Verzorgen

Een verhaal dat ik lang geleden voor Plato’s WE-300 met als thema verzorgen geschreven heb. 

In de kamer is het een grote bende. Op de grond liggen lege bierflesjes en frisdrankpakken, beschimmelde boterhammen, koffiedrab, vuile kleren, schoenen, laarzen, klokhuizen…te vies om aan te zien. Ze probeert over de spullen heen te stappen, geeft het op, en baant zich een weg door de  rommel naar links en rechts te schoppen.  Haar handen jeuken alles op te ruimen, maar het is haar niet toegestaan.

In de uiterste hoek van de kamer staat een bed dat naar urine ruikt. Bij het bed blijft ze staan. De gestalte ligt met gesloten ogen op wat eens een witte kussensloop moet zijn geweest. Ze kijkt naar zijn gezicht: baardstoppels, wit haar en een leerachtige huid. Afgezien van de huivering voor de viezigheid, stroomt haar hart over van mensenliefde.

Ze kan niet zien of hij ademt. Zou hij al… Ze zakt iets door haar knieen, en neemt zachtjes een hand van de man in de hare. Door de aanraking doet hij zijn ogen open, en is een ogenblik verward, maar het schijnt hem niet te deren een vreemde te zien. Ze schenkt hem haar warmste glimlach.
Het is slechts een kwestie van tijd, dat weten ze allebei, en zij en haar collega’s van de thuiszorg willen niemand alleen laten sterven.

De man maakt onsamenhangende geluiden, en gebaart naar iets onder het bed. Huiverig vanwege de viezigheid, tast ze op goed geluk naar dat wat de man wil hebben. Ze voelt iets van leer en pakt het beet: een portemonnee. De man grist het bijna uit haar handen, en klemt het stevig tegen zijn borst.

Korte tijd later trekt ze het beduimelde laken over hem heen. Het beursje glijdt onder zijn hand vandaan. Ze pakt het op en klemt het er weer tussen.

Anne’s verhaal

Een waar gebeurd verhaal.

‘Hallo Anna! Wat kom jij zo laat nog doen?’
‘Ik kreeg een opwelling om naar je toe te komen. Ik heb mijn nachtpon meegenomen, en blijf een nachtje slapen.’
‘Gezellig,’ zegt haar moeder verrast. ‘Is thuis alles goed?’
Anne knikt en vraagt: ‘Waar is pa?’
‘Hij heeft in de moestuin gewerkt en staat nu onder de douche. Daarna gaat-ie naar bed. ‘

Anne kijkt de vertrouwde huiskamer rond: de tafel gedekt voor het ontbijt; de pendule op de schouw; foto’s van de kleinkinderen op het dressoir.
Nieuw is dat haar moeder in het ziekenhuisbed voor het raam ligt. Te ver bij haar vader boven in het tweepersoonsbed vandaan om hem te roepen als ze hem nodig heeft.
Haar moeders gezondheid struikelt zich naar een eind, en het is Annes grootste angst dat haar moeder zal overlijden zonder dat er iemand dicht bij haar in de buurt is. Daar moet ze het zo snel mogelijk met haar broers en zus over hebben.

Samen bladeren ze hardop in hun gezamenlijk geheugen, tot het praten haar moeder teveel wordt. Zwijgend zitten ze naast elkaar. In het raam zeurt een bromvlieg.
Haar moeder hoest als een doorgewinterde roker. Het put haar niet alleen uit, maar weerhoudt haar er ook van in slaap te vallen.
‘Zal ik je een slaappil geven?’ vraagt Anne.
‘Ja, kind, doe maar.’
Anne houdt de hand van haar moeder vast tot de slaap het van haar overneemt.

De klok tikt de uren weg. Stijf van de stugge bank komt Anne overeind kijkt op de pendule: vijf voor zes. Ze staat op om theewater op te zetten en loopt daarna stilletjes naar het bed van haar moeder. Wat ligt ze daar stil. Anders is ze zo kortademig.  Voorzichtig pakt ze haar moeders hand en schrikt: de hand is koud. Werktuigelijk zoekt ze een polsslag, maar vindt er geen, en ze realiseert zich wat er gebeurd is: haar moeder is vannacht in haar slaap overleden.

Afscheidsbriefje

Huilend snijdt hij de uien en de appels. Hij doet alles voor haar: het huishouden, de boodschappen, de was… En zij? Zij doet alles voor zichzelf, waaronder vreemdgaan met de man die hij kortgeleden nog zijn beste vriend noemde. En achter zijn rug wordt er gegniffeld. Zijn vochtige ogen vertroebelen zijn blik en hij snijdt zichzelf in de vinger. Dit Is Met Recht De Laatste Druppel! Terwijl hij zijn vinger met een keukenpapiertje dept, staart hij door het raam in de verte…hij moet de eer maar aan zichzelf houden en haar verlaten.

Gewoontegetrouw vult hij tijdens het koken de broodtrommel van zijn vrouw – zijn ex-vrouw  – voor de volgende dag. Hij doet dat steevast met precisie, want ze heeft een glutendieet. Haar collega’s weten dan ook niet beter dan dat zij haar eigen lunch meeneemt. Het is net als bij Jiskefet, vertelde ze dikwijls, iedereen wil weten wat er in de trommel zit.
Glimlachend vult hij haar doos tot de rand en schrijft er een briefje bij.

Ze is blij dat de vergadering wordt onderbroken, want ze snakt naar iets eetbaars. Verlekkerd licht ze de deksel van haar broodtrommel op. Niet begrijpend staart ze naar de inhoud. Dit moet een vergissing zijn: ui- en aardappelschillen, stukken prei, een keukenpapiertje met een bloedvlek, een klokhuis…En een briefje. Haar hand trilt als ze het openvouwt. Twee collega’s lezen met haar mee:

“Wie zich gedraagt als een varken,
zal ook eten als een varken.”

Vuurrood van schaamte sluit ze de trommel.
Het zal nooit meer worden wat het geweest is.  

Drukwerk

Ze heeft veel te hoog van de toren geblazen. Tegen iedereen die het wilde horen, heeft ze verteld dat ze bezig is met het schrijven van een roman. Zo eentje waarin mensen thuis in een gemakkelijke stoel en een kop thee bij de hand, de ganse dag willen blijven lezen. Nu vragen vrienden of het boek vordert en wanneer ze het mogen lezen. Ze durft niet. Toen ze eenmaal aan het schrijven sloeg, bleek haar schrijfstijl erbarmelijk slecht te zijn, en karakters uitwerken een nachtmerrie.

Blaadje na blaadje schreef ze vol, maakte er een prop van en gooide die in de richting van de prullenbak. Ze heeft een aardig goede worp ontwikkeld. Een cursus “schrijven” zou heel nuttig zijn, maar daar heeft ze het geld en de tijd niet voor.
Inmiddels heeft ze haar schrijfwensen genuanceerd: het hoeft geen bestseller meer te worden, áls het maar uitgegeven wordt. Ze ziet ze het (l)even niet meer zitten, en besluit vroeg naar bed te gaan.

’s Nachts moet ze menigmaal op een drafje naar het toilet. Te lamlendig om een passend slot voor haar roman te verzinnen, besluit ze haar manuscript in gedachten ritueel te verbranden, en zich voortaan te gaan toeleggen op korte verhalen. Op datzelfde moment wordt ze overspoeld door een ideeenstroom. Golf na golf slaat over haar heen. Het is iets totaal anders dan ze ooit bedacht heeft, maar volgens haar kan het best een vreugdevolle onderneming worden. Er trekt een zucht van verlangen door haar lijf.

Ze verstuurt een handje e-mails , en een uitgever die reageert dat het best iets kan worden, omdat het weer eens wat anders is, maakt ze een afspraak. Uiteindelijk gaan ze met elkaar een zee. Ze krijgt een hand en een brede grijns. De titel van het boek “Lezen op je gemak” klinkt beslist dubbelzinnig, maar het zál gedrukt worden, al is het dan op rollen wc-papier.

Niet aanbellen!

Haar portemonnee is er een van uienleer: als ze ‘m opentrekt, springen de tranen in haar ogen. Voor een drie cent goedkoper brood fietst ze om, en bij het snijden ervan eist ze de kontjes. Bij de slager vraagt ze altijd om ietsje minder, en op het toilet gebruikt ze nooit meer dan twee velletjes wc-papier.

Ze ergert zich misselijk aan de spilzucht van anderen. Neem nou haar vriendin: die wil bij ieder kopje thee een nieuw zakje terwijl je er makkelijk een hele dag mee kan doen; en dan rijdt ze ook nog op een elektrische fiets  die geregeld moet worden opgeladen. Zij gaat gillen bij het idee.

Pasgeleden sprak ze een uiterst charmante man; een weduwnaar. Weliswaar eentje met dreigend overgewicht en doorschijnend haar, maar tijdens een praatje dat ze maakten, had zij meteen genegenheid voor hem gevoeld. Ze hadden hun beklag gedaan over mensen die die de ganse dag maar bij je aanbellen, meestal met de vraag of je geld wilt geven voor een goed doel. Het wekte bij hem dezelfde irritatie op als bij haar. Ze hebben dus iets gemeen! Werkelijk een uitstekende basis voor een relatie. Dat kale nonnenbestaan zonder ook maar enig tintje grijs is ze goed zat. Oh, wat zou ze graag een avondje met de charmeur willen doorbrengen. Op zijn kosten.

Op een miezerige avond trekt ze de stoute schoenen aan. Haar hart gaat tekeer alsof ze naar de tandarts gaat, maar dan honderd keer erger.
Bij zijn huis aangekomen, gaat haar hand richting zijn deurbel, als haar oog op een briefje op de deur valt. Bij het lezen van de tekst is het alsof ze een stomp in haar gezicht krijgt, en ze houdt zich ternauwernood staande tegen de muur. De tekst liegt er dan ook niet om:

“Niet aanbellen! Wilt u toch dat ik naar de deur kom?
Bel me dan op mijn mobiel: 06 – 98765432
1.95 euro per minuut.”