‘Ik word hier te oud voor,’ moppert Koning Winter. Hij stampt de sneeuw van zijn laarzen, strijkt met zijn hand de ijspegels uit zijn baard en loopt zijn iglo binnen. Hij zucht en terplekke bevriest zijn adem. Koning Winter rilt. Hij is aan rust toe.
Zijn belangrijkste taak – dat weet niemand – is de Lente wakker schudden. De stand van de zon alleen is niet voldoende. De lente ontdooi je niet zomaar, je moet haar verleiden. Je moet haar herinneren aan haar mooiste tijd, en als het haar behaagt, wordt ze wakker.
Toen hij jonger was, gaf hij het niet graag toe, maar intussen is hij ervan doordrongen dat de Lente de Keizerin onder de jaargetijden is: alles lijkt hopeloos maar diep in Moeder Aarde kietelt de Lente er nieuw leven in. Als hij de Lente tenminste eerst tot leven kan kietelen…
Hagelstenen had ze niet gewaardeerd, hoe mooi Koning Winter ze zelf ook had gevonden. IJsbloemen stelde ze niet op prijs; dauwdruppels waren onderweg naar beneden bevroren, maar de sneeuwklokjes waren een goede zet van hem geweest. Weer zucht hij. Het valt niet mee nog origineel te zijn.
Hij kijkt op de kalender: 23 maart. Hij moet opschieten! Wat o wat kan hij verzinnen dat de Lente definitief zal ontdooien?
Knorrig loopt Koning Winter naar de allesbrander en gooit er een blok hout in. ‘Ik word hier te oud voor,’ moppert hij weer. Misschien, denkt hij, maak ik het mezelf te moeilijk, en moet ik gewoon mijn geheime attribuut inzetten. Hij trekt de koel-la open, vindt wat hij zoekt, loopt naar zijn gemakkelijkste ijsstoel en zet zijn instrument op. Als niets meer helpt, kan een roze bril uitkomst bieden.
Buiten veranderen de sneeuwvlokken in roze vlokken. ‘Roze vlokken…,’ prevelt Koning Winter voor zich uit, roze vlokken….’ Verrukt over zijn inval, springt hij overeind, trekt zijn mantel uit en hangt ‘m aan de kapstok. De toon is gezet: met het uitdoen van zijn jas verdwijnt direct de ergste kou uit de lucht.
Hij visualiseert zijn nieuwste verleiding, opent zijn ogen en ziet hoe roze vlokken uitwaaieren over het Noordelijk Halfrond. Op het moment dat ze de Aarde raken, zal het voorjaar beginnen. Hij weet het zeker: zijn taak is volbracht. Leve de lente!