de moed der wanhoop wring k mijn schoen tussen een horizontale spijl. Eindelijk voel ik houvast. Ik trek me op aan de bovenkant van de schutting en zwaai mijn been erover heen. Met een best wel elegante sprong beland ik in de tuin. Zo, pfff…

In het voorbij lopen schrikt Bobo zich te pletter van me. Sorry Boob. Ik loop de garage in, pak de sleutelbos en sta in een wip binnen in huis.  

Sjonge, jonge.  Wil je wel geloven dat ik die laatste vijf minuten meer gezweet heb dan tijdens dat dik uur hollen?

Een bakkie doen

 

Vriendin belt:

“’t Gaat wat beter met Billie!” juicht ze voorzichtig. “We durven nog niet de vlag uit te hangen, maar hebben wel weer een beetje hoop, goed hè?”

“Meid, daar ben je ook wel aan toe”zeg ik opgelucht.

“Ja, ze weten nog niet precies wát ’t is, maar al wel wat het níet is en da’s ook fijn!

Geen tumor. Nieren niet verschrompeld. En hij produceert zelf weer kleine plasjes.

Joh, je zou hem moeten zien, hij krijgt massa’s aandacht.  Want zijn ‘bed’ staat vooraan bij de dokterspost. Elke keer als een dierenarts voorbij loopt, roept ie: ”Eén….twee….DRIE!” “Gisteren vertelde iemand tegen ons dat ze met dat ‘een twee drie spelletje’ tot vierentachtig waren gekomen,” vertelt ze opgewekt verder.”

“Pas maar op, straks willen ze ‘m daar nog houden.”

“Haha, nee, dat zal ze niet lukken! Ik kan niet wachten tot ie weer mee naar huis mag.”

“Ja, dan kunnen we eindelijk weer een bakkie doen!”

“Ja, gauw een bakkie doen. Nou, ik hou je op de hoogte hè? Hoidiehoi!”

Billie II

(Billie is enig in zijn soort, dus is dit logischerwijs ‘t tweede stúkje over Billie.) 

 

Op vrijdag is hij in Utrecht opgenomen en wegens nierfalen aan een soort dialyse gelegd.  

 

Zondag wilde Billie niet eten. Dat moet echter wel want zijn lichaam heeft dringend behoefte aan een specifiek eiwit. Als razende Roelanden rijden z’n baasjes naar Utrecht en weten hem te verleiden tot het eten van (jawel!) een hele Rodiworst.

 

Maandag is zijn toestand stabiel, en wordt Billie van de dialyse gehaald. Nu is het wachten tot zijn eigen nieren het weer gaan overnemen. Maar gaan ze dat ook doen? En zo ja, voor hoeveel procent? Tot nu toe heeft geen arts kunnen achterhalen waarom Billie problemen met zijn nieren heeft. Is het ‘gewoon’ acuut falen?; is het de bijwerking van een medicijn?; een auto-immuunziekte? Zoveel vragen en geen antwoorden.

 

Het allerbeste nieuws is dat Billie volkomen zichzelf blijft.

Zijn speeltje Kong (van rubber, ach ja) werd vrijdag samen met Billie op de IC gelegd.

“Maar,” zegt de dierenarts op maandag tegen Vriendin “hij kíjkt er zo zielig naar.”

“Huh…zíelig?” zegt Vriendin, “welnee, hij neemt een loopje met jullie, kijk maar.”

“Billie!” roept ze naar ‘m.

Billie kijkt naar Vriendin. Kong ligt binnen bijtbereik.

“Billie… één ….” Billie loert van Vriendin naar speeltje.

….twee…..” Billie kijkt van speeltje naar Vriendin en weer terug

…..DRIE!”  En…tjakka! Billie hapt vergenoegd in Kong. Vriendin kijkt ernaar en straalt erbij.

“Zie je?” zegt ze tevreden, “da’s nou alles!”

“Ongelofelijk,” zegt de dierenarts, “wat een rasartiest!”

Na vertrek van de baasjes, heeft Billie over aandacht niet te klagen, want iedere dierenarts die Billie heeft onderzocht, wil dat spelletje met eigen ogen zien.

 

“Het is zo raar,” zegt Vriendin door de telefoon “als je alleen naar Billies kop kijkt, dan is ’t gewoon zo helemaal Billie. Zie je helemaal niks aan ‘m en zouden we ‘m zó graag mee naar huis nemen, maar ja, als je dan de rest van zijn lijf ziet, dan is ie zó ziek… heel zijn lichaam zit vol met vocht, vooral bij zijn lymfeklieren… en ze durven geen biopsie te doen uit angst voor infecties…

Een tijdje zeggen we niets.

“’t Is wel sterk van Billie dat ie zo speels blijft,”zeg ik dan. “zelf legt hij ‘t bijltje er nog niet bij neer.”

“Ja… dat is ook wel zo….”

“Nou…ik hoop dat je wat kan slapen vannacht,” wens ik Vriendin toe.

“Ja, jij ook,” ginnegapt ze.

We hangen op. En we wachten.

 

 

Billie

Dit weekend heb ik werkelijk helemaal nergens zin in. 

Het kind van de buren is ziek, Billie de Border Collie. Oh,hoor ik je denken, da’s ‘maar’ een hónd! Ja mensen, ’t is idd een hond, maar Billie is geen gewone hond, hè! Hij is een Buitengewoon Bijzondere hond.

Sinds zijn 8-jarige bestaan hebben hij en ik een relatie. Wij zijn buitenshuis als het ware een setje. Hij is mijn liefste lease hond, mijn trouwe vriend met ALTIJD zin in een loopje. En hardlopen mét Billie is van zijn lang-zal-zijn-levensdagen niet te vergelijken met hardlopen zonder Billie. Onderweg vindt hij geen sloot te diep en het water nooit te koud. ’t Is bijna een zeehond, zou je zeggen.

Bovendien kan ik altijd zó om hem lachen, nou ja, behalve nu dan.

Vrijdag zag het er niet naar uit dat ie de zaterdag zou gaan halen. Direct sloeg de paniek toe en in volle vaart raceten zijn baasjes met ‘m naar Utrecht, naar de diergeneeskundige faculteit. Daar ligt hij nu op de intensive care, ja ’t is heus. Er is een sprankje hoop… Nu is het wachten en dat is nou net mijn minst geweldige eigenschap… 

Manlief de husby maakt lange dagen. Na een volle werkweek van 60 uur, werkt hij  ook dit weekend beide dagen. Plus natuurlijk de hele week die nog gaat komen.

Buiten is het triest en stilstaand weer. Ja, ik sta overduidelijk in de zeurmodus.

Kindlief is ook niet te genieten, dus wees maar blij dat je hier niet bent!

Ik heb zin om iemand te slaan? Maar wie?