Altijd als ik op de fiets zit, gebeurt er wat. Zo ook vandaag.
Onderweg kijk ik graag naar koeien. Rond Oudewater staat een kudde met kalfjes. Vandaag staat er ook een tractor in de wei. De boer heeft het gras op het weiland naast de koeien geschud en is onderweg naar de uitgang. Hij moet een stuk schrikdraad losmaken om in de wei van de koeien te komen. Een klusje van niets, maar er is een probleem: een stier met het formaat van een olifant staat naast het stukje draad en is niet van plan opzij te gaan. De boer zwaait met zijn armen en roept allerlei verwensingen, maar zonder resultaat.
Ergo: de stier neemt een dreigende houding aan en schraapt met zijn poot over de grond.
Na vijf minuten heb ik het gezien en wil ik opstappen, maar ik krijg medelijden met de boer.
Ik loop over de weg naar het gezichtsveld van de stier, trek mijn bontgekleurde fietsshirt uit en begin er mee te zwaaien. Mijn actie trekt toeschouwers. Ellendig is dat.
Onder hen staan drie stoere mannen op mountainbikes. Ze dragen helmen, wappershirts en witte kniekousen. Ze vermaken zich dik en verroeren geen vin.
Ik voel me een blote idioot, maar nu ik toch voor joker sta, wil ik volslagen in mijn plan. Die stier zal me in zijn vizier krijgen en ik zal laten zien dat ik meer ballen heb dan die drie stoere binken bij elkaar!
De stier zwaait met zijn kop en kijkt in mijn richting. Langzaam loopt hij op me af.
Oh shit. Eerlijk gezegd heb ik het niet zo op stieren. Zo’n groot beest en maar zo’n klein stukje draad tussen ons in. Zal ik me achter de mountainbikers verstoppen? Dan maar geen lefmeid.
Maar het is te laat. De stier zet er de sokken in.
Ter plekke blijf ik bijna dood. In mijn ooghoek zie ik de verrichtingen van de boer: uitstappen, draad losmaken, instappen, doorrijden, uitstappen, draadje vastmaken en weer instappen.
Ik heb het gevoel alsof de tijd stil staat. Bewegingloos sta ik langs de kant. Ik wil weg, maar mijn voeten luisteren niet.
Steeds dichterbij komt de stier.
Ik zie zijn kolossale lijf, zijn massieve kop, machtige horens en zijn neusvleugels die snel bewegen. Ik kan hem zelfs ruiken. Hij ziet er geïrriteerd uit. En door wie zou dat komen?
Dat draadje knapt straks en dan loopt-ie zo over me heen.
Achter me staan de drie binken zich te verkneukelen. Stelletje langharig tuig!
Ineens is de tractor er en is alles voorbij. Als bij toverslag laat de stier alle belangstelling varen, en kuiert bij me vandaan naar zijn harem toe. Tien meter verderop gaat- ie met zijn kont in mijn richting staan schijten. Zelfs van deze afstand kan ik de vlaaien horen vallen.
Alle toeschouwers stappen weer op de fiets.
Ik weet niet hoe snel ik mijn shirt weer moet aantrekken. Door de haast trek ik ‘m achterstevoren aan; echt iets voor mij.
De boer rijdt de weg op en wenkt me. Is dat wel verstandig?
Hij schatert luid: ‘Hahaha, je bent voor mij nog banger dan voor de stier!’
Ik geneer me. Snel over iets anders gaan praten.
‘Moet u eh…morgen weer het gras schudden?’
‘Ja, en overmorgen moet de baalwagen erdoor.’
Mooi. Weet ik waar ik de komende twee dagen waar ik niet naar toe moet fietsen!
Je hebt het vast al gezien: de foto is van Dien! Senk joe dier.