Niet zo mooi!

Keek op de week (55)

Droomde dat ik zat opgesloten op politiebureau.
‘Weet u waarom u hier bent?’ vroeg agent. Hij ging zitten op enige stoel in vertrek.
Ik zei: ‘Zal weer te hard over de dijk gereden hebben.’
Er klonk een irritante zoemer. ‘Dat is fóut geantwoord,’ sprak agent.
‘Is het een quiz?’ hoonde ik. Stem in hoofd zei: Kakel, houd je waffel, zo kom je nooit op straat.
Agent zei: ‘Als u volgende vraag goed beantwoordt, mag u naar huis. Komt-ie: Noem iets waar u heel goed in bent’
Politieman sloeg mij met stomheid. Had er zichtbaar plezier in.
Begon lukraak dingen te roepen die niet waar waren: ‘Koken. Wielrennen. Hardlopen. Zingen. Voorlezen.’ Na elk antwoord klonk de zoemer. Steeds weer die zoemer.
‘Telefoneren!’ riep ik.
Zoemer. ‘Leugenaar!’ riep agent.
Liep naar het raam en zette tanden in tralies. Ze waren niet van chocola. Wilde mijn cowboylaarsje uittrekken om ermee te slaan maar liep ineens blootsvoets.
‘Eh…doorzetter? Kordaat? Aansteller?’ Telkens die zoemer. Wist opeens m’n eigen naam niet meer. Was malende. Begon door te draaien.
‘Word wakker’ schudde Man. ‘Je droomt.’
‘Ik mag niet naar huis want ik kan de vraag niet beantwoorden,’ snikte ik.
‘Wat voor vraag?’ vroeg Man verveeld.
‘Waar ik goed in ben.’
‘Je man uit z’n slaap houden,’ bromde hij.
Draaide me om en wist plots het antwoord: blind typen met tien vingers.

‘Heeft u voor mij navulling voor mijn vulpen rollerpen? Een blauwe, graag,’
‘Blauw is slecht leverbaar, mevrouw. We hebben alleen zwart.’
‘Ik houd niet van zwart,’ sprak ik stellig doch herstelde snel. ‘Niet van zwart schrijvende pénnen bedoel ik.’
Verkoopster sprak begripvol: ‘Tegenwoordig mag je ook niets meer zeggen, hè?’
Ga dat toch doen: negerzoenen, jodekoeken, Haarlemse meisjes, Moriaantje zo zwart als roet, blanke vla, Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht!

Roos ging naar bijleskind. Stuurde snapchat van nieuw aangeschafte pontkaart: “Ticket to hell. Oh nee, naar bijles.”
Thuis vertelde ze: ‘Halverwege overtocht viel enorme hagelbui. Chinese toeristen vingen korrels op in handen. Riepen: What is this? Raining ice!
Oude man riep: Hagel!
‘What?
HA-GOL!
Nimmer van gehoord of gezien. Stakkers in China missen daar echt wat.’

Was waaibomendag.
Tweede westerstorm van het jaar. Vogels deinden zeeziek in de bomen. Vrachtwagens kantelden. Huizen raakten dak kwijt. Treinen vielen stil maar pont voer gewoon door. Water in Lek stond hoog! Auto’s hoefden vanaf dijk niet kade naar beneden af te rijden maar konden rechtstreeks pont op.

Niet zo mooi was dat boom op m’n favoriete kledingwinkel “O zo mooi” waaide. Haalde zelfs voorpagina van AD.
Vervelend: moet ik ze binnenkort bezoekje brengen ter financiële ondersteuning.

De dag die ik wist dat zou komen.”
Ben weer jaar wijzer.
Zou gaan lunchen met Roos maar had energie-dip. Maakte Kind onze favoriete clubsandwich gewoon thuis: geroosterd boerenbruinbrood, reepjes gebakken kipfilet en ontbijtspek, gekookt ei en sla. Daarna samen wel buitenshuis cappuccino gedronken.
Bedankt voor alle lieve kaarten, WhatsAppsberichten, cadeautjes via Tante Post en felicitaties op fb ♥

HEPL en Recht

Roos werkt als een wervelwind sinds ze in september begonnen is aan een dubbele Master aan het Erasmus. Ze volgt “HEPL” (Health, Economics, Policy and Law) een logisch vervolg op de bachelor die ze vorig jaar gehaald heeft.
En “Premaster recht.” Dit is een bachelor van drie jaar die in één jaar wordt gepropt. Alle inleidende vakken zijn geschrapt en docenten veronderstellen dat in studenten de kennis van derdejaars vakken zit. ‘De slavendrijvers,’ foetert Roos.
Slaagt Kind voor de Premaster dan kan ze volgend studiejaar haar definitieve Master “Zorgrecht” gaan volgen.

Dat ze twee studies tegelijk doet, is Roos’ eigen voorstel en heeft vooral een financiële reden. De overheid subsidieert namelijk één Masterstudie: je betaalt 2.000 euro in plaats van 10.000.
Nu zit er een joekel van een Maas in de wet. Of een Lek, waar wij aan wonen.
Wanneer je voor één vak van je eerste Master zakt, dan kan je aan een tweede Master beginnen met hetzelfde lage tarief.
Een kronkel van jewelste, maar je bent een dief van je portemonnee als je het laat.
Er is wel een probleem: zakken voor een vak zit niet in Roos’ systeem. Het cijfer zes vindt ze lelijk en een zeven te min. Mij zie je niet trillen van jaloezie met zo’n instelling; ze heeft het dan ook van een vreemde.

Een gedachte die knelde als een zwerfkei in haar schoen was dat beide studies volgen te zwaar zou zijn. 

‘What if I fail?’
‘Oh, my darling, what if you fly?’

‘Dan heb je het geprobeerd en dat vind ik dapper,’ zei ik. ‘Meer dan je best kan je niet doen. Kijk het aan tot kerst.’
Het waren intense maanden en ze is er nog niet…
Joris en ik spreken haar zelden: ze zit op de EUR of is onderweg.
Roos moet het nodige inleveren, wat niet meevalt voor een keiharde levensgenieter, maar alle gemaakte tentamens zijn binnen. In een moordend tempo appt ze haar vorderingen met ruime zevens/achten. En voor het eerst jubelde ze vanwege een zes, want het betrof een “grafvak.”

Het is een wonder dat ze alle kegels in de lucht houdt, want haar uitstelgedrag is van de buitencategorie. Als ze zeven weken voor een opdracht heeft, relaxt ze het liefst zes weken en zes dagen om zich daarna een slag in de rondte te werken.

Tussendoor is ze nog wel even voorzitster van het Erasmuskoor geworden, want alleen met een studie bezig zijn, is té saai. Ze heeft een bijleskind dat dit jaar eindexamen havo doet en tussendoor geeft ze de piano van jetje.
Mocht iemand in mijn nabijheid verkondigen dat studenten lui zijn, dan timmer ik hem/haar persoonlijk op de broodmolen!

Frontaal gebotst

Keek op de week (54)

Hebben nieuwe gasaansluiting. Mannen met baarden groeven grond open. Klapten bord uit: “Roken en open vuur verboden” met aan weerszijden rood brandblusapparaat. Zag er indrukwekkend uit.
Koffie ging er bij baarden in als koek.
Installeerden nieuwe pijp en drie uur later was klus geklaard.
‘Mevrouw, u mag cv-ketel resetten. Weet niet wat voor ketel u heeft,’ zei oudste baard.
Antwoordde schaapachtig: ‘Ik ook niet.’
Liep naar zolder, maakte foto van bedieningspaneel en holde terug.
‘Díe knop moet u hebben.’
Was makkie. Verwarming deed het weer. Lekker, joh!

Had gekookt. Doe dat vaker: aardappelkroketjes, gezonde groenten, en zalm omwikkeld met ontbijtspek uit oven.
‘Welke stuk wil jij?’ vroeg ik aan Joris.
‘De kleinste,’ zei hij.
Legde kleinste stuk zalm op eigen bord.
Wilde groter stuk op Joris’ bord schuiven maar Man duwde opscheplepel  terug. Vis verloor z’n evenwicht – hij leefde nog – en spartelde zo in Joris’ schoot.
Het huis was te klein.
Paar uur later kwam Roos thuis van college en plofte uitgeput op bank.
Man deed beklag over welk geploeter met vis hem was overkomen. Had verwacht door dochter met respect en meelevende blik bekeken te worden, doch Roos sprak  toonloos: ‘Nou, dan heb je echt wat meegemaakt.’

Het was typisch, naargeestig januariweer.
Op de dijk reed idioot achter me met flinke haast; zijn zenuwstelstel rechtstreeks verbonden met gaspedaal. Kleefde niet op me maar ín me en zou me weldra vooruit duwen in zijn macho Badkuip Met Wielen.
Joris en therapeut beweren bij eb en bij vloed dat ik temperamentvol type ben maar ik weet beter. Reed maximum snelheid en ging langzamer rijden.
Idioot besloot me in te halen via parkeervak aan linkerzijde van weg. Was kamikazeactie: pal vóór onoverzichtelijke bocht in dorp, en te weinig ruimte.
Remde onmiddellijk, rolde traag door bocht en zag het fout gaan.
Rechts langs de weg – pal naast woonhuis – stond kruiwagen met berg zand. Idioot moest links geparkeerde auto’s omzeilen, maar kon door hoge snelheid niet tijdig bijsturen, slipte en reed met hels kabaal frontaal tegen kruiwagen. Kwam paar meter verderop in grind tot stilstand. Schrok me het lazarus.
Trillend als mispelblad zette ik auto aan de kant en stapte uit. Als er niemand thuis was, zou ik briefje door brievenbus doen dat ik wilde getuigen.
Hoorde bestuurder luidkeels vloeken, voetstappen in grind, en diepe basstem brullen: ‘Wat een áchterlijke actie! Hoeveel seconden tijdswinst heeft het opgeleverd? Geen moer! Ik hoop dat je goed verzekerd bent, knul…’
Wist genoeg en draaide me om.
Kon onderweg maar aan één ding denken: wat als kruiwagen een kind was geweest?

Ook alweer twee jaar geleden…

Draaideurpatiënt

Afgelopen jaar heb ik diverse disciplines in de geneeskunde bezocht.

Nergens vind je zo’n afspiegeling van de maatschappij als in wachtruimten van ziekenhuizen.

Twee dames uit het hogere segment namen naast mij plaats. Ze droegen zoveel make-up, het leken wel wandelende schilderijen.
De vrouw met paardenstaart diepte uit haar tas een tablet op. ‘Er is hier toch wel gratis wifi, hè?’ vroeg ze met een kak-rrrr aan haar vriendin.
‘Vast wel,’ antwoordde die geruststellend.
Paardenstaart liet foto voor foto voorbij glijden. Zijdelings loerde ik mee en zag een witte keuken. Herstel: een witte vlek. Vloer, plafond, apparatuur, kozijnen, lampen, kookeiland…alles was uitzichtloos wit.
‘Was een klus de perfecte handgrepen te vinden,’ klaagde Staart. ‘Alles heeft een ribbel of randje.

Ik weekte mijn ogen los van het scherm en keek naar twee dames links van mij. Qua opstelling en gedrag zouden ze een tweeling kunnen zijn. Een stoïcijnse blik; handtas op schoot; gehuld in pleisterkleurige kousen en comfortschoenen.

Tegenover me liet een jongeman met overtuiging een boer. Zijn moeder stootte hem met haar elleboog vinnig aan.
‘Wat nou!’ riep de knul.
‘Je benniet thuis!’ snerpte ze.
De zoon zette een ongeïnteresseerde blik op en schraapte een rochel omhoog.

Een echtpaar kwam binnen. De vrouw in beige regenjas dirigeerde haar man naar twee stoelen. ‘Ga jij daar zitten. ik regel alles.’
Na zich gemeld te hebben bij de balie ging ze naast haar man zitten. ‘Ik denk dat we zo aan de beurt zijn,’ zei ze voldaan.
‘Mens, heel de wachtkamer zit vol,’ bromde haar man.
‘We hebben een afspraak om 15 uur 15 en tijd is tijd,’ zei de vrouw op afgemeten toon.

Paardenstaart veegde verder en we belandden in de woonkamer. Wederom alles wit.
‘Mooi, hè?’ wees ze naar het behang. Het lijkt simpel, maar wit behang uitzoeken…’
‘Zullen we straks beneden nog even koffiedrinken?’ onderbrak haar vriendin de monotone rondleiding.
‘Hier om de hoek kunnen we gratis koffie pakken,’ antwoordde Staart. ‘Weet je hoeveel kleuren wit….’

Mens, mens, wat een geleuter.
Ik was een halfuur te vroeg en de afspraak liep een halfuur uit. Ik trok het effe niet meer, stond op en ging op zoek naar de koffieautomaat waar Staart het over had.
Op de gang rolde een oudere man in een stoel voorbij die tegen zijn zoon foeterde: ‘Koken kon ze ook niet! Ik had dat mens veel eerder de deur uit motten douwen!’
‘Rustig nou maar, pa. Ze is nu toch weg?’

De koffieautomaat om de hoek bleek ook heet water te verschaffen, en met die oogst liep ik terug de wachtruimte in, en ging in de buurt van de Tweeling zitten. De afwezigheid van witte ruis beviel me maximaal. Net toen m’n beker water leeg was, verscheen de neuroloog.

‘Nu zijn wij aan de beurt,’ zei de vrouw van de regenjas, en sjorde aan haar man ’s arm ten teken dat hij overeind moest komen. Hij ontworstelde zich aan haar greep maar ging toch staan.

‘Mevrouw Kakelbont,’ riep de neuroloog.

Moeten wachten in een ziekenhuis kan een tergende bezigheid zijn.
Aan mij lag het niet: zes minuten later stond ik weer op de gang.

De flamingo en de krokodil

Keek op de week (53)

Ben door cvs snel overprikkeld voor licht en geluid. Werd Oudejaarsdag gallisch van  vuurwerkknallen; leek wel oorlog. Deed oordoppen in maar KA-BOEMSs kwamen er doorheen. Roos wist oplossing. Gaf me haar hoofdtelefoon met omgevingsgeluidendemper. Zocht op YouTube naar crackling fireplace with thunder, rain and howling wind, duwde me in een stoel en zette zelfgeklopte cappuccino voor m’n neus.
Ondanks Kinds goede zorgen is mijn enige voornemen: ga laatste dag van dit jaar onder steen liggen.

Had zin uit comfortzone te stappen en besloot Nieuwjaarsduik in de Lek te maken in naburig dorp. Samen met stuk of zestig andere idioten. Gekleed in rookworstmuts en badpak (was bang dat door kou m’n bikinibroek op m’n enkels zou zakken) rende ik over aangeharkte strand door vrijwilligers het ijskoude rivierwater in. Snel door de knieën zakken tot schouders nat zijn en metéén weer eruit.
Alleen in gedachten, hoor. Ben toch niet gek?

Dit krijg je wanneer in huize Kakelbont iets op de grond valt: Saar zet haar gebit erin.

Gewend aan dergelijke tandafdrukken, keek ik verheugd bij zien van deze kaart uit Belarus.
Deze Postcrosser heeft óók huiskonijn!

Helaas. Mijn enthousiaste verdampte tot vriespunt na lezen van bijgevoegd briefje van Tante post:

‘Wat vind jij de allerbeste voetballer van de wereld?’
Jongen dacht tijd na, riep toen: ‘Kuyt!’
‘Die voetbalt niet eens meer.’
‘Nou en? Ik vind hem de beste, Floyd.’
‘Dan vind ik Gullit de beste. Hij is een legend,’ antwoordde Floyd.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten gaf hij een loeier tegen voetbal.
‘Naast!’ riep Kuyt en holde achter bal aan.
Floyd riep: ‘Schiet ‘m tegen die hond!’
Kuyt keek aarzelend van vriendje naar mij en Rosa.
Ik wilde zeggen: ‘Dat doe je maar één keer,’ maar beheerste me. Jongens waren 9 of 10 jaar en gewoon beetje baldadig.
‘Zijn jullie goeie voetballers?’ vroeg ik.
‘Ja! Ja! Ja!’ juichten ze.
‘Goeie voetballers schieten niet op honden.’
‘Het was ook maar een grapje, mevrouw.’
‘Ik wíst het!’

Heb zo’n leuk nichtje van twee jaar en handvol maanden.
Jolie zat met ouders en grootouders aan strand op Curacao en speelde met zand, zee, en schepjes.
Er stapte een flamingo voorbij. Gefascineerd keek Jolie naar het beest. Gilde blij: ‘Mama, kijk! Een krokodil!’