Hoerigan

Keek op de week (63)

Ondanks dat Saartje je-weet-wel-konijn is, krijgt ze het in voorjaar zet en strijk op haar smalle konijnenheupen want wil graag nestje bouwen.
Trapt handdoek uit hok en verscheurt kranten tot snippers. Probeert daarna vruchteloos gat in bodem te graven.
Als dat almaar niet lukt, vertaalt ze haar broedsheid in vandalisme wat haar naam hooligan bezorgt. Roos placht haar zelfs Hoerigan te noemen.
Hoerigan sprong afgelopen week op fauteuil waar mijn leren tas op stond. Vrat hengsel kapot en jumpte daarna – hup! – van stoel op kastje. Smulde verlekkerd van blauwe druifjes en kiepte restant met pot en al op grond.
Bleef in woede hangen en raasde als Roeland het stro uit haar kattenbak. Blind paard in porseleinkast was er niets bij.
Roos kwam beneden, aanschouwde ellende, maakte foto’s en ruimde rommel op.
Deed ’s avonds uitgebreid reportage van ramp en illustreerde geheel met foto’s.
‘Wáár-om hebben wij loslopend konijn als huisdier?’ riep Man. Gooide daarbij handen en hoofd theatraal in lucht en bleef zo staan. Alsof hij antwoord van boven verwachtte. Dat bleef uit.
Waarop ik maar zei: ‘Omdat ze zo lief is wanneer ze slaapt.’

Woensdag: gemeenteraadsverkiezingen en referendum.
Man werkte thuis, met nadruk op werkte.
Ik mocht zijn stem uitbrengen. ‘Voor of tegen sleepwet?’
‘Voor.’
‘Wat! Ben jij voor?’ riep Kind. ‘Alleen oude mensen stemmen voor, hoor. Omdat die “niets te verbergen hebben.”’
‘Heb je het filmpje van Lubach niet gezien?’ bemoeide ik me ermee.
‘Oké, oké, dan ben ik tegen,’ zei Man. Zijn ogen kleefden als zuignappen aan scherm met cijfers.
‘Op welke partij wil je stemmen? Ik stem op deez plaatselijke. Mooie verkiezingsposter, hè?’ gebaarde ik naar ooievaar met twee jongen op nest.
Geen contact.
Draaide poster om en hing ‘m voor beeldscherm met getallen: ‘Dit zijn hun standpunten.’
‘Joris keek een hele seconde en zei: ‘Doe mij die ook maar.’
‘Man of vrouw?’
Joris sprak toonloos: ‘Wat jij wil.’
‘Het is jouw stem, hè? Je kan ook zelf gaan.’
‘Een man,’ haastte Man zich te zeggen.
Done!

‘Had ik weer,’ mopperde Roos tijdens avondeten. ‘Stond bij bushalte rauwkost te eten. Een vrouw keek me nijdig aan en begon me partij te zuchten. Daarna stopte ze wijsvingers in haar oren. Dan ben je toch niet lekker in je hoofd? Mensen zitten vaak naast me te roken of broodje Donner te eten. Zeg ik nooit iets van. Maar ja,’ nuanceerde Kind, ‘misschien vertelt die vrouw nu thuis: stond jonge griet bij bushalte met malend smoelwerk peen te knagen. Een herrie dat dat maakte. Niet normaal!’
Ik relativeerde: ‘Als mensen zich dáár druk om maken, hebben ze geen zorgen.’

Tante Roos paste onverwacht dag op neefje.
Was wederzijds succes.

Effe een paar bomen killen

Keek op de week (62)

Roos ging voor tentamen leren in UB (universiteitsbieb). Ook in weekend. Kind arriveerde 9.45 uur en zag lange rij wachtenden. Deuren gingen 10.00 uur open en studenten hólden naar binnen.
‘Wat mankeert die gasten?’ vroeg Roos aan medestudente.
‘Echt bizar! Het lijkt de Drie Dwaze Dagen wel. Ik heb het gefilmd.’
Kind droeg stippenshirt maar was allesbehalve in haar nopjes. Hield me via snapchat op hoogte van vorderingen/activiteiten:
#ff paar bomen killen (printen)
#echt lachen in die UB (gaap)
#recht is ruk
#en we zijn nog lang niet klaar, nog lange niet, nog lange niet…

Vond portemonnee in AH. Op rare plaats: vlak voor kassa. Was iemand boodschap van lijstje vergeten en teruggehold naar desbetreffende schap? Zag niemand terug komen rennen. Heb portemonnee in jaszak gestoken.

Lag wakker en had het koud. Half maart en nog kouder dan Kerst vorig jaar…
Moest denken aan Elfstedentocht van 1986.
Werkte bij Engelse bank en belde bedrag door naar Frieslandbank in Leeuwarden (start- en aankomstplaats schaatstocht, red.)
Stem aan andere kant vroeg: ‘Wat moet ik doen met deze informatie?’
‘Uw cliënt adviseren,’ zei ik.
‘Dat wordt morgen, hoor. Ik ben directeur en heb alle personeel ijsvrij gegeven.’

Is grap. Heb portemonnee afgegeven bij klantenservice.

Pok, pok, pok, tikte stok op smalle brug. Oude man die stok vasthoudt liep kromgebogen vooruit. In z’n hand riem waaraan hondje schuifelde. Man en dier hadden tempo aan elkaar aangepast.
Wachtte beleefd tot beide voorbij waren. Kon in tussentijd duikbrevet halen. Maande mezelf op te passen straks niet op hondje te trappen. Hield Rosa vast aan trektuig.
‘Doe maar aan de riem, want mijn hond is blind,’ zei oude man. Gevolgd door verwijtend: ‘Honden mogen hier niet loslopen.’
‘Weet ik, meneer.’
‘Waarom doet u het dan toch?’ vroeg hij met blik van boze bovenmeester.
‘Omdat dat wat niet mag leuk is,’ antwoordde ik.
Man snakte zowat naar adem. ‘Welja, straks bijt uw hond die van mij dood!’
‘Mijn hond doet niets, hoor.’
‘Zeggen ze allemaal maar honden zijn niet te vertrouwen. Die van u kijkt vals.’
Vond oude baas eerst zielig, maar nu irritant. Kreeg neiging mijn lippen op te trekken en te grommen. Maar kerel is bijna 100. Straks krijgt-ie hartaanval en is het mijn schuld.
‘U heeft geen weerwoord, hè?’ zei man net zo vals als zijn tanden.
‘Kan wel zeggen dat u hard van stapel loopt, maar u zult nooit meer hard zult lopen.’
Man snoof en sjokte verder.

Vertelde thuis voorval aan Roos.
‘Tsssk, achterlijke vent om te zeggen dat Rosa vals kijkt!’ riep Kind. ‘Hoe zou dat er uitzien?’ vroeg ze zich hardop af.
Ze riep Hond en die kwam. Roos trok hondenlip op. ‘Ik denk zo,’ zei ze.
Zien jullie ook een valse hond?

Koninklijke ruis

Keek op de week (61)

Droomde dat ik met koning WA op slee zat. In plaats van achter, zaten we naast elkaar. Zoefden met bloedvaart berghelling af. WA – mét baard – zat rechts van me, en had stuurtouw in handen wat me allerminst beviel.
Praten die majesteit! Leek wel dolgedraaid Duracelkonijn. Kreeg er geen letter tussen en op tv leek hij me zo’n menselijke man. Koning of niet, zou me zijdelings van slee in sneeuw laten glijden om te ontkomen aan deze bron van vermoeienis.
Helaas verdwenen we op dat moment ondergronds de sneeuw in. Een soort overkapte bobsleebaan. Heb ik altijd gewild alleen niet met Wim-Lex. Keek opzij naar koning. Zijn bakkebaarden blowing in de wind. Vond het bespottelijk en dacht: kánnie waar zijn; dit is een droom. Zweepte mezelf op wakker te worden en aldus geschiedde. Precies op zelfde tijd als altijd: 02.23 uur. Wekkerradio kan er vijf minuten naast zitten, hoor.

Joris heeft aanrijding gehad. Zonder persoonlijke schade behoudens een enorm gebutst ego. Kreeg van herstelbedrijf leenauto. Een Maz.da. Nou en? Een blauwe!
Vroeg: ‘Schat, zullen we deez houden?’
Man kromp zowat in elkaar.
Na ophalen van herstelde heilige koe was Joris uitermate getergd: auto moet nog keer terug om sensoren erin te laten plaatsen. Moet door specialist gedaan worden, en niet wanneer het Man maar wanneer het specialist uitkomt. Mijn voorstel om sensorloos door leven te rijden werd gediskwalificeerd.

Verkiezingskrant gemeente viel op kokosmat. Bladerde blad geesteloos door. Oog bleef hangen op tekst van stichtelijke partij en wierp krant acuut op leesstapel in schijthuis. Aan politiek zit tenslotte ook luchtje.
Roos kwam thuis van uni en deed plas.
‘Mam!’ joelde ze, ‘dit is jouw partij!’ (Wij plassen altijd met deur op kier.) Roos las hardop:  “Wij willen dat prachtige buitengebieden worden behouden waaruit nieuwbouw geweerd wordt. Zijn tegen jacht en megastallen.’”
Hier met dat krantje! Sociale punten lazen ook voor vuist weg.
Ga voor eerst stemmen op plaatselijke partij.

Roos’ mobiel viel in emmer water. Onmiddellijk graaide ze ‘m eruit. Zonder te vloeken; het mag vermeld.
‘Mam, stop jij ‘m met onderkant naar beneden in rijst,’ instrueerde ze op toon van iemand die in tijdnood verkeerde.
Voldeed aan verzoek en propte rijskorrels in diverse openingen.
Kind verwijderde later kleffe rijstkorrels met satéprikker.
‘Hij doet het nog,’ zei ze met immense blijdschap. Zucht waarmee Kind zich op canapé liet zakken was niet in woorden uit te drukken.
‘O, niet tegen papa zeggen, hè?’
‘Tuurlijk niet, darling!’

Ontving blauwe Postcrosskaart van Angelica uit Germaniè. Zij is “blue lover too.” Haar favoriete voetbalploeg draagt blauw. Ze houdt van blauwe luchten, heeft (ook) blauwe fiets, (ook) blauwe auto en huis met blauwe luiken en deuren (zíj wel!)

IJsbloemen in je ogen

Keek op de week (60)

Dank aan ieder die petitie voor grote grazers in Oostvaardersplassen getekend hebben! Teller staat inmiddels op ruim 32.000 stemmen…

‘Koud buiten?’ vroeg ik maandag aan Joris toen hij 04.50 uur terugkwam van rondje Rosa.
‘Valt mee.
‘Je hebt onderweg wel je muts opgezet.’
‘Kou valt mee.’
‘Draag je ’s zomers ook weleens je muts dan?’
Man zuchtte diep en lang.

Onbekende man duwde met bouwvakkersdecolleté autodeur dicht. Sjokte naar voordeur met in iedere hand boodschappentas plus orchideeënplant in plastic. Smeet planten op grond en sleepte zichzelf en tassen naar binnen. Deed deur dicht.
Op terugweg stonden bloemetjes nog steeds buiten. Ik belde aan.
‘Alstublieft meneer, uw planten hebben het koud.’
Kerel keek me vinnig aan, rukte plastic zakken uit m’n hand en smeet pontificaal deur dicht.
Ik keek naar vitrage waarachter minstens tien gestorven orchideeën stonden. Logisch; bij zo’n stuk chagrijn is gevoelstemperatuur altijd -15. Sprak monter tegen dichte deur: ‘Graag gedaan,’ en keerde om.
Toevallig passerende vrouw schoot in lachstuip. ‘Daar woont zo’n gezellige man,’ schaterde ze. ‘Hij wordt door hele blok Boze Buurman genoemd.’
Dát hielp.

Leve ijspret!
Kind hield tijdens studie in universiteitsbieb Twitter van ijsbaan in dorp in de gaten. ‘Als-ie opengaat, ga ik vanavond niet naar koor!’
Geduld werd ernstig op proef gesteld want donderdagavond giet it pas on.
‘Kleed je goed aan, het is koud,’ adviseerde Joris.
‘Huh. Weet je hoe ze dit weer in Finland noemen?’ snoefde Roos.
‘Nou?’
‘Donderdag.’
Roos vertrok 19.00 uur en zou met Suus tot sluitingstijd (21.30 uur) blijven.
20.15 uur ging deurbel.
Donderdag stond op stoep. ‘Ik ben dood,’ rilde Roos. ‘IJsbloemen staan in m’n ogen. Heb nergens gevoel meer in.’
Leve warme douche!
Vrijdagavond gingen Roos en Suus weer. Volgende ochtend waren ze als eerste op schaatsbaan. Coole chicks!

Ik heb een man én een vriend, jaja! Kwam vriend vrijdag in polder tegen. Zo’n knappe verschijning. Zijn hond, hoor. Ook een choco-lab: Pu.ck.
Man moest drie keer kijken.
‘U herkent me niet, hè?’ schaterde ik. Keken elkaar aan en gierden het uit. Was werkelijk om te schreien. Gedeelte van onze gezichten dat bloot lag, zag rood van snerpende Oostenwind tegen. Ogen traanden, en druppels aan neus zouden weldra bevriezen.
Vertelde hikkend: ‘Vroor vanochtend zowat dood toen ik konijnen buiten eten gaf.’ (Geen paniek. Knaagdieren zitten er warmpjes bij, red.) ‘Heb Laplandmuts van m’n dochter opgezet. Keek snel in spiegel voor ik wegging. Je snapt niet waarom een mens dat zichzelf aandoet, hè?’
Hondenvriend sprak proestend: ‘Toen ik met pensioen ging, heb ik alle petten weggegooid. Hoefde toch nooit meer op de fiets naar m’n werk. Heb vanochtend muts uit kast geklauwd. Zie er zo vreselijk uit dat ik van ellende selfie heb gemaakt.’
Diep weggedoken in z’n capuchon zag ik stukje van gratis muts van foute frisdrankfabrikant.
‘Die honden hebben nergens last van, hè?’
Honden dolden inderdaad alsof het zomer was.
Eén verschil: Rosa’s tennisbal die ze vorige week verloor, ligt vastgevroren in sloot. Hond is finaal kluts kwijt.

Over draken en een kathedraal

Lieve lezers,
Willen jullie me een plezier doen?
Laat de grote grazers in de Oostvaardersplassen niet verhongeren. Elke winter komen er dieren om van de honger omdat Staatsbosbeheer weigert ze bij te voeren. Ze willen dat de “natuur” hun gang gaat, maar er is geen sprake van natuur, want er staat een hek omheen. De dieren kunnen geen kant op!
Teken alsjeblieft deze petitie.

Keek op de week (59)

Roos ging met drie vriendinnen naar concert van Imagine Dragons in Sportpaleis, Antwerpen. In wier auto? Precies!
‘Mag je eerst ramen en deuren 24 uur tegen elkaar openzetten anders vallen meiden flauw. Auto stinkt als de hel!’ riep Joris.
‘Naar Rosa,’ verbeterde ik, ‘en wanneer dat dames niet behaagt, kunnen ze met de trein. Waarom mogen ze eigenlijk niet in jouw auto?’
‘Ja, pati!’ riep Roos, ‘Jij hebt ‘m toch niet nodig.’
Man liep richting woonkamerdeur. Werd te heet onder zijn voeten.
‘Nee, dan jij!’ riep Roos tegen Joris’ rug. ‘Jij zit te ruften in je auto. Daarbij stelt Rosa niets voor.’
Vriendinnen hebben niet geklaagd over stank. Concert was “Waanzinnig. Zó gaaf. Ik ben blij dat ik geweest ben.”
Kind’s wallen hingen volgende ochtend op haar hielen maar ze vertrok stralend naar werk.

Ik was beetje dom. Gooide bal met werper naar links doch bal belandde rechts op ijs. Rosa wilde sloot oplopen. Ik riep direct: ‘NEE!’
Hond bleef met voorpoten omlaag en kont omhoog bij slootkant naar bal zitten loeren. Keek mij daarbij verwijtend aan. Baas, krijgt altijd op m’n sodemieter wanneer ik bal kwijtraak en nu mag ik ‘m niet pakken.
Kreeg hond niet aan verstand gebracht dat door ijs zakken gevaarlijk is.

‘Ga je sluiten?’ vroeg ik aan kassière. Vroeg dat want veel kassamedewerkers willen dat doen zodra ik in beeld verschijn.
Kassajuffrouw schudde haar hoofd dat strak stond van rampspoed en verveling.
Ik schatte haar hooguit twintig. Haar gezichtsuitdrukking had ze aangepast aan haar sluike, zilvergrijs geverfde haar. Als ze al iets uitstraalde was het: ik wil naar huis. Komst van klant ís ook lastig te behappen in supermarkt.
Ze zei boe noch bah. Reageerde niet op mijn ‘Goeiemiddag.’ Vroeg niet: Wilt u pinnen? Spaart u zegeltjes?’
Na afrekenen, viel mijn oog op haar naamkaartje. Oh boy, er stond: Joy.
Mijn tong vloog bijna uit bocht maar wist slippartij te voorkomen. Wenste Joy een gezellig dag. Kon ze goed gebruiken.

Roos keek afgelopen vrijdag op laptop van buurvrouw naar curling op Olympische Spelen.
Vroeg ontsteld: ‘Naar curling?’
‘Ja,’ zei Kind, ‘Alles is spannender dan college pandrecht.’

Afgelopen week werd overleden Ruud Lubbers herdacht in Elizabeth kathedraal in Rotterdam. Ga het niet hebben over voormalig oud-premier maar over kathedraal.
Mijn oma zaliger had een tante: tante Elizabeth. Een vrijgezelle vrouw die zowel intens vroom als bloedverziekend rijk was. Terwijl mijn oma en haar 16 broertjes/zusjes van honger nauwelijks ontlasting hadden, negeerde tante haar familie. Later liet ze haar fortuin na aan kerk. Bouw van kathedraal werd volledig gefinancierd door tantes nalatenschap en draagt daarom haar naam.
Mijn oma – God hebbe zeker háár ziel – had tijdens haar leven geen luis om dood te drukken en wat ze had, gaf ze weg. Haar motto was: “Doe wel en zie niet om.”
Daar kan een kathedraal niet tegenop.