Keek op de week (121)
Lieve lezers ♥
Bedankt voor jullie trouwe bezoekjes, aanmoedigingen, en warme reacties op mijn blog. Jullie appjes, kaarten, e-mails en cadeautjes. Ga daar vooral mee door. Dat we lief zijn voor elkaar in het nieuwe jaar, en dat het beste van 2020, het slechtste mag zijn in 2021!
David Bowie-kalender hangt. 2021 wordt in keuken kleurrijk jaar.
Las oud interview.
“In de week van Sonja Barends tachtigste verjaardag: vragen die ze ooit stelde aan haar gasten, nu door haarzelf beantwoord.
‘Word je op je oude dag mild?’ (aan Annie M.G. Schmidt, Sonja op zaterdag 1991.)
‘Annie zei toen precies hetzelfde als wat ik nu zeg: vooral níet doen. Vooral je overal mee blijven bemoeien, je ontzettend blijven opwinden. Ik vroeg haar hoe je oud wordt. ‘Doorroken en vreemdgaan,’ was haar antwoord. Annie Schmidt was als beste in staat om elke vraag met humor te beantwoorden. Zó ontzettend leuk. Ik hou sowieso van leuke, verstandige, opgewonden oude mensen.'”
Besloot terplekke om leuk, verstandig, opgewonden, oud mens te worden. Goed begin voor rest van m’n leven!
Onverwacht doken op wandelpad in Koeienbos drie pubers op één scooter op.
Rosa liep schuin voor me.
‘Ik rijd over je hond heen!’ riep bestuurder.
‘Steek ik m’n paraplu in je voorwiel!’ beloofde ik. Het was een kwestie van dertig centimeter met de tweepersoonsstormparaplu. Voelde me in m’n eentje de drie musketiers.
Bestuurder maakte slalom om Rosa heen. Achterste puber gleed net niet van scooter af.
Ze scholden me verrot.
Ik kon alleen maar lachen.
Foeterde: ‘Shit.’
‘Doe je?’ vroeg Man.
‘Trek lipje van rits van overschoen stuk.’ Inspecteerde restant. Pakte ijzertangetje en wikkelklos ijzerdraad uit keukenlade.
‘Knip je niet in je rug?’ plaagde Joris.
Rukte ijzertje uit overschoen, en knipte ijzerdraadje af.
‘Lukt je niet,’ aldus Man.
Vatte dat op als aanmoediging. Wurmde tweemaal draadje door rits, draaide ze als rondje om elkaar, en trok rits omhoog.
‘Dicht!’ riep ik triomfantelijk.
‘Zo kan je niet over straat,’ zei Joris. ‘En het gaat roesten,’ ging hij verder.
‘Doe je vandaag een rotte appel na?’ vroeg ik, terwijl ik tang plus klos in z’n handen duwde. Stapte op fiets en klikte in pedaal. Echtgenoot zwaaide me na. Dat dan weer wel.
Liep AH uit.
‘Zo Mirjam, sinds wanneer ben jij een meeloper?’ snoof J.
J., te lui om uit haar ogen te kijken. Haar dochter zat bij Roos in klas lagere school. Nimmer assisteerde J. bij pannenkoeken bakken voor kerstontbijt; begeleiden spelletjesochtend in sporthal; meelopen naar zwemles. Wél altijd commentaar. Een wel-lullen-niet-poetsen-type. Met de hersencapaciteit van een amoebe.
‘Buiten hoef je geen mondkapje op,’ riep J. ‘Doe dat ding af en snuif de wintervitaminen op!’
Dacht dat ik in tweeën brak van de lach. ‘Vitaminen hangen niet in de lucht, die krijg je binnen via je voeding. Is die ene hersencel die je had nou ook kapot?’
‘Mondkapjes hebben geen nut. Dat is de waarheid!’ riep J. zwaaiend met een wijsvinger.
‘Weet je wat jij moet doen? Solliciteren bij de Jehova’s getuigen. Daar zitten ze te springen om domme volgers zoals jij.’
Had voordeel dat J. geen mondkapje droeg: zag haar onderkaak op stoep vallen.
Aan overkant – in Kruidvat – ontving ik waar voor mijn geld. Medewerker lachte hard toen hij tekst op m’n mondkapje las.