Politie en porseleinmoeheid

Keek op de week (196)

Serviesmoeheid

Van betonmoeheid weten wij allen het bestaan. Maar bestaat er ook zoiets als porseleinmoeheid? Of serviesmoeheid? Had mok koffie leeggedronken, zette kop terug op aanrecht, en hield half oor in rechterhand. Had ik effe mazzel! Verwijderde met nijptang rest van oor. Mok kan er nog prima mee door. Blauw, hè?

Droomde dat ik op politiebureau zat.
‘Begin met vertellen hoe dit in uw bezit komt,’ zei agent.
In mijn bezit? Zaten mijn vingerafdrukken erop? Die staan nergens geregistreerd.  Bestudeerde object. Was langwerpig van vorm, staal, met gaten erin. Had het weleens op tv gezien… Haalde schouders op en vroeg: ‘Wat is het?’
‘Een boksbeugel,’ zei agent met alwetend gezicht.
‘Ik ben tegen geweld. Trouwens, hoe zou ik dat ding moeten omdoen?’ vroeg ik. ‘Kijk dan!’ Legde mijn handen met handpalmen naar beneden op tafel. Mijn pinken stonden als viaducten omhoog.
Ineens stond ik buiten tussen uitbundig bloeiende bloesems. Naast me stond Roos.
‘Heb jij voor advocaat gespeeld?’ vroeg ik (Roos is behalve doctor, ook meester in rechten.)
‘Ik heb iedereen omgekocht,’ zei ze.
Dat was nog eens wetenschappelijk verantwoord. Werd lachend wakker.

Kletste in drogist met medewerkster Coby. Drie maanden geleden was ze aan rug geopereerd en langzaam hersteld.
‘Je verveelde je vast. Wilde er de pleuris achter zeggen (Rotterdammers onder elkaar) maar dat klinkt onbeschaafd in winkel.’
Coby lachte en zei: ‘Het dekt wel de lading. Kittens zorgden voor afleiding. Liep ik trap af hingen ze in mijn broekspijp.
Er bonkte iets tegen mijn hielen. ‘Wil je erlangs?’ vroeg ik aan kerel achter kinderwagen.
Hij knikte.
‘Dat kan je ook vragen, hè?’ zei ik.
‘Zja, iek wiel erlangz.’
‘Dat dus,’ zuchtte Coby. Vind werk nog steeds leuk, maar ben klanten soms zo zat. Wou dat ik één dag per jaar alles tegen ze mocht zeggen. Vijf minuten voor sluitingstijd rijd ik rekken van buiten naar binnen. Komt er iemand aanlopen die vraagt: Ga je dicht? Dan zou ik willen zeggen: nee, ik ga net ópen.’
‘Mensen vragen aan mij: zijn die krullen van jezelf? Zou ik willen zeggen: nee, ik heb ze gevonden in een weiland.’
Coby schaterde.
‘Afgelopen week vond ik een wokpan in een weiland,’ zei ik. Een wokpan!’
‘Hoe kwam die daar?’
Maakte weet-ik-veel-gebaar.
‘Wat heb je ermee gedaan?’
‘Heb hem kortste route naar kringloopwinkel verteld.’

Roos trad met Scala op in kathedraal in Gent. Zij en Joris maakten er weekendje weg van.
‘Veel filmpjes maken, hè?’ riep ik tegen Joris. En met zoete stem: ‘Neem je pure pralines mee?’
Vrijdag 22.40 uur: Rosa sloeg aan. Kort daarna klonk voordeurbel.
Lag in bed. Telefoon lag beneden. Bel klonk nogmaals. Eruit. Trok gordijn weg en deed raam open. Zag niets. Allicht: bril lag ook beneden.
‘Wie is daar?’
‘Ik heb een pakje voor u,’ riep mannenstem.
Was die gast van lotje getikt? ‘Zet maar voor de deur.’
‘U moet er voor tekenen.’
‘Kom overdag maar een keer terug.’
‘Het is voor de buren.’
‘Geef het dan af bij de buren.’
‘U kunt het toch aanpakken?’
‘Je gaat nu onmiddellijk weg anders bel ik de politie!’
Liep trap af en dacht: had ook kunnen roepen: wegwezen anders stuur ik hond op je af. Lachte om eigen grap. Rosa heeft zelfs nog nooit naar mens gegromd. Gaf waakhond kluifje.

Brug in Gent

De lakei en de veroordeelde

Keek op de week (192)

Molen Haastrecht

Kwam thuis na rondje Haastrecht. Vleide fiets tegen tuinhek. Deed helm af; hield gezichtsmasker op. Trok overschoenen onder voet los en trok ze omhoog richting mijn schenen.
Maak altijd fiets schoon, zelfs wanneer weg droog is. Fietsketting, tandwielen en derailleurwieltjes met ouwe lor en naaimachineolie. Daarna kwak kettingwax erover.
Moeder met drie kinderen liep over stoep.
Stapte opzij. Oudste kind – jongetje van jaar of vijf – keek naar mij. Keek nog eens en bleef kijken. Holde moeder achterna en riep: ‘Mama, wat zie die vrouw er raar uit!’
Dat hij zag dat ik vrouw was, nam me voor hem in.

Reed met winkelwagen met volle tassen over stoep. Links gestalde fietsen, rechts een boom.
Bakfietsmoeder met twee koters scheurde stoep op. Recht op mij af.
‘Kun je aan de kant gaan,’ riep moeder.
Klonk allesbehalve vrijblijvend. ‘Alleen wanneer je het vriendelijk vraagt.’
‘Ik heb haast!’ riep ze.
Leunde op gemak tegen winkelkar en zei: ‘Ben je sneller wanneer je om boom heen rijdt.’
‘Vuile bitch!’ riep bakfietskreng sikkeneurig.
Dat voedt dan de nieuwe generatie op.

‘Heb jij weleens stamboomonderzoek gedaan?’ vroeg Gijs. Pensionado. Ruimt rotzooi, snoeit en rukt onkruid uit. Altijd vriendelijk.
We banjerden over blubberpad op Zaag.
‘Mijn vaders vader heb ik nooit gekend,’ zei ik. ‘Hij verwekte bij mijn oma kind nummer 9 en ging ervandoor. Als ik onderzoek zou doen, zou het naar mijn voormoeders zijn.’
Gijs knikte. ‘Vorige week kwam ik erachter dat iemand waar ik van afstam…eh…nou ja, hij is veroordeeld tot de doodstraf. De galg.’
‘Jeetje. Zit het u dwars?’
‘Best wel.’
‘U bent alleen zijn nakomeling, niet zijn fouten.’
‘Nee, maar toch…Wanneer je je er in verdiept, gaan die mensen toch een beetje voor je leven. Zou jij willen weten wie jouw opa was?’
‘Nee hoor, daar stam ik niet van af,’ zei ik. ‘Stel…dat die bewuste voorvader graaf was geweest en trouwde met boerendochter, waarna hij werd onterfd. Hoeveel graaf zou u dan nu zijn?’
‘Zo’n beetje,’ grijnsde Gijs, zijn duim en wijsvinger gebruikend. ‘Een vingerhoedje.’
‘Uw kleine teen,’ zei ik gekscherend.
‘Daar passen niet veel fouten in, hè? zei Gijs.

Bij bakker stond vrouw die roomboterkoekjes kocht.
‘3 jan hagel – nee, doe maar 2.
2 boterbiesjes – doe er nog maar eentje bij.
4 Weesper moppen – oei, oei, die zijn groot! Maak daar maar 2 van.
2 roze glacé koekjes – die zijn klein. Geef er 3.
2 bitterkoekjes… Geen bitterkoekjes? Oh jee, oh jee! Wat nu?’
Vrouw draalde eindeloos.
Verkoopster bleef geduldig en behulpzaam. Verdient standbeeld. Gaat binnenkort trouwen en krijgt dan ontslag. Ja mensen, dat bestaat nog: bakker is in woord en geschrift van zondagschool.

Ontbeet om 3u40. In kamer was het donker.
Rosa piepte. Klonk als: mijn bal ligt onder de bank, of: mijn kleedje ligt niet goed.
Bleek dat haar ooogloze aap midden op orthopedisch verantwoorde hondenmand lag.
‘Rosa, je hebt je aap daar zelf neergelegd. Dan kan je ‘m toch ook weghalen?’
Nee baas, daar heb ik jou voor, snap dat nou eens.
Legde aap weg. Rosa stapte in mand en rolde zich op.
Ik wachtte, en telde tot drie, waarna die-pe zucht klonk.
Lakei zijn van Rosa is een eer, hoor.

De kruk en de norse boer

Keek op de week (191)

Beverbrug – De Zaag

Hield op Zaag ineens deurkruk in hand. Terwijl ik verbaasd keek, klapte toegangshek dicht, en viel andere kruk op grond. Buiten armbereik.
Kreeg spontaan verlatingsangst voor deurknoppen.
‘Rosa, zoek een stok!’ spoorde ik hond aan.
Baas, ik heb een bal!
Doe ik het zelf wel weer.
Vond vieze stok – zat nog net geen hondenpoep aan – en schraapte handvat dichterbij.
Deurknoppen terugsteken was plakje cake. Ziezo.
Baas, kijk eens wat ik heb! Rosa blafte lang en hard.
Met incubatietijd van tien minuten had ze tak van twee meter gevonden. Sleurend aan uiteinde sleepte ze ding voort.
Rosa, you’re simply the best. Better than all the rest.

Was onderweg naar kaasboerderij. Midden op Tiendweg lag dode kat. Parkeerde auto op bruggetje over sloot dat naar weiland leidt, pal voor hek.
Toen ik uitstapte, reed boer op trekker langs. Hij stopte, en klapte raam omhoog.
‘Goeie…’ begon ik.
‘Je staat in de weg!’ riep boer. Eind zestig, gegroefd gelaat. Met zijn arm gebaarde hij naar mijn auto.
Wat een vrolijkheid. ‘Daar ligt een dode kat.’
‘Wat kan mij dat schelen! Ik heb nog 10 katten. Haal je auto weg; die staat op privégrond.’
‘De grond achter het hek is privé. Mijn auto staat op de openbare weg. Als u de kat weghaalt, verrijd ik mijn auto.’
‘Denk jij dat je mij kan commanderen?’
‘Het was een voorstel. U staat dichter bij de kat dan ik.’
Boer zag daar kennelijk logica van in. Smeet deur open, sprong uit trekker en liep naar kat. Met zijn authentieke Hollandse klomp schopte hij het dier de berm in.
Zou twintig minuten op hork willen inhakken met plastic zwaard. Zweeg, want boer leek woedeaanval nabij. Zijn gezicht zag paarsrood.
‘Ik ben blij dat ik niet met jou getrouw ben!’ blafte boer.
‘Mijn man is óók blij dat ik niet met u getrouwd ben!’ riep ik en stapte in auto.
Trekker stond enigszins scheef door hoogteverschil in weg. Boer klom in rijtuig, trok deur dicht maar die zwaaide weer open. Omdat zijn armen tekort waren, moest hij weer uitstappen.
Goed geluimd vervolgde ik mijn weg.
Zeg kaas!

Man en ik liepen theater in Oss binnen. Hoorde op achtergrond Bowie met Heroes.
Stootte Joris aan: ‘Bowie!’
Man haalde schouders op. Hij hoort die vent zo vaak.
Daarna klonken The Waterboys met Don’t Bang The Drum. Hoe vaak hoor je twee favoriete nummers achter elkaar?
Roos barstte eens in hoongelach uit in mijn auto, toen ik cd van The Waterboys opzette.
‘Mam, deze muziek kan écht niet,’ schaterde ze.
Nou, ik doe niet aan guilty pleasures. Zei: ‘Bij eerstvolgende mogelijkheid rechts stop ik en kan je verder gaan lopen. Tenzij je sorry zegt.’
Waar was ik ook alweer? Oh ja, in Theater De Lievekamp.
Voor enige Scala-concert in Nederland in 2025. Ongelofelijk dat 16 meiden zo’n indrukwekkende show neerzetten (met zang & dans, pianist en lichteffecten.) Roos straalde op het podium. Hoopt dat ze volgende maand wordt geselecteerd voor vierdaags concert in Luxemburg, Zwitserland, Duitsland en Italië.

Scala choir – foto Kolacny Brothers

Matilda en de mol

Keek op de week (187)

De Aad-boom

Zon scheen, lucht was blauw en storm gaan liggen. Op mijn vaders verjaardag en mooiste tijdstip van dag, gingen Broer en ik zijn as verstrooien. Bij een boom; logische keuze voor meubelmaker.
We struinden over natuureiland de Zaag, in gezelschap van Rosa. Op uithoek van eiland stopten we bij boom met gevallen tak in vorm van letter A (eerste letter van Aad.) Broer opende plastic container en reikte die mij aan. ‘Jij eerst, jij bent de oudste.’
Dat had nou ook weer niet gehoeven. Hoe doe je dat? Het is geen graszaad.
Strooide onwennig as rond boom.
‘Het lijkt wel kattengrit,’ zei Broer.
Eenmaal bus leeg, bleven we zwijgend staan. Staarden naar hoogste takken. Rosa was erbij gaan liggen en knauwde op stok. Plaatselijk regende het.

Twee vrouwen stonden voor dierenwinkel. Beiden achter rollator, legging in panterprint, en met regenkapje op. Leken wel zussen.
‘Ik ga even naar bieb,’ zei ene zus. ‘Lees jij graag?’ informeerde ze.
Andere zus zei: ‘Waarom zou ik lezen als ik een tv heb?’
Gesprek deed me denken aan film Matilda (naar boek van Roald Dahl.) Film hebben Roos(je) en ik minstens twintig keer gezien.
Vierjarige Matilda vraagt haar vader om een boek.
‘A book? What do you want a book for? To read? Why would you wanna read when you got the television set sitting right in front of you?’
Klik hier voor de scene.

In sigaretten- annex boekwinkel kocht ik voor iemand twee pakjes sigaretten zonder filter.
Verkoopster legde ze op toonbank.
Formaat sigaretten deed me denken aan chocoladesigaretten van Sinterklaas.
‘Dat is dan 26 euro.’
Zo veel, voor zo weinig? Dure hobby. Scande pinpas en moest pinnen. Wat was pincode ook alweer? Toetste getal in. Piep: foute pin. Oh mijn godin. Niet miepen, je weet code, denk na! Volgende pin was raak.
‘Kreeg zowat een hartverzakking, want het is niet mijn pas,’ bekende ik verkoopster.
Ze grapte: ‘Heb je de pas gestolen?’
‘Dan had ik heel veel boeken gekocht,’ schaterde ik.

Stond in bieb. Op tafel waren boeken uitgestald in vorm van gewaaierde cirkel.
Was alsof ik wist wat ging komen. Het was bijna eng.
Terwijl ik keek, begonnen boeken te glijden en vielen allemaal om.
Vaste vrijwilliger keek mij aan.
‘Zonder handjes!’ lachte ik.
‘Was idee van bibliothecaresse, fluisterde hij. ‘Ze is nieuw.’

Zag aan Rosa’s manier van lopen dat ze mol had gevangen. Dan heeft ze feestelijke tred en quasinonchalante blik van: Baas, it wasn’t me. Ik had mijn bek open en mol sprong er zelf in.
‘Dat krijg je er niet uit,’ zei hondentrainer bij wie we met Rosa vijf opvoedcursussen volgden. ‘Het blijft een jachthond. Geef haar ter afleiding een bal.’
‘Waar is je bal?’ vroeg ik.
In treurstand keek Hond naar grond. Baas, zonet had ik ‘m nog.
‘Dat is niet lief, hè? Een mol wil ook een leven.’
Hond ontweek mijn blik. Ik stond rechts, Rosa keek naar links. Kauwde op mol alsof het kauwgom was.
‘Los! Laat los!’
Rosa liet slachtoffer vallen.
Zei: ‘Sorry mol,’ en rolde beestje met zijkant van schoen gras in.

Tussen kerst en oliebol

Keek op de week (186)

Kersthond

In plaats van kunstboom tuigden wij Rosa op. Alleen voor foto. Hond vond er geen pest aan.

‘Moet je eens in die auto kijken,’ wees buurman naar zwart Uppie.
Stond in dubio, want vind moeten bah-woord. Nieuwsgierigheid won. Kreeg ademnood van wat ik zag. Verrotte bananenschillen, as, peuken, beschimmeld brood, afgekloven kippenpoten, bruine drab, stukken mandarijn en vieze kleren. Op de passagiersstoel, ernaast,  de achterbank en de vloer: alles bezaaid met troep.
‘Jeetje,’ zei ik ontgoocheld. Meer kwam er niet uit.
Wist wie eigenaar was: lange man in zwarte tot grijs verwassen kleding. Ongewassen haar, en sjekkie bungelend tussen lippen. Zou hij door honden zijn opgevoed?
Buurman amuseerde zich over mijn verbazing. ‘Bij hem thuis is het nog erger. Buren hebben stankoverlast.
‘Als hij uit zijn auto stapt,’ zei ik, ‘gaat hij tegen Christa’s heg staan piesen, terwijl het zeven meter lopen is naar zijn eigen voordeur. Ik zou hem opwachten, en emmer water over hem heen gooien.’
‘Daar is die vrouw veel te braaf voor,’ zei buurman. ‘Kan jij het niet voor Christa doen? Dan kom ik kijken,’ stelde hij voor.
Had er afschuwelijk veel zin, maar buurman zoekt maar andere vrijwilliger.

‘Heb apparaatje gekocht waarmee ik apps op tv kan zetten,’ zei Man. Geen idee wat ik met die info moest, maar gun hem gadgets.
Na middag en avond prutsen, gedoe met stekkers en veel zuchten, zei Joris: ‘Google Appstore! Pathé!’ Daarna: Google, hoe laat is het?’
Toonloze vrouwenstem antwoordde: ‘Half tien.’
‘Google, hoeveel graden is het?’
‘Acht graden.’
Volgens mij bestaat die laatste mogelijkheid eeuwen, maar wie ben ik?
Omdat interesse tonen in partner basis is van goed huwelijk, vroeg ik: ‘Wat doe je?’
‘Ik geef Google opdrachten,’ klonk het enthousiast.
‘Maak je ook eens mee dat een vrouw je op je wenken bedient,’ zei ik.
Dát was in elk geval wel nieuw.

Curaçao

Keek naar zonovergoten foto’s van Roos en Dirk op Curaçao. Dacht: oh ja, zó ziet zon er uit. Roos in bikini met kerstmuts. Schommelend boven zee. Snorkelend erin. Ze appte: ‘Net of ik in Oceanium in Blijdorp zwem. Zie zelfs zeepaardjes! Morgen schildpadden kijken.’
Mijn liefje, mijn liefje, wat wil je nog meer?
Géén kakkerlakken in slaapkamer.

‘Weet u welke aardappelpuree ik moet hebben?’ vroeg oudere man in super. Hij had pokdalig gezicht en vriendelijke ogen. ‘Het is voor stamppot,’ voegde hij eraan toe.
‘Voor hoeveel personen kookt u?’
‘Voor mij alleen.’
De keuze was reuze. Zei na enige bestudering: ‘U kunt alle soorten puree gebruiken. Deze is goedkoopst, want er zitten twee porties in. Die kunt u halveren door helft van opgegeven hoeveelheid water te gebruiken.’
Onbekende vrouw schimpte in voorbijgaan: ‘Aardappelpuree uit zakje vind ik smerig.’
‘Feest’dagen brengen kennelijk beste in mensen naar boven.
Haar achterwerk was even breed als winkelwagen waar ze achter liep.
Ook te weinig zon gezien. Zei vergevingsgezind: ‘Sommige mensen vinden aardappels stampen zielig.’
Grap ontging vrouw; ze bleef steken in ergernis. ‘Tegenwoordig mag je niks meer zeggen!’ snauwde ze.
Pureeman riep: ‘Mens, had dan je waffel gehouden!’

Een nuttig advies van Koot en Bie:
‘Mensen, hou het simpel: leef met vlag en wimpel!’