Ik geniet van de laatste kruimels van de zomer, zie een bankje en zet me neder. Mijn billen raken nauwelijks het hout of er komt een wielrenner aan fietsen die schuin naar beneden kijkt: een lekke achterband.
Hij stapt af en zet zijn geschonden rijwiel ondersteboven op het gras. Uit het achterzak van zijn shirt vist hij een reserveband en wippers. De man grabbelt verder in de zak en krabbelt daarna op zijn hoofd: geen plaksetje. Wat nu?
Met een gretige blik volg ik het tafereel.
De fietser pakt zijn mobiel, wil bellen maar voelt vrees voor moeilijkheden in zich groeien. Hij draait zich om naar het fietspad in de hoop een collega-fietser om bijstand te kunnen vragen. Vruchteloos.
‘U kunt uw achterwiel er toch uithalen?’ bemoei ik me er mee.
De man draait zich geschrokken om en ik zie hem calculeren. Hoe lang zit ik daar al? Hij herstelt zich, kijkt eens naar mij en mijn Barrel, zet zijn handen in zijn zij, laat ze weer zakken en zucht: ‘Ik…eh…weet niet hoe dat moet.’
Daar snap ik geen bal van. Alsof het intelligente hersenarbeid vergt. Ach, wie weet gunnen ze me boven gewoon een leuke middag!
Ik werp me op als barmhartige Samaritaan, keer de fiets om en zet het achterblad op het kleinste kransje achter. Draai de naaf los, trek het achterwiel eruit en hang de fiets aan het zadel aan het bankje. Zo blijft de ketting schoon.
De wielrenner aanschouwt het in verbijstering. Schichtig kijkt hij in het rond: als er maar geen bekende langskomt; dan wordt hij er de rest van zijn leven aan herinnerd dat een vrouwelijke wegenwacht zijn band verwisselde.
Met de wippers haalt hij de buitenband los, en wil de binnenband er met een swing uittrekken maar vergeet – waarschijnlijk van de zenuwen – het ventiel los te draaien. Je wordt ook niet dagelijks geconfronteerd met een bijdehante tante. Hij weet niet dat ik verder nergens in uitblink.
Wanneer de kapotte binnenband verwisseld is, doe ik net of ik niet sterk genoeg ben om de band op te pompen. Ik gun een man ook zijn pleziertje.
Ik krijg het wiel terug en met een mengeling van irritatie en bewondering kijkt de man toe hoe ik ‘m terug in de fiets hang. Nog even netjes afstellen…klaar! En zonder zwarte handen. Ik geef toe: dat is zelfs voor mij een wonder!