Keek op de week (170)

Foto van Pixabay
Vlak bij huis stopte auto met daarachter trailer, waar o.a. paarden in worden vervoerd, alleen was deze breder. Twee mannen stapten uit auto. Eentje liet klep trailer zakken. Man en ik keken door vensterglas. Wat zou ik er graag twee Belgische knollen uit zien stappen. Of Zeeuwse. Helaas: geen edel ros. Zag twee wielen en een bumper. Wég was mijn interesse. Dook in boek op bank.
Uit voertuig klonk woest gegrom.
‘Een Maserati!’ juichte Man. ‘Kom dan!’ Op toon van: dit is de kans van je leven.
Na wegrijden auto kreeg ik ingeving om Joris te plezieren.
‘Zou jij graag één dag in Maserati willen rijden?’
Echtgenoot keek me aan alsof ik mesjogge was. ‘Wat moet ik in een Maserati?’
‘Rijden,’ antwoordde ik tikkel beledigd.
‘Voel jij wel lekker?’ informeerde Man. ‘Slaat werkelijk nergens op. Onnozel gansje.’
Daar ben je dan mee getrouwd.
Droomde over (mijn overleden vriendin) Carolien.
Zaten in haar huis met tuindeuren open.
‘Wil je nog iets van me hebben?’ vroeg ze.
Dacht: ja, jóu, maar zei: ‘Nee hoor. Lief van je, maar hoeft echt niet.’
Begreep niet waar mijn droefenis vandaan kwam. Hoe kon ik haar missen terwijl ik bij haar was?
‘Jammer dat ik weg ga, hè?’ zei ze. ‘Nu kunnen we niet naar de Shitlandeilanden.’
‘En geen Hyde-and-seek spelen in het Park in Shidney,’ vulde ik aan. Wilde vragen waar Storm (haar hond) was, maar Carolien zei: ‘Nou joh, ik ga weer verder.’
We stonden op.
Zonlicht scheen op haar gelaat.
Vroeg: ‘Kan ik nog iets voor je doen?’ Behalve zorgen voor post, vissen en waterschillies in vijver.
Carolien zei: ‘Hard lachen. Dat deden we samen het meest.’
Nooit was ze zo aanwezig als in haar afwezigheid.
Joris zocht op internet nieuwe jas. Reserveerde exemplaar en fietste naar winkel. Kwam thuis met begeerde artikel en trok het aan.
In kledingstuk kon hij reddend zwemmen.
‘Heb je jas niet gepast?’ vroeg ik.
‘Nee. Verkoopster vroeg nog: wilt u passen? Ik dacht dat maat wel goed zou zijn.’
Gierde het uit. ‘Over onnozel gesproken!’
‘Hij gooit me er zes keer uit, en nou is mijn pincode fout!’ foeterde dorpsgenoot in panterprintjas naast pomp.
Dat kreng is leeg of techniek hapert. Maar…laat pomp 1 het afweten, maak je bij 2 nog kans.
Mij zat het mee.
‘Ik wil jouw pomp,’ zei vrouw.
Verzette mijn auto.
Zij startte. Voertuig schoot bonkend vooruit. Er klonk alarmerend geschraap en daarna viel alles stil.
Duwden samen auto vooruit. Was slechts twee meter maar hijgden ervan.
Panterprint stak pinpas in gleuf.
Keek weg vanwege code.
‘Hij doet het niet.’
Loerde op schermpje. ‘Er staan drie sterretjes, u moet nog een cijfer intoetsen.’
Vrouw zei: ‘598…1.’
‘Dat mag u niet zeg…’
‘Godsamme! Foute pincode!’ Vrouw was wanhoop nabij. ‘Er móet benzine in die auto. Jij pint,’ delegeerde ze.
‘Nee, ik kijk wel met u mee.’
‘Ik sta stijf van de zenuwen. Jij doet het goed.’
Nul logica. Net zoals je pleister er in één keer aftrekt, toetste ik pin en akkoord in.
‘Welke smaak wilt u?’ vroeg ik.
‘Ongelood!’
Kwam zowaar benzine uit slurf.
Zag ineens komische van voorval in, en schaterde: ‘We moesten naar de pomp lópen…’