Discriminatie en een antiekliefhebber

Keek op de week (5)

Met Roos naar stad. Reden over vernieuwde brug en wat denk je? Ging weer open.
In metro zaten twee twee vriendjes naast elkaar. Helm op, skateboard aan voeten. Deelden broodje, krentenbol, mandarijn en zakje snoep. Lieten elkaar filmpjes op smartphone zien en hadden dikke pret. De een bruin, de ander wit. Wie heeft discriminatie uitgevonden? Domme actie.

Ging drie-chocoladen-ijs kopen voor Roos.
Pakte ijs uit koeling bij buurtsuper, en reed met tassen vol boodschappen naar huis. Borg alles op en ging koken. Wilde ’s avonds Roos trakteren op lekkers maar kon ijs niet vinden. Trok alle diepvrieslades open-dicht, open-dicht.
Dacht na.
Had ik ijs afgerekend? Check.
Had ik ijs meegenomen? Che…Aha! Holde naar trapkast, en jawel, onderin boodschappentas zat plastic koeltas met ijs.
‘Wil je per se koud ijs of mag het ook milkshake zijn?’ vroeg ik Kind.
Man zat te schuddebuiken. Zal dit voorval nog héél vaak moeten horen.

Fietste door polder. Onderweg floot onbekende kerel naar me. Kan niet anders dan antiekliefhebber geweest zijn.

Zat in wachtkamer.
‘Ze is wel een leuk meisje, hoor,’ zei vrouw op zeurtoon. ‘Zij werkt bij drogist en ziet er…tja…zo  doorsnee uit terwijl Erik zoveel in zijn mars heeft! Hij heeft charisma, werkt aan zijn carrière…’
‘Wat doet Erik ook alweer?’ informeerde vrouw naast haar.
‘Hij is radioloog.’
Vriendin keek blijkbaar alsof kwartje bleef hangen.
‘Hij maakt rontgenfoto’s,’ verhelderde Zeur.
Vrouw dacht even na. Kwartje viel. Vrouw besefte zelf niet hóe goed kwartje viel. Ze zei: ‘Ja, je snapt niet wat hij in haar ziet, hè?’

Kind zat in wak en ging huilend naar bed. Ging even naast haar liggen. Beetje gepraat. Moesten ineens denken aan de eerste keer dat we gingen barbeknoeien. Man stak er vol vuur vakkundig de brand in met vreselijke rookontwikkeling tot gevolg. Buurvrouw haalde haastig was binnen. Alle omwonenden sloten ramen en deuren. Wij ook, bang dat rookmelders af zouden gaan. Joris haalde volgende ochtend deksel van bbq en ding vloog direct in de hens. Roos en ik konden amper praten van het lachen. Kind ging opgelucht slapen.

Nieuwe mand voor Rosa gekocht. En raad eens wie ‘m heerlijk vindt liggen?

Vakantiebaantje

Roos wilde een vakantiebaantje.
‘Zoek iets wat aansluit bij je studie,’ adviseerde Man. ‘Solliciteer bij een verzekeringskantoor, ziekenhuis of gemeente.’
Kind kijkt wel link uit. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Ze wil niet lullen maar poetsen. Ze stuurde één sms’je naar haar vorige werkgever en werd prompt aangenomen.

Ze straalt niet dat het een aard heeft. Zo leuk is het nou ook weer niet om kamers van bewoners, huiskamers en wc’s in een zorgcentrum schoon te maken, maar gretig om iets te verdienen gaat ze ’s ochtends half zeven de deur uit.

Iedere dag komt ze thuis met verhalen.
‘Elke bewoner noemt mij zuster. Op de gesloten-afdeling lopen er standaard mensen achter me aan naar de uitgang en ze roepen dat ze naar huis willen omdat hun moeder daar op ze wacht. En dan moet ik nee zeggen,’ verzucht ze.

‘Het lijkt me niks om in zo’n verzorgingshuis te wonen. Vanochtend deed een verpleegster een steek onder een man zijn kont en riep: “Nu even poepen, meneer de Jong!” En dan – alsof ze het tegen een kleuter had – zei ze: “Héél goed.” Zo, een lucht!’ klaagt Roos terwijl ze de denkbeeldige lucht weg wappert met haar hand , ‘dan heb ik nog liever dat papa een scheet laat.’
‘Dan moet het wel erg zijn, ‘ knik ik begripvol.
Kan ik haar trouwens uitleggen waarom muisjes voor op de boterham in de douche liggen? En waarom die kleine kamers allemaal zo overvloedig gemeubileerd zijn?
Uiterlijk ben ik uiterst meelevend; inwendig schud ik van de pret.

‘Moet je zien, mam.’ Roos laat me een foto op haar telefoon zien.
Ik zie een standaard toilet: wc-pot, fonteintje en afvalemmertje.
‘Mag jij raden hoe lang ik erover moet doen om dit schoon te maken.’
‘Eh…tien minuten,’ gok ik.
‘Fout! Vijf-en-véér-tig minuten,’ zegt ze met een getergde blik. ‘Ik heb het op mijn aller- áller-langzaamst gedaan en had nog 25 minuten over. Ik vroeg of ik nog een wc mocht doen. Nee, die 45 minuten moest ik besteden aan dat ene toilet. Snap jij het?’
‘Misschien met een tandenborstel schoonmaken?’ opper ik.
Roos kijkt me aan alsof ik voor haar ogen in een vliegende schotel verander.

Vandaag had ze een voltreffer. Ze mocht “meals on wheels” doen: met de etenswagen langs de deuren. ‘Oh lekker, arepels met sjuu!’ juichten de bewoners. Kind werd helemaal gelukkig van al die blije mensen.

Jozef en het heksenbrouwsel

Keek op de week (4)

Huis van Vriendin is verkocht. Ben blij voor haar.
‘Nu moet ik het beeldje van Jozef uitgraven,’ zei ze.
‘Beeldje van Jozef?’
‘Ja, die ligt op zijn rug met zijn hoofd in de richting van de voordeur, in de grond,’ verhelderde ze. ‘Dat is ter bescherming van het huis. Als ik ‘m heb uitgegraven, maak ik ‘m schoon en geef ‘m een mooi plekje in mijn strandhuis.’
Keek vriendin bezorgd aan. Ze had niet gedronken. Maar goed ook want ’s middags ging ze haar nieuwe auto bij de dealer ophalen.

Ben Algerabrug op gefietst. Raar gezicht: zonder enig verkeer. Heb middelvinger opgestoken naar knipperlicht met daaronder bordje: Brug open? Motor af! Voelde goed. Kan ik rest van jaar op teren als dat kolereding weer openstaat.

Kind ging weer chocolademousse maken.
‘Zeker voor Suzanne en haar familie?’
‘Nee, voor ons,’ zei Roos.
‘Zeker grapje?’ vroeg ik. Had geen trek in dooie mus als toetje.
‘Echt!’ verzekerde ze me.
Mousse was zálig. Zat helaas in longdrinkglas, dus kon glas niet tot bodem schoonlikken.

Joris en ik fietsten weer door polder. Deed weer wildplas. (Oppassen dat dit geen streekroman wordt.) Kwam auto met veewagen erachter aanrijden. Zag vanuit schuilplaats dat er koe in zat. Misschien twee; hoogstens drie. Was maar klein veewagentje.
Uitgeplast, zag ik zeven koeien in weiland staan en één in sloot.
‘Zaten die allemaal in die veewagen?’ vroeg ik ongelovig aan Joris.
‘Ja, en hij trapte ze er stuk voor stuk uit,’ zei Man. ‘Van schrik sprong die koe in de sloot.’
Heb ik niet gezien. Had anders gevraagd waar kerel z’n fatsoen zat. Of had heel hard: ‘Hufter!’ en andere nette lelijke dingen geroepen. Had foto van auto met nummerbord gemaakt, naar krant gestuurd, op internet gezet, en, en…Sorry, laat me meeslepen.
Een tijdje staan kijken maar koe kwam er niet op eigen kracht uit.

Wéér naar ziekenhuis geweest. Portier begint me al te herkennen.
(‘U wordt verwacht op de tweede verdieping, mevrouw Kakelbont. Na afloop kopje koffie zonder cafeine?)

Roos heeft heksenmiddel gemaakt. Een biologisch goedje om overtollig haar mee te waxen. Gebruikte mij als proefkonijn. Heb nauwelijks haar op armen en benen en had speciaal voor  gelegenheid okselhaar laten groeien. Kon bijna vlechtjes breien.
Kind smeerde goedje royaal onder oksel. En met één ruk er weer af. Was alsof ik in brand stond maar haar was weg. Op één lange sliert gel van 2 mm bij 15 cm na. Moest haartje voor haartje  millimeter voor millimeter verwijderd worden. Was té erg.
Toen alles eraf was, zei Kind luchtig: ‘Oh ja, helemaal vergeten, de gel is wateroplosbaar!’
Ga morgen Kind ontharen. Ze weet het nog niet.

Landrotten

Vorige week togen we op een zonovergoten dag naar het strand. Geen file, geen hutje mutje, maar lekker alle ruimte. Vorig jaar reden we nog over de zeebodem, nu gaf de route-navigatie “tweede Maasvlakte” aan.

We zochten een plekje, Joris klapte de parasol open, zette ‘m in het zand, één windvlaag en hoppa: er knapte een balein. Onmiddellijk daarna trok de stok krom. (Ik verzin dit niet.) Man deed de parasol maar weer terug in het plastic en zette ‘m rechtop in het zand. Na een kwartiertje verkasten we, want we wilden dichter bij zee zitten. De sol lieten we staan; op de terugweg naar de auto zouden we ‘m meenemen.

We waren benieuwd hoe Rosa op de zee zou reageren. Ze keek even bedenkelijk naar dat bewegende water, maar stortte zich daarna op iedere nieuwe aanrollende golf. Ze was niet uit het water te slaan. We twijfelden geen seconde: Rosa’s moeder is een labrador; haar vader ongetwijfeld een zeehond.

Ik deed weer blond. Ik maakte foto’s van Roos die er in bikini en zonnehoed uitzag als een fotomodel. Even was het leven volmaakt, tot ik ineens geen bodem meer onder mijn voeten meer voelde: het was me ontgaan dat het water achter me dieper was. In een reflex hield ik mijn hand met fototoestel omhoog en droog, maar mijn jurk en ondergoed waren kledder. Roos keek me gealarmeerd aan en begon daarna te schaterlachen. Met blossen op m’n wangen heb ik me uitgekleed, m’n kleren uitgewrongen en weer aangetrokken. Het was warm, er woei een frisse bries en alles was binnen een uur weer droog.

Verderop in zee meenden Joris en ik iets te zien zwemmen.
‘Is dat nou een hond?’ vroeg ik bezorgd.
‘Zo te zien wel. Als dat maar goed gaat,’ zei Man.
Er waren wel mensen op het strand maar niemand leek op zoek naar zijn hond.
De kop verdween onder water. We wilden het niet zien maar keken toch. Ineens kwam de kop weer boven en zagen we het: het was een zééhond!
Gerustgesteld togen we richting parasol. Dat bleek niet nodig, want iemand had ‘m als souvenir meegenomen. Hopen dat de persoon tegen een goeie grap kan.

We waren helemaal vergeten hoe leuk een dagje aan zee kan zijn. En hoe weinig je nodig hebt om het naar je zin te hebben.
Maar wat is dat toch met zand? Ik heb me thuis vakkundig gedoucht, schoon ondergoed aangetrokken en toch lag er ’s nachts zand in mijn bed. En nee, het was niet van Klaas Vaak…

Naar welk strand gaan jullie meestal?

Het bruidsboeket

Schrijfuitdaging WE-300 van Plato voor de maand juli met als thema: ontgroenen.

Goedkeurend kijkt Sander naar de manchetknopen die hij zojuist van zijn aanstaande heeft gekregen: parelmoer met goud omrand. Ietwat gespannen maakt hij ze vast.
Als vanzelf gaan zijn gedachten terug naar zijn eerste trouwdag. Liselore en hij waren jong, zelfbewust en hoopvol gestemd voor de toekomst. Ze hadden een plezierige baan, kregen twee gezonde dochters, financieel ging het voor de wind, ze hadden een druk sociaal leven…en vonden dat alles doodgewoon.

Had hij toen maar beseft dat hij goud in handen had.
Dat het met een vingerknip voorbij kon zijn.
Dat het met een vingerknip voorbij wás.

Het ziekenhuis had na een standaardoperatie een fout gemaakt, en van de ene op de andere dag was hij weduwnaar en de wereld niet langer een roze suikerspin.
Sander had het gevoel verdwaald te zijn in zijn eigen leven. Ter wille van zijn meiden
– hun meiden – leefde hij op de cruise control; de structuur van zijn werk hield hem overeind.
Als jij vandaag mocht kiezen of hij opnieuw met Liselore of met zijn aanstaande vrouw zou trouwen, was de keus gemakkelijk. Maar lieverkoekjes worden niet gebakken.
Hij snuit zijn neus in de zakdoek die bestemd is voor zijn vreugdetranen.

Beneden, heuvelafwaarts, ziet hij de bestelwagen van de bloemist aan komen rijden. Wanneer deze de oprijlaan bereikt heeft, loopt Sander naar de voordeur om het bruidsboeket in ontvangst te nemen.

Het is een zwoele, warme nacht. Hun voeten knarsen over het grind en verstoren de rust op de anders zo stille omgeving.

Zijn aanstaande was eerst verbluft geweest over zijn suggestie, had tijd nodig gehad om aan het idee te wennen en had uiteindelijk ingestemd met zijn verzoek.
Samen leggen ze het boeket op de grafsteen. Al zal Liselore altijd een leegte blijven die ruimte inneemt, Sander is klaar voor zijn leven met Karin.