Welles! Welles!

Keek op de week (37)

Roos heeft zich te pletter gewerkt aan eindscriptie. (Multimorbiditeit. Erg interessant onderwerp; kuch.) Is ingeleverd en als ze voldoende krijgt, heeft ze haar Bachelor gehaald. Drie jaar Erasmus zijn om gevlógen. Kind gaat vrolijk verder aan Master. Weer twee jaar onder de dakpannen.

Werd gebeld door Corrie, medewerkster van reumavereniging. Of ik gesprekken wilde met lotgenoten van cvs/fibromyagie?
Heb nimmer genoten van lot dus waarom delen met anderen? Zei beleefd: ‘Nee, dank u.’
Ze vond het “raar” dat ik niet bij “pijngroep” wilde horen.
Ik zie het juist als missie nérgens bij te horen. Wilde iets zeggen maar Corrie tolereerde geen interruptie en vervolgde stoïcijns: ‘Het is fijn als je kunt klagen en daarna samen kunt dragen.
Begon jeuk van vrouw te krijgen. Heb al last van onderrug, moet ik ook nog sjouwen met andermans last?
‘Vind vermoeidheid erger dan pijn,’ zei ik. ‘Laatste kan ik negeren. Meer dan drie mensen in één ruimte is voor mij een menigte die mijn energie opslurpt.’
Corry wordt waarschijnlijk per “cursist” betaald want wist van geen wijken. Wat een lastpak. Kreeg zin in scherp conflict. Adviseerde haar ervaringsdeskundigen in dienst te nemen. Heb haar daarna vriendelijk bedankt. Letterlijk en figuurlijk.

Stond bij diepvriesvakken in buurtsuper. Goede locatie wanneer buiten warme fohnwind waait. Twee dames leunden loom tegen winkelwagen.
‘Ik heb nieuwe vriendin van Jan-Thijs gezien,’ zei gezette vrouw in strakke legging, bloemetjes T-shirt en voeten met dikke eeltlaag. Ze zou voetbutter van Kr.uidvat eens moeten proberen; werkt als tierelier. (Oppassen dat dit geen streekroman wordt.)
‘O ja? Hoe is ze?’ vroeg vrouw die er uit zag alsof ze zojuist van receptie kwam.
‘Knappe meid om te zien. En ze studeert geneeskunde. Vierdejaars.’
‘Zo leuk voor hem! Goede partij.’
‘Ja, maar hij gaat haar toch dumpen.’
‘Waarom? Heeft hij daar wel goed over nagedacht?’
‘Weet ik veel. Het is een meid van niks.’
Gesprek viel stil.
Vrouw in mantelpak keek naar vriesvak waar ik stond en zei: ‘Oh ja, moet nog aardappelkroketten voor Herman meenemen.’
Flip flops en naaldhakken gingen ieder eigen weg.

Liep met Rosa langs speelveld met kleine kinderen op klimrek.
‘Jij moet later met Peter trouwen!’ riep jongen tegen meisje.
‘Nietes!’ gilde ze. ‘Van mijn moeder mag ik trouwen met wie ik wil. Ook met een meisje!’
‘Oh-hoh-hoh-hoh…dat mag niet van de Heere!’ riep ventje. ‘Meisjes mogen alléén met jongens trouwen. Anders kom jij niet in de hemel!’
Meisje begon te huilen.
Kreeg zin heel hard Welles! Welles! Welles! te roepen. Hield me in. Vond het kinderachtig.

De bumperklever

Keek op de week (36)

Man is wanhoop nabij. Overbuurman M. heeft rondreis door Ierland geboekt en reist binnenkort af. Bij terugkomst kan Man de 8700 foto’s van Malta,  én Ierland bewonderen.
‘Hopen dat we hem héél lang niet zullen zien,’ probeerde ik Joris op te monteren. ‘Of stel buurman voor dat hij digitaal fotoboek aanmaakt.’
Man heeft hangogen van treurigheid. Wil verhuizen.

Auto weigerde te starten. Hoefde garage niet te bellen want wist euvel: startslot. Ik rukte, trok, rukte, trok…Zette allebei deuren open want temperatuur was des duivels. Begon weer te rukken maar stuur wilde blijkbaar snipperdag. Buurman F. kwam aanlopen. Vroeg naar bekende weg: ‘Heb jij soms spierballen?’
F. straalde als de zon. Kijken naar stuur was al voldoende.

Roos en ik hadden zin in test. Ken je kinderspelletje: “Ben je bang voor je vader en moeder?” Je zegt dat hardop en maakt daarna stompbeweging richting gezicht van vriendje/vriendinnetje. Als die schrikt is hij/zij “af,” en heb jij gewonnen.
Roos en ik gingen test met Rosa doen. Hond zat keurig op achterkant. Keek met zacht zeehondenogen nieuwsgierig van Kind naar mij.
‘Wie begint?’ vroeg Roos.
‘Ik,’ zei ik. Stelde vraag aan Rosa en maakte schopbeweging.
Damn! Rosa knipperde niet eens.
‘Nu ik!’ riep Roos. ‘Doe het beter dan jij,’ riep ze triomfantelijk.
Kind raffelde zin af en maakte stompbeweging tot vlak voor Rosa’s kop.
‘Ha, gezakt!’ riep ik smalend.
Rosa’s wraak was zoet; gaf snel liefdes-lik over Roos’ pas gewassen blote been.
‘Gadver, ranzige hond,’ schold Kind.

Verveelde me bijkans bewusteloos in bed. Maakte beneden Rosa wakker. Moest haar van bank sleuren want ze wilde verder slapen. Buiten – om 04.12 – zong eerste merel. Weldra klonk antwoord en volgde een concert. Dauw en slaap hing over de weilanden. Het rook naar jasmijn en kamperfoelie. Rosa gaapte vermoeid. Pas op terugweg kreeg ze haast.

In m’n spiegel naderde auto met acceleratie van Porsche. Bij m’n bumper deed-ie zwaan-kleef-aan. Kaboem-kaboem trilde zijn bas.
Heb schurfthekel aan klevers. Auto is toch soort verlengstuk van je woonkamer en je laat niet zomaar iedereen binnen; zeker gluurders niet.
Plan A.
Trapte op rem, ging 30 km/u rijden en keek nadrukkelijk in spiegel.
Gast die net heeft leren fietsen zonder zijwielen grijnsde en had last van middelvinger.
Plan B.
Verleende iedereen voorrang.
Moedigde met royaal gebaar oude vrouw achter rollator aan weg over te steken bij zebra.
Achter me werd geclaxonneerd en met verstralers geknipperd. Auto bromde en gromde.
Mijne doet dat pas bij 130 km/u.
Oma was voorbij; ik trok weer op.
Gast deed weer zwaan-kleef-aan. Achter hem reed niemand. Hoopte voor hem dat z’n IQ hoger is dan leeftijd, anders zou tocht uiterste van hem gaan vergen.
Plan C.
Volgde tip van Roos op: zette watersproeier van voorruit langdurig aan. Door wind pletterde alles op ruit van achterligger.
Missie geslaagd.

Slettenbak

Keek op de week (35)

‘Suzanne en ik willen een week samen met auto op vakantie,’ zei Roos tijdens avondeten.
‘Goed plan,’ zei ik. ‘Heb je speciale auto in gedachten?’
Roos en ik wisselden doorgewinterde blikken. Joris vertoonde onverwacht bovenmatige interesse voor eten op bord.
Kind en ik zakten slap van lach tegen elkaar aan.
Er schuilt zoveel humor in Man, tenzij het om zijn heilige koe gaat.

Roos mag uiteraard mijn blauwe doos lenen.
‘Mag Suus ook in jouw auto rijden?’
‘Tuurlijk. Jan en alleman rijdt erin. Je vader ook als hij tuinplantjes koopt. Blijft zijn auto schoon. Soh-ho-hor-rie,’ gierde ik bij zien van Joris’ verveelde gezicht.
Man zei onverstoorbaar: ‘Je mag wel een koelbox kopen. Eentje die je kan aansluiten op sigarettenaansteker.’
Vond dat goed idee. ‘Kan bijrijdster haar benen erin stoppen ter afkoeling,’ zei ik. Herinner me Suus’ opmerking van vorig jaar toen ze samen in mijn auto naar strand geweest waren. Ze zei op terugweg tegen Roos: er zit meer vocht tussen m’n bilnaad dan toen ik in zee zwom.’

Bij bakker stond vrouw die roomboterkoekjes kocht.
‘3 jan hagel – nee, doe maar 2.
2 boterbiesjes – doe er nog maar eentje bij.
4 Weesper moppen – oei, oei, die zijn groot! Maak daar maar 2 van.
2 roze glacé koekjes – die zijn klein. Geef er 3.
2 bitterkoekjes… Geen bitterkoekjes? Oh jee, oh jee! Wat nu?’
Vrouw draalde eindeloos.
Verkoopster bleef geduldig en vriendelijk. Verdient standbeeld. Gaat binnenkort trouwen en krijgt dan ontslag. Ja mensen, dat bestaat nog: bakker is in woord en geschrift van zondagschool.

Joris! Wil! Zonnebloemen!
Is jaarlijkse strijd tegen slakken weer aangegaan. Heeft ze gezaaid in theekas(t)je in tuin, besproeid en verpot.
Willen zonnebloemen hoogte van 2,5 meter halen, is vernuft geboden. Joris heeft bodem uit melkpakken gesneden, gedeeltelijk ingegraven in vaste grond en zonnebloemen erin gezet.

Kwam van markt. Had Rosa kort aan riem en aan binnenkant lopen. Stak weg over, stapte stoep op, brullende SUV kwam hoek om scheuren en reed me finaal van sokken. Sprong net op tijd voor wielen vandaan achteruit het wegdek op. Had Rosa links gelopen, was ze haar achterkant kwijt geweest.
Automobilist parkeerde auto bij pizzabakkerbus.
Zag nergens gordijnen hangen maar ging kerel er toch in jagen.
Ik schreed voorbij en zweeg. Mijn ogen spraken encyclopedie-delen.
‘U hoeft niet zo te kij…’
‘Telefoneren en sturen gaat niet tegelijk, hè?’ onderbrak ik kerel pissig.
‘U gaat me toch niet vertellen dat het mijn schuld…’
‘Mag u jokken? Natuurlijk is het uw schuld!’
‘Kijk dan uit waar u loopt!’ blafte man me toe.
‘Schei toch uit. U reed over de stoep! Twee overtredingen binnen bebouwde kom.’
‘U verbeeldt zich nogal wat.’
‘Nee hoor, ik heb gelijk. Is iets totáál anders. Alleen moet je een vent zijn om dat toe te durven geven.’
Verscheen een -breek-me-de-bek-niet-open trek om man z’n mond.
Besefte hij maar dat hij geluk had: ik had m’n elektriciteitspijp en erwten thuis laten liggen.

Dakloze met zonder hond

Keek op de week (34)

Heb me bedacht. Wanneer ik twintig miljoen win, rijd ik niet m’n blauwe doos op maar koop nieuwe. Mét airco!

Een vriendin kennis klaagde: ‘Mijn man werkt zóveel over. Doet die van jou dat ook?’
Schudde ontkennend.
Vroeg me onderweg naar huis af: wat doe ik verkeerd? Wil ook wel eens avond voor mezelf.
Zag in verte overbuurman aankomen. Vrijgezel, leuke man (geen bochel), immer verlegen om praatje, lang van stof en monotoon van stem. Ongeacht waar hij me ziet sjokken, ben ik de sigaar.
Hij stapte van fiets en begon gesprek.
Sociaal als ik ben, verleende ik een oor. Snifte met neus want rook ook kans. Joris had buurman beloofd ’s avonds eens naar zijn 8700 foto’s van georganiseerde trektocht op Malta te komen kijken. Of Joris nog kwam?
‘Reken maar!’ zei ik geestdriftig, ‘wat Joris belooft komt hij na. Ga hem aan afspraak herinneren!’
Al moet ik Lief persoonlijk naar voordeur van overbuurman begeleiden, hij zál die foto’s gaan zien!

Wilde met trein naar Breda.
Liep met air van: ik doe dit dagelijks, ik ben forens, naar incheckpoortjes op Rotterdam CS. Hield ov-kaart bij poortje. Poortje piepte: toegang geblokkeerd.
Ander poortje: toegang geblokkeerd.
Was dit oefening in geduld of iets persoonlijks tussen NS en mij?
Liep naar kaartautomaat. Toetste wat knoppen in. Ging grote gloeilamp boven m’n hoofd branden: of ik 1e of 2e klas wilde reizen. Logisch: poortje weet anders niet welk bedrag het van saldo moet afschrijven.
Was kort, krachtig en keilgezellig bezoek aan Breda.
Viel bijna van m’n stok: automobilisten stoppen nog voor voetgangers bij zebrapad.

‘Er is een gast die zich jou nog herinnert van peuterspeelzaal,’ vertelde Roos.
Kneep ogen tot spleetjes. Dacht diep, diep na.
‘Hij heet Jeffrey,’ gaf Kind als hint.
Had werkelijk geen idee.
‘Je hebt ‘m héél boos aangekeken en dat weet hij nu nog.’
Sakkerju, wist het opeens. ‘Is dat dat ventje dat jou met houten trein op je hoofd timmerde? Alsof jij kop van Jut was?’
Roos knikte.
‘Mijn gemeenste gezicht heeft indruk gemaakt, hè?’ gniffelde ik.

‘Waar is uw hond?’ flapte ik eruit.
Man aan wie ik vraag stelde bukte zich voorover en mompelde iets.
‘Wat zegt u?’
‘Ze is dood!’
‘Oh…oké,’ zei ik. Realiseerde me dat er weinig oké is aan dode hond. ‘Sorry,’ zei ik snel. ‘Is het al lang geleden?’
‘Elf dagen,’ antwoordde man. Hij ontweek m’n ogen, keek naar de grond, naar de lucht of over me heen.
Wist dat hij praatje waardeert want eens had deze dakloze dat in interview in Straatkrant gezegd. Samen op de foto met z’n onafscheidelijke hond van onbestemd merk. Hond had altijd genoeg eten. Mensen gaven man behalve geld ook blikken hondenvoer. Iemand een blikopener.
‘Wat zult u haar missen,’ zei ik. ‘Sterkte meneer.’
Dat was woensdag.  Maak me nu nog zorgen om man.

De bloterik

Keek op de week (33)

Leven van onze studente gaat over rozen.
Naar Ziggo Dome voor concert van Shawn Mendes. Aansluitend overnachting op loopafstand in hostel voor vrouwen. Volgende dag werken in Haarlem.
’s Nachts om 02.00 uur bus in voor dagtrip met vriendin naar Euro Disney. ‘Voor 35.00 euro mam, da’s geen geld,’ aldus Roos. ’s Nachts zelfde tijd weer retour met bus.
Uitje met pannenkoekboot van Erasmuskoor. High-tea met vriendin op Euromast. Lunchen met vriendinnen in stad en BMG-uitje van studiegroep naar escape-room.
Plus nog twee dagen werken en naar bijleskind. Alles in één week. Iemand nog peultjes?

Ken je dat? Dat je in ziekenhuis toiletruimte instapt. Je drie deuren ziet. Bij één naar binnen stapt, plast, naar buiten stapt, handen wast en niet meer weet welke deur naar uitgang leidt. En dat dat steevast laatste deur is?

Had ik weer. Liep op Piratenpad (you name it en de Krimpenerwaard heeft het) en halverwege in bocht bij veel bosjes stond man in adamskostuum. Piemeltjenaakt met nadruk op TJE.
Mijn hoofd dacht: bloot-  buiten – koud: die is mesjogge. Vast een type met matige impulsbeheersing.
Was niet van plan om te keren. Had probaat middel in hand: Rosa’s ballenwerper. Oh…woordspeling.
Waar was die hond eigenlijk? Keek achterom en zag aan beweging in Koolzaad en Fluitenkruid waar ze liep. Riep hard: ‘Roooooo-sa!’
En verrek – doet ze anders nooit- ze kwam hoppend door hoge kruid aanrennen.
Ik gebaarde met ballenwerper naar TJE en zei met killerblik tegen kerel: ‘Pas maar op, je bent ‘m zo kwijt.’
Niet gezelligste openingszin, wel uiterst functioneel.
Glimlach van man verdween als die van Melania zodra Donald zich omdraait.
Heb nimmer gebukte man met twee handen tussen zijn benen zó snel bosschages in zien vluchten.
I hope he fell somewhere with his reet in the prikkeldreet.

Heb onderscheiding gekregen. Niet geslagen als ridder – had terug geslagen. Geen kruis – heb ik al. En ook geen lintje. Wat dan wel?
Het heeft Compassion in world farming behaagd mij een roze Moeder-voor-Moedervarkens’ armband te schenken vanwege solidariteitsactie. Doe mee en ban krappe kraamkooien in de vee-industrie! Teken hier de petitie.

Ga verder met boekje over Joris open te doen. Titel luidt: zo zag u hem nog nooit.
Man leest nooit mijn blog, kan dus schrijven wat ik wil.
Deel twee: Joris klaagt dat ik nooit iets doe wat hij wil. Aansteller! Als hij Roos en mij aanspoort kleding van nieuwe collectie te kopen, hóllen we voor ‘m. Geven hem niet teveel zijn zin. Alles met mate. Ik hoor het ‘m zeggen.

Stuurde dit schots en scheve handschrift op een kaart naar Dien. Zij maakte een foto, zette ‘m op haar blog waar ik ‘m weer vandaan jatte. Cirkel is nu rond.
Niet bepaald voer voor psychologen: handschrift is van persoon met chaotische inslag.