Nieuwe schaatsen

Sinds Manlief twee dagen geleden nieuwe schaatsen heeft gekocht, dooit het buiten als een tierelier.

Vorig jaar wilde Man al nieuwe schaatsen, maar ja, als je van ver vóór tot ver ná sluitingstijd werkt, probeer jij maar eens een geschikt nieuw paar te vinden. Het viel sowieso niet mee zijn oude schaatsen te vervangen, want die hebben na dertig jaar zo’n beetje het model van zijn voet aangenomen.  

Toen, op een zaterdag een jaar geleden, holde Man nog net ff voor sluitingstijd de plaatselijke schoenwinkel binnen. Daarbij ging hij niet lichtzinnig te werk, want wapperend in zijn hand had hij een papiertje, met daarop een overzicht van de nieuwste schaatsmodellen, gepresenteerd door de ANWB. In de winkel aanschouwde hij de moderne, keiharde, omhulsels, en zag er niet tussen staan wat hij wilde hebben. Hij sprak een verkoopster aan, en wees op het papiertje.  Ze schudden nee. Dat model was ‘landelijk uitverkocht en zéker de grote maten’.  Daarbij had ze een taxerende blik naar beneden geworpen, richting Mans voeten. Voor de vorm pastte hij nog wat andere modellen, maar die zaten ‘voor geen meter’. Man heeft namelijk wat moeilijke voeten (beter dan een moeilijke vrouw, oh…) waardoor niet alle schaatsen zomaar geschikt zijn.

Dus krabbelde hij vorige jaar winter als vanouds over het bevroren water van de Krimpenerwaard op z’n ouwe jongens.

Maar zie hier, tatata!, na het tijdig bezien van een lijst met nieuwe schaatsmodellen, heeft hij het enige juiste paar er tussenuit weten te pikken en via internet besteld. Met een softsell binnenschoen moest dat gaan lukken. Wel een beetje gokken naar de juiste maat. En dat voor een risicomanager, mensen!

Maar, ze passen perfect. Alleen, ja, nu dooit ’t dus als een tierelier. Soms zit ’t mee…

Verlicht schrijven

Soms krijg ik me ’s nachts goeie invallen, qua tekst dan. Dan verkeer ik in een dilemma: eruit gaan  om te schrijven, ja of nee? Ja, want ik wil héél graag. Nee, want  dan wordt Manlief misschien wakker. Maar als ie nou erg hard snurkt, dan kan het wel, vind ik. Soms – echt maar heel soms – ga ik op de wc zitten met een briefje op mijn bovenbenen. Lastig schrijven plus ik krijg koude voeten. Ja, zo’n matje hebben wij ook, maar hij helpt niet  genoeg. Broek laten zakken en over de voeten draperen is een goed alternatief. Maar dan krijg ik weer koude benen én een plasbuik. Sokken aandoen. Waar laat ik sokken? In het kastje op de wc, maar het deurtje piept knerpend. Alles onthouden dan? Kan ik niet. ’s Nachts leek mijn verhaal veel leuker dan ik bij daglicht nog onthouden heb. Ben ik de juiste woorden of nuances (ahum) kwijt . Een raar ding, taal. Steekwoorden opschrijven dan? Werkt ook al niet.

Vannacht was ’t weer ‘ns zover: ik lag maar wakker en dat duurde maar, en de rest slaapt. Er zitten woorden in m’n hoofd; ik wil schrijven. Helaas is het kleine douchelichtje stuk. Nou kan ik natuurlijk het grote licht aandoen, maar dan zul je net zien dat er ineens eentje naast me staat: “Wat doe je?” net als ik heel onelegant op de plé met mijn broek naar benee (rijmt) zit te schrijven. Nee, dank je.

Maar ik wil zó graag schrijven, dan maar in ’t donker. Dán is ’t idd wel erg met je gesteld, ja.  Even een blaadje pakken van de printer. Jakkes, de deur piept.  Hé, wat zie ik daar liggen op het bureau? Ah, wat een rijkdom: Kinds pen met het lichtje! Zo, die is sinds nu van mij. En dat schrijft prettig in het pikkedonker!

De volgende ochtend vind ik het toch niet zo lief om Kinds pen achterover te drukken en vraag zo achteloos mogelijk aan haar: “Waar heb jij die pen met dat lichtje gekocht?” Ik hoop op een ‘dichtbij-antwoord’ van haar, bijvoorbeeld: Primera, Bruna of speelgoedwinkel.

“Nee, die heb ik niet gekocht. Die heb ik van papa gekregen. Op de boot.”

Op de boot… Ahhh nee, een Noorse pen! Da’s ver weg. Maar ik wil ’s nachts zo graag Verlicht schrijven. Idee! Weet ik sinds jaar en dag weer eens iets voor mijn verjaardag te vragen.  Het kan nog net!

 

 

Vies liedje

Er zijn liedjes waarvan je zelf vergeten bent dat je ze nog weet. ’t Is alsof er in je hoofd een dichtgemetseld deurtje openspringt, en hupsakee, zomaar uit het niets, zing je een liedje:
“Kakken, drollen, scheten, poep.
Hannenpikkie, lullie.
Poep, Jan knor.”
“Wat zing jij daar?!” vraagt Kind. Hoort ze daar poep? Vertèl!
“Zong ik over poep?”
“Ja, dat deed jij. Hoe gaat dat liedje? Waar is dat van?”
“Oh… euh (denk, denk)… van de Stratemaker-op- zee-show.”
“Van de watte?”

Tien minuten later zoeken we op You tube (hààr kanaal). Tevergeefs, althans, het desbetreffende liedje is onbekend. Google kent het gelukkig wel. We kijken, horen en zien het liedje. Jeetje, welk een nostalgie! En wat is Aart Staartjes daar nog jóng!
“Wat leuk!” zeg ik enthousiast.
“Stom liedje,” zegt Kind.
Nou ja, lekker ding! Eerst het naadje van de kous vragen en dan afzeiken. Kan ze wel? “Nee,”zeg ik “waar jij naar kijkt, naar ‘I Carly’ dat is fijn.”

Kind heeft haar bedkleren al aan en haar tanden gepoetst, dus dirigeer ik haar meteen naar boven. Vort! Je bed in! Bonkend loopt ze de trap op. Wacht maar, denk ik, ik krijg je nog wel.
In bed, stop ik haar stevig in, alleen het bovenste gedeelte van haar hoofd is nog met moeite te zien. Ik geef haar een slaapzoen op de tast, stap van het bedladdertje af en loop naar de deur.
“Stom liedje,” zegt ze.
“O ja?” zeg ik smalend en, hup, ik knip zo het grote licht aan in haar kamer. “Ahh…nee!” zegt Kind. Want het grote licht uitdoen, betekent: bed uit, laddertje af, met de blote voetjes op het koude zeil. Wie heeft daar nu zin in als ie al lekker in het warme bed ligt? Kind niet.

“Als jij zegt dat je ’t een leuk liedje vindt,” zeg ik poeslief, “doe ik voor jou het licht uit.”
“Oké”.
Stilte.
“Ik hoor niks.”
“Oké!Oké! Het is een LEUK liedje!, nou goed?”
“Ja, heel goed. Welterusten,” zeg ik opgewekt.
Grommend zegt ze vanonder de dekens: “Truste, stom liedje.”
“Zei je iets?”
“Alleen ‘truste’, zei ik.”
“Oké.” Eigenwijs ding.

Frans huisje

Een maand of wat geleden, ging ik met nicht E woonwinkelen in de Oosterhof. Niets serieus, gewoon voor de gezellie. Het is onmogelijk ‘Riviera Maison’ te missen, dus gingen wij naar binnen. Wij liepen daar rond en keken onze ogen uit. Ineens zag ik een wit ‘huisje’ staan. ’t Was gewoon liefde op ’t eerste gezicht, maaruh…die prijs. Het bleek om een ‘Provence-huisje’ te gaan, om Franse stinkkazen in te bewaren. Met ‘ramen’ van horrengaas, zodat de kazen buiten gelucht en geluncht kunnen worden zonder insectenbezoek. Allemaal leuk en aardig, maar voor zoveel geld…  Verder geshopt. Maar ja, dat huisje… Toch weer ff teruggelopen om ‘m nog eens te kijken. In gedachten zag ik ‘m thuis al staan in de vensterbank. Nee, niet met Franse kazen erin; die dingen moet je eten, niet ruiken. Ach wat, toch maar kopen dan? Welja joh! Zo dan, ik was overstag. Toen ik echter beter keek, met de ogen van een dochter van een meubelmaker zeg maar, zag ik alras dat er van alles aan schortte: gammel scharnier, scheef deurtje, plankje erin ook, plus nog een deukje in het horrengaas…  Ander exemplaar was er niet veel beter aan toe. Zucht, dan niet.  Laat die meneer van de RM die mislukte kanariekooi maar lekker bij zichzelf neerzetten. Maar ja, als ik iets wil hè? Kreeg ik me terplekke toch een briljant idee. Wat maten genomen (met de spreekwoordelijke Franse slag) + een foto.

Aadje mijn Paatje even lief aangekeken en natúúrlijk wilde hij dat huisje voor me namaken. Zodoende is alles helemaal goed gekomen. Wat wil je, als je vader twee gouden handen heeft!

Nou, en zo is ie geworden (zie foto). Is het geen plaatje?  Bovendien: véél mooier dat die van de RM! Als zij daar nog tips kunnen gebruiken, kunnen ze mij mailen, want dan bemiddel ik (maar ’t zal niet goedkoop zijn, hahaha).

O ja, op het origineel zat horrengaas dat we (typ ik nou ‘we’? dat moet ‘hij’ zijn uiteraard!) hebben vervangen door vierkantgaas. Vonden we (!) leuker.

Voor het voorjaar ben ik nog op een zoek naar een leuke, kloeke kip. Als je er ergens eentje ziet…Wel een die ik geen eten hoeft te geven.

Sms’je

Sinds kind op het voorgezet zit, sms’en wij regelmatig. Over van alles: cijfers van toetsen, uitval, of ze een lekker broodje mag kopen (ja heus, frappant, niet?), of ze mag afspreken met een vriendin, en we sturen ook altijd hele ritsen kusjes mee. En toen kreeg ik opeens het volgende sms’je van kind: ‘mag ik ff op het ijs staan? sneeuw is geruimd er staan ouders met kinderen op met slees en oude mensen schaatsen xxx Kind’

Wat denk je, heb ik het er ingepompt, mijn door-het-ijs-zak-complex?

Want ligt er nauwelijks 1 centimetertje ijs, dan mag Kind van mij niet eens op de sloot proberen te staan! Mijn waarschuwingen slinger ik in ruime mate naar Kinds hoofd. Na drie nachtjes vorst, kan ze mijn ijzingwekkende (!) informatie wel dromen en beginnen ze haar te irriteren. Nou en? Hardnekkig blijf ik doorzeuren zodat zij met minimale verbeelding bijna voelt hoe koud zo’n wak is. Maar ja… de verleiding blijft groot. Vandaar dus dit sms’je.

Die ‘oude mensen schaatsen’ gaven uiteindelijk de doorslag. Als oude mensen zelfs op het ijs gaan schaatsen, tja… daar helpt geen moedertjelief meer tegen.

Dus ja, ’t mocht. Heb haar wel meteen royaal een aanbieding gedaan voor een abonnement op de ijsbaan in ’t durp, want die is open. Zit toch weer niet tegen voor Kind dat nooit wat mag!