Knetterspul

Zul je net zien: zoek je een hondendrol om er een rotje in te steken, is er nergens eentje te bekennen. Samen met Roos zoek ik de stoep af. Gelukkig: de trouw langslopende leverkleurige hond heeft verdekt zijn boodschap achtergelaten. Onze taak is snel verdeeld: ik druk (woordspeling) het rotje in de drol en Roos steekt het lontje aan.
Dan staan we in dubio: blijven we kijken naar de poepspetters of kiezen we het hazenpad? Het wordt het laatste. Giebelend hollen we naar de overkant van de straat.

Op datzelfde moment lopen twee stoere pubers voorbij. Van pret slaan ze op elkaars schouders. Haha, zie dat stelletje angsthazen eens wegrennen! Juist wanneer ze langslopen, spat het rotje uit elkaar: pvvvt.  De bikkels lachen nu nog harder. ‘Bang voor een babyrotje!’ joelen ze.

Een donker gekleed figuur zien ze over het hoofd. Joris zit in elkaar gehurkt achter mijn auto. Een zinken gieter gebruikt hij als lanceerinrichting voor vuurwerkpijlen. In de schuine schenkbuis staat een vuurpijl – goedgekeurd door de Nederlandse vereniging van Huisvrouwen – en de lont brandt. Met het geluid van een gillende keukenmeid in doodsnood, schiet de pijl met veel raketvertoon omhoog de lucht in, de kant van de pubers op.
‘Pas op!’ gilt Lief, ‘deze is illegaal!’
De stoere jongelui verstaan Joris niet, maar uit pure overlevingsdrang zetten ze het op een lopen. De vuurpijl is een vluggertje en zo gedoofd. De pubers stoppen.
‘Poesies!’ gilt Man ze na. Dát verstaan ze wel.
Roos en ik die alles van veilige afstand bekijken, hangen slap van de lach om een lantaarnpaal  gevouwen.

De knapen schamen zich bijkans bewusteloos dat ze voor zo’n mager pijltje op de loop zijn gegaan. Wacht maar, ze zullen eens laten horen wat zij gekocht hebben! Nog geen minuut later klinkt er zo’n  knal dat de ramen trillen in de sponningen.
‘Wat was dat?’ vraagt Roos met een schor stemmetje, ‘een handgranaat?’

De straat is gehuld in kruitdampen.
Snel loop ik naar de overkant om de drol te checken: daar is niets van over. Genoegzaam maar ook enigszins beschaamd, vraag ik me af of het babyrotje remsporen achtergelaten heeft…

Denk iets goeds
En denk iets lekkers
Denk iets geks
Of nog iets gekkers
Denk iets aardigs
Denk iets liefs
Maar hoe dan ook
Iets positiefs

Al mijn lezers de állerbeste wensen voor 2016. Laten we er met elkaar een mooi jaar van maken…

Blogjaar 2015

Ik heb er behoorlijk op los gekakeld in 2015!

In de concertzaal in het Sydney Opera House passen 2.700 mensen. Deze blog werd in 2015 ongeveer 56.000 keer bekeken. Als je blog een concert zou zijn in het Sydney Opera House, zou het ongeveer 21 uitverkochte optredens nodig hebben voordat zoveel mensen het zouden zien.

Gek op statistieken? Klik hier.

Geen blog zonder lezers…Ik ben trots op jullie 🙂 Alle lezers bedankt!

Facelift

Dat is schrikken!
Je dacht zeker dat je op de “verkeerde” site was beland?
Van haar gekregen, who else?
Hoe vind je mijn nieuwe uiterlijk? Alleen mijn blog heeft een facelift gekregen, hoor; zelf blijf ik gewoon mijn zegeningen rimpels tellen.

Ik doe mijn best in de kerststemming te komen. Het gevoel komt nog niet helemaal van binnenuit maar ik krijg weer transpiratie 😉

Voor wie het nog niet wist: mijn boek is uit!
De eerste partij is uitverkocht. De tweede onderweg.
De verkoop overtreft mijn stoutste dromen. Alle afnemers: hartstikke bedankt!

Donkere dagen

De lichtjes in de kerstboom branden en Roos heeft overal in huis kaarsjes aangedaan. Ik zie er geen flikker van. In mijn hoofd is het aardedonker. Verdriet raast als een inktzwarte wolk in razend tempo dichterbij.
Slapeloosheid: mijn ergste vijand.
Sinds weken slaap ik slechter dan ik ooit gedaan heb. Mijn gevoel voor humor is er plankgas vandoor gegaan, het leven voelt als een taakstraf en mijn hoofd als een rugzak die ik niet kan afdoen.
’s Nachts voel ik me alleen op de wereld.

Opmerkingen waarmee iemand het bloed onder mijn nagels vandaan haalt:
-als je moe bent, slaap je vanzelf
-slaap je niet, dan rust je toch.

Een mens moet natuurlijk afleiding zoeken. Ik heb dan ook al aan alles gedacht: de kleuterschool, de rode schoentjes van de Efteling, de Slegte in Rotterdam, mijn eerste bril, mijn zesde paar lenzen, die speciale fietsvakantie op Sardinië en Corsica…

Het is jullie schuld dat ik dit in de openbaarheid gooi: jullie bestoken me allemaal met bezorgde mailtjes.
Liever houd ik alles voor me, kruip ik in een donkere hol en pas als ik het weer licht zie, klauter ik naar buiten.
In mijn hoofd is geen ruimte voor een lichtje. Nou vooruit, een heel kleintje dan: mijn boek “Larie en Liefde” is uit. Je kunt het bestellen bij bookaholics.com of bij mij. Stuur me even een mailtje naar pippi at freeweb punt nl. Alleen als je wilt, ik dring niet aan. Maar haast je nu ik nog signeren kan.

Roos heeft een facebook-account voor me aangemaakt. Totaal verkeerde timing. Aan de andere kant is het fijn te weten dat ik vrienden heb…

Karoeza heeft de illustratie gemaakt.
De foto is niet geweldig. Gelukkig heb ik meer verstand van schrijven 😉

Het gelukskoekje

Zeven toeristen staan kleumend op een kluitje. De pontvlag klappert roekeloos tegen de mast. De enige dame van het gezelschap kijkt me aan en stapt op me af, op de voet gevolgd door haar zes kornuiten. Als dat maar goed gaat…
‘Goodday! Can I ask you something?’ vraagt ze vriendelijk.
‘Sure.’
‘Wellisdublienenoblits?’
‘Eh…sorry,’ zeg ik. Nog een geluk want ik had ‘solly’ in gedachten.
De dame articuleert wat beter: ‘Whele… is…the… blienenoblits? Vol verwachting klopt het hart van alle zeven Chinezen; hun wenkbrauwen staan als een vraagteken omhoog. En nu moet ik ze teleurstellen want wtf is blienenoblits?

‘Show me on your phone,’ zeg ik vriendelijk.
‘No pictul and no English wolds,’ zegt ze verontschuldigend.
Oké. ‘What is it?’ vraag ik. ‘A building? A place?’
De Chinese schudt haar hoofd. ‘No. It’s a blits,’ zegt ze. Ze kijkt me aan en is er van overtuigend dat  na het geven van deze duidelijke informatie het antwoord direct in me omhoog zal komen.
Een blits, denk ik… Ik tuur over het water alsof daar het antwoord te vinden is. De pont mindert vaart en houdt midden op de rivier halt om een vrachtboot voorrang te verlenen. Een blits…
Opeens weet ik het! Ik glunder alsof ik de gloeilamp heb uitgevonden. Ik draai me een kwartslag om en wijs in de verte: ‘It’s over there,’ zeg ik.
‘It is?’ vraagt de Chinese. Ze komt pal naast me staan en kijkt in de richting die ik aanwijs. Daar, ver weg over het water, staan de twee bolders van de Brienenoordbrug als stoere ridders aan de horizon. ‘It is open, now,’ wijs ik naar het rechtopstaande wegdek.

De Chinese naast me maakt een kort sprongetje en klap verrukt in haar handen. Ik dacht altijd dat Chinezen nauwelijks emotie vertoonden; zeker naar de verkeerde series gekeken.
‘I’m a engeniel,’ verduidelijkt de vrouw. ‘We all built blidges.’ Ze wijst naar haar collega’s die glimmend ja knikken.
Hoe kunnen ze bij de Brienenoord in de buurt komen? Met een taxi?
Ik stel de Waterbus voor, kunnen ze meteen doorvaren naar de Erasmusbrug.
De vrouw is uitermate verheugd en slaakt doorlopend diepe, tevreden zuchten.
Ik toets de opstapplaats van de waterbus in op haar telefoon.

Onverwacht breekt consternatie uit want alle collega’s beginnen druk in het Chinees te kakelen. De duimen van de dame flitsen over de toetsjes van haar mobiel en ze laat me het resultaat zien: een uitgepakt gelukskoekje met “good luck.” Alle zeven giechelen. Ik maak er acht van.