The day after

Zondag, de dag na de ‘party’, was ook fijn. Uitgeslapen en veel koffie gedronken. Bella was blij dat ze uit haar hokje kon en rende frivool rondjes om de tafel, zachte bromgeluidjes makend en na elk rondje poepte ze een keuteltje. Kind heeft dertien  knikkertjes opgeruimd!  Na het eten van groene, strekte Bella zich vergenoegd uit op het kleed. Wat een goed begin van een konijnendag! 

Buiten was het prutweer. Er viel sneeuw die twijfelde of ze zou blijven liggen. Hardnekkig als anders trokken wij er toch op uit. Om ons binnen te houden, is meer nodig, huh!

Wij zaten wel een beetje met al het gebak dat we over hadden in ons maag, want waar laat je zoiets? We lieten ons niet kennen en begonnen keurig zoals het hoort met het eten van een stuk taart op een schoteltje. Daarna keken we elkaar aan en holden naar de keuken waar we elkaar zowat verdrongen rond de gebaksdozen. Gretig snoepten we alle lekkere bovenkantjes ervan af: eerst de chocolaatjes, toen de vruchtenjes en de slagroom…We bleven eten tot we niet meer kónden. Pfff, ik plofte er bijna van, zó lekker. 

Toen zaten we zo vol dat we elkaar twee uur later afvroegen: kunnen wij vandaag nog wel warm eten? Nou ja, als je maar lang genoeg wacht, komt de trek vanzelf.

Veel te snel was de zondag al weer om. We hadden nog massa’s andere dingen willen doen, maar ja, time flies when you’re having fun.

Verjaardag

 

 

 

 

 

 

Sjonge, wat ben ik blij dat ik gisteren (zaterdag) mijn verjaardag heb gevierd. Ik moet er niet aan denken dat ik er vanaf had gezien, want ik heb een caDOOS (alleen door ingewijden te begrijpen) gekregen, het is echt niet gewoon zoals ik verwend ben!

Een zelfgemaakte kaart van Nichtlief met een eeuwig bloeiende blauwe bloem, zo jong en het is al alsof zij mijn smaak kent!

Ik heb een bedlichtje gekregen dat precies bij mij past, want het heeft (net als ik dus) een gebruiksaanwijzing die er niet bij zat. Gelukkig heeft mijn Broer er een kritische en technische blik op geworpen en nu werpt dat ding toch licht op de zaak.

Van de jeugd een heuse Trollbeadskraal gekregen. Je kunt wel merken wat zij doen in hun vrije tijd:  werken, ha!  en daar pluk ik de vruchten van.

Voorts een prachtige muts voor koude dagen. Kun je je iets flatteuzers voorstellen als ik die opzet?

De plaatselijke bloemenzaak kon een uur eerder sluiten, want familie had aldaar massaal bloemen en ander moois ingekocht.

En er hing een sfeertje in huis… Behalve door de visite, kwam dat ook doordat de lichtjes zo leuk brandden in het Franse huisje; de oh’s en ah’s waren dan ook niet van de lucht.  En ik heb ik kipjes gekregen om erin te zetten. Waar een Blog al niet goed voor is.  

Het is eigenlijk teveel om op te noemen, maar, alla, ik ben baas op eigen Blog, dus plek zat.

Manlief snurkte vannacht aan één stuk door, maar niets mocht de pret drukken: ik lach heel tevreden wakker!

IPhones

I Phones zijn hartstikke handige apparaten. Wat je er allemaal mee kunt doen: bellen, sms’en, foto’s opslaan, internetten en mailen (handig als je als Man eigenlijk geen tijd hebt met de vrouwtjes naar een musical te gaan, dan kun je ‘de rust’ benutten om de binnengekomen mailtjes van ’t werk te lezen). En dat alles in één apparaat! Op één  voorwaarde: hij moet ’t wel doen. 

Manlief heeft het zo druk op de zaak dat Kind en ik niet meer op ‘m wachten met avondeten. ’t Is sneu, en we hebben ’t liever anders, maar ’t went ook. 

Kind krijg wel rond 6 uur hevige aandrang haar Pa ff te bellen en da’s wel zo handig, want dan hoor ik direct hoelang Man nog  bezig is, of dat hij al bijna in zijn bolide stapt. Eenmaal ingestapt is de afspraak, dat hij op tien minuten rijden van thuis, even belt en zegt: “Nog tien minuten.”Dan schiet ik als keurige huisvrouw direct overeind en kook braaf nieuwe spaghetti of braad een vers stukje vlees, zodat ie geen opgewarmde sliertjes of slap lapje hoeft te eten. Dan kan de Heer des huizes thuis bovendien meteen aanschuiven en eten. Dankzij de telefoon. Werkelijk enorm praktisch zo’n apparaat. Als ie ’t DOET dan hè? 

Nu is de Phone  van Man een maandagochtendmodel. Hij toog reeds vele malen naar de helpdesk binnen ‘t bedrijf, maar zodra hij daar één voet over de drempel zette, deed ’t apparaat ’t als door een wonder getroffen. Onderweg in de auto dan weer nooit.

Ik kreeg een sik van dat stuk mobiel en had ‘m het liefst in de Kliko gekeild. Vriendelijk vroeg ik Man de Phone aan mij te geven.

“Voor wat?” vroeg hij achterdochtig. Dat is omdat hij mij kent.

“Nou, dan neem ik ’n emmer sop, laat je Phone erin vallen en kun jij op ’t werk zeggen dat je vrouw ‘m in een emmer sop heeft laten vallen. Hoef je ook niet te liegen.” Man vond mijn lumineuze idee maar niks. “Nee, dat is niet mijn stijl,” zei hij met een veelbetekenende blik in mijn richting. “Heb jij soms een beter idee?” vroeg ik?  Hij schudde nee en zuchtte diep.

Mijn man, hij ploeterde voort. Liep telkenmale maar naar die helpdesk. Voorheen als Man niet belde, was ’t nog: geen nieuws, goed nieuws, maar dat was nu steeds maar de vraag. Ik kon er niet meer tegen.

Straks staat mijn Lief met pech langs de weg, of hij voelt zich onwel en wat dan? Kan hij niemand bereiken! Dus: weg met die K.U.T.(Kwalitatief Uitermate Teleurstellende) telefoon.

Ik ben toen heeel boos geworden en heb ergens mee gedreigd. Ik zeg niet waarmee, er zijn tenslotte grenzen, maar Lief had wel heel snel een nieuwe Iphone. Van het werk dan hè, net als de vorige.

En nu gaat mijn man weer bereikbaar door het leven.  Ik ben helemaal in mijn nopjes. Manlief en Kind ook!

Geboortekaartje

Er was eens…

Lang, laaaang geleden – de late Middeleeuwen zo’n beetje – stuurden twee  mensen dit kaartje naar familie, vrienden en kennissen met de mededeling dat zij ‘verblijd waren met de geboorte van een dochter’. En dat kind ben ikke. Dus ja, vandaag is mijn verjaardaag… (dankje, dankje). Het gezin was pas compleet toen er tweeënhalf jaar later een ontdeugend jongetje geboren werd. En wij leven al aardig lang en best gelukkig…

IJslandse paarden

Pontificaal rijden ze mij tegemoet op de Tiendweg.  Zowel de drie IJslandse paarden als hun berijders zijn de winter goed doorgekomen: uitgebuikte paarden en ruiters met een Bourgondische borstomvang. Met zijn drieën naast elkaar nemen ze de hele weg in beslag. Veel ruimte als hardloopster heb ik niet nodig, zeker niet met mijn model, maar zelfs dat kleine beetje lijkt me niet gegund. De ruiters kijken over me heen. Ze zien me niet en willen me ook niet zien. Lekker is dat. Met één stapje opzij ben ik anders al tevreden. Ze hoeven de weg niet voor me vrij te maken als ware ik de koningin.

Eén keer heb ik noodgedwongen mijn toevlucht in de berm gezocht, door eenzelfde stel op IJslandse paarden. De grond was ongelijkmatig, waardoor ik zwikte en mijn knie verdraaide. Twee weken later kon ik nog niet normaal lopen. Je begrijpt dat ik er weinig voor voel om tussen de sneeuwresten en de modder te gaan lopen. Maar hoe maak je ruimte voor jezelf tussen drie van zulke brede paardenlijven?

Zelfverzekerd stappen de ruiters op me af, hun blik nog steeds op oneindig. Ik wikkel het koord met sleutels dat ik om mijn rechterhand gewikkeld heb los, en begin er boven mijn hoofd nonchalant mee in de rondte te zwaaien. Ik mik hoog en in de richting van de berijder, want het paard kan er tenslotte niets aan doen dat ie alsmaar rechtdoor blijft lopen. Als de ruiter de sleutels wil ontwijken, zal hij het paard toch een stap opzij moeten laten doen.

Getergd kijkt hij me aan. Waar haal ik het gore lef vandaan om als een barbaarse wilde met die sleutels door de lucht te maaien, daar waar hij net zo fijn met zijn edele viervoeter aan het rijden is? Getergd of niet, haastig maant hij zijn paard van de wegkant naar het midden van de weg.  Nou, zo moeilijk was dat nou toch ook weer niet?

Tien meter verder moet ik met de hink-stap-sprong een berg met paardenvijgen ontwijken. Alsof mijn schoenen al niet vies genoeg zijn!