Die dag begon zo goed totdat mijn wekker afliep.
Het waaide debiel hard. Vogels hingen zeeziek in de bomen en tijdens mijn rondje met Rosa overleed de stormparaplu. Meestal is het één balein die het begeeft, maar ditmaal waaide de ene helft van de plu volledig over de andere heen.
’s Avonds constateerde Man: ‘Vakkundig gesloopt, je moet het maar kunnen.’
Onderweg naar het ziekenhuis in Gouda stond ik stil bij een stoplicht. De auto voor me trok op, ik deed hetzelfde, tot m’n voorganger abrupt op de rem ging staan, ik een fractie te laat was en een zachte duw het resultaat was.
Een zijstraat verder stapten we uit onze auto.
‘U heeft me aangereden! U heeft me aangereden!’ krijste de bestuurster hysterisch.
Op haar achterbank ontwaarde ik een maxi cosi met baby en snapte haar doorgedraaide emotie.
Ik gunde me geen tijd het schadeformulier in te vullen en schreef mijn privégegevens op een kladje.
In de parkeergarage waren alle zes verdiepingen inclusief het dak bezet. De terugreis naar buiten duurde twintig minuten. Ik besloot m’n koekblik bij een hoog flat neer te prakken, holde naar het ziekenhuis en meldde me exact op tijd bij de balie.
Waar mag je tegenwoordig nog ongeremd zeuren en zaniken? Bij de internist.
Gewapend met mijn handtas liep ik zijn spreekkamer binnen. De arts straalde een serene rust uit.
Moe van het nietsdoen en krom van de spierpijn klaagde ik: ‘Als ik hier druk, doet het daar pijn, en als ik niet druk overal.’
‘Waar zit de pijn precies?’
‘Hoofd, schouders knie en teen, en overal ertussenin. Ik heb zo’n spierpijn, als deze neerwaartse spiraal doorzet, word ik nog hersendood.’
‘U ziet er niet depressief uit,’ sprak de arts welwillend. ‘De meeste mensen stappen hier naar binnen met hun hoofd naar beneden.’
‘Emotionele oprispingen reserveer ik voor thuis,’ bekende ik.
Hij keek somber alsof hij het antwoord op mijn klachten al wist.
Ik ook. Al een half jaar, maar ik wilde het van een expert horen.
‘Fibromyalgie, een pijnsyndroom zonder ontstekingen. Ook wel wekedelenreuma genoemd.’
Het klonk geruststellend. Ik voelde me acuut een stuk beter. Zonder etiket ben je – waar ik vandaan kom – een aanstelster.
‘U gaat een traject in: naar de reumatoloog, fysiotherapeut en krijgt begeleiding hoe om te gaan met pijnklachten.’
Ik slikte alles voor ongezoete koek en kon weer gaan.
Terug bij de auto fladderde een wit vel papier uitdagend onder de ruitenwisser. Een parkeerboete van 61 euro 80. Ik voelde me genaaid een hond die zijn vacht uitschudt na een lange wandeling in de regen.
Terwijl ik naar huis reed, scheen de waterig winterzon spookachtig door grillige wolken op de polderwegen. Met de wissers op de hoogste stand- evenals de verwarming – besloot ik dat ik in ieder geval droog zat.
Mijn glas is nooit halfvol. Ik weet waar de kraan is.
