Roedelleider

Tot een maand of twee geleden was Joris Rosa’s favoriete mens.

Bij het uitlaten, keek elke passant Rosa in aanbidding aan. Joris deed er zijn voordeel mee. ‘Ik heb in mijn leven nog nooit zoveel aanspraak met vrouwen gehad,’ merkte hij glunderend op.
Uiteraard met mijn volledige goedkeuring. Anders kon ik zelf met Rosa naar buiten.

Nu – eindelijk – is de hond verstandig geworden en heeft ze mij tot roedelleider verkozen.
Alsof ik een bos verse mergpijpen aan mijn kont heb hangen, loopt ze mij in aanbidding achterna. Ze likt de grond onder mijn voeten en achtervolgt me zelfs tot op het toilet. Zit ik daar, dan kijkt Rosa me met een innige blik aan: wat hebben we het goed, hè baasje?
Alles in het leven is betrekkelijk: loopt ze los in het Koeienbos en spot ze een andere hond, dan kan ik blaffen tot ik een ons weeg, de roedelleider is ze op slag vergeten.

Ondanks dat ze met een 9,6 voor haar puppy-examen is geslaagd, schat ik Rosa wat dommig in.
Ze jat stukken winterpeen uit Saartjes etensbak. Het is voor een hond alleen lastig stiekem een peen op te vreten. Ze jat uienschillen uit de afvalbak waarbij ze met haar kop klem komt te zitten in de klep en door een van ons verlost moet worden. Daarna kijkt ze ons beschuldigend aan. Als we iets eetbaars weggooien, kunnen we het toch net zo goed aan haar geven?

Het onwaarschijnlijke feit doet zich voor dat wanneer ik een deuntje neurie – waarbij normaliter iedereen het huis uit rent – Rosa zachtjes indut in de bench.
Het kan zijn, aldus Man, dat het komt omdat de hond zo snel mogelijk van mijn muzikale ondersteuning verlost wil worden, en aangezien ontsnappen uit de bench onmogelijk is, is slaap haar enige redmiddel.

Hoe dan ook, Rosa is een blij beest en een allemansvriend. Iedere bezoeker – en zeker Opa – wordt met een vreugdeplasje begroet. Een verdediger van huis en haard zit er niet in. Dat is niet erg; daar hebben wij geen hond voor nodig…

Hier liggen twee heel dikke vriendinnen ♥

 

Ik houd van…

De afgelopen week was een zware: korte onderbroken nachten en lange dagen, met nog minder energie dan anders. Ik heb niet eens fut om fatsoenlijk op blogs te reageren.
Op internet las ik een opsomming van dingen waar een zeker persoon zich aan ergert. Ik ergerde me hartelijk mee, tot ik me halverwege bedacht dat de weg van de meeste weerstand beter bij me past. Dus draai ik het om: waar ik van houd.
Doe me een lol en vul mijn lijstje aan!

….Kind. Die me bedelft onder lieve whatsappies  ♥  het geboortekaartje van Mila Jolie  ♥  de natuur in herfstkleuren  ♥  achter mijn laptop zitten met Rosa aan mijn voeten en Saartje ernaast  ♥  de fotoshoot gisteren in de tuin. Ik heb nog nooit met zoveel plezier lachend in een lens gekeken ♥  gezellige post op de deurmat  ♥ mandarijnen zonder pitjes  ♥  Broer  ♥  David Bowie  ♥ decappuccino met een dikke schuimkraag  ♥  de geur van schone was  ♥  een cadeautje van Roos. Het kwam me alleen zo bekend voor… Klopt, ze heeft het uit het badkamerkastje gepakt en er een papiertje om gedaan  ♥  blauw  ♥ schriften  ♥ pennen  ♥  ons huis in de polder  ♥  Rosa die uit de bench brak, onze slaapkamerdeur platliep en me wakker likte. In m’n gezicht  ♥ een lege wasmand (en niet omdat de vuile was ernaast ligt)  ♥  taal! ♥  Kind die suikervrije koekjes voor me bakt  ♥  jullie reacties op mijn blogs ♥  Joris. Mijn rots in de branding  ♥ Vriendin die altijd gekke dingen zegt  ♥  pure chocolade ♥  witte rozen  ♥  mijn nieuwe boek dat bijna klaar is!  ♥  de titel is: Larie en Liefde  ♥  Het ISBN: 978-94-631887-6-0  ♥  een gereserveerd boek van de bieb lezen  ♥  de 24-uurs-service van mijn helpdesk  ♥ zonlicht dat door het raam naar binnen valt  ♥ een nieuwe doos kleurpotloden  ♥  muziek…

Speciaal voor jullie een liedje

Schaamrood

De laatste keer dat ik in deze dorpswinkel een bril kocht, zag ik het afstapje over het hoofd en kon ik me op het nippertje vastgrijpen aan de deurstang. Goddank klemde de deur waar ik tegenaan viel, zodat ik niet met de winkeldeur in huis viel. Binnen stapte ik met een kleddernatte laars bovenop de laatste nieuwe krant. Ik prees mezelf gelukkig dat ik geen mens zag en legde snel de krant op tafel. Uitgerekend op dat moment kwam de eigenaar achter een kamerplant vandaan. Aan de blik in zijn ogen zag ik dat hij alles gezien had.

Deze keer was mijn entree beter. De eigenaar knikte me vriendelijk toe en ik zei dat ik op zoek was naar een rode bril. Als ik zelf niet vrolijk zou zijn, was in ieder geval mijn bril het nog.
Het probleem bij het uitzoeken van een nieuw montuur is dat je een bril nodig hebt om te zien hoe-ie staat. Ik maakte selfies om dat tekort te compenseren maar dat werden stuk voor stuk waardeloze foto’s. Ik volgde mijn natuurlijke impulsen en vond een montuur dat in de smaak viel.

Onlangs ging ik de bril halen. Ik zette ‘m op m’n neus, lachte wat onzeker naar de verkoper en keek in de spiegel. Ik kon met gemak mijn enthousiasme onderdrukken. Wat was-ie rood! Zeg maar gerust: schaamrood. Van stress kreeg ik rode vlekken in m’n nek. Daar kleurde de bril dan weer goed bij. Mijn grootste angst waar waarheid geworden: deze bril vind je alleen leuk als je gedronken hebt. De tranen zaten tot net onder mijn ogen.

De opticien sloeg het tafereel van een afstand gade. ‘Hoe kijkt de nieuwe bril, mevrouw?’
‘Hij…hij…is…zo…rood,’ stamelde ik.
Op sussende toon zei hij: ‘De overgang met uw vorige bril is enorm groot. U moet gewoon nog wennen. Hij staat u goed!’
Ik dacht: dat zegt-ie vast omdat-ie bang is dat ik anders niet betaal.

Ik had het gevoel dat mijn nieuwe bril als een pijl in neonletters de aandacht trok. Tijdens de boodschappenronde in de buurtsuper weerstond ik de neiging mijn onderarm voor mijn ogen te houden. Je weet wel, waar bij boeven het witte balkje wordt getoond.
Ik daagde de cassiere uit me aan te kijken. Ze keek en meteen weer weg. Mijn bril zag ze blijkbaar over het oog. Engiszins gerustgesteld reed ik naar huis. Daar aangekomen, zette ik een durf-er-eens-iets-van-te-zeggen-blik op. Roos – met haar alziende blik –  zei: ‘Hij staat je leuk, mam! Je moet alleen wennen.’

Afgelopen weekend zag ik diverse familieleden. Slechts eentje viel het op dat ik een nieuwe bril heb en verzekerde me dat-ie echt – écht – leuk staat. En ze was niet dronken.
Helaas, om mijn rode bril op mijn snufferd te kunnen zien, zal je moeten wachten tot mijn boek uitkomt. En dan kopen natuurlijk :))
Ik kan jullie wel iets anders laten zien: mijn nieuwe teennagels. Waarbij ik me heb laten inspireren door de herfst.

 

 

Zelfvertrouwen

Laat ik eens bij het compliment blijven.

Op 3 juni van dit jaar schreef Di Mario: Een compliment is een geluk in een geschenkverpakking.
Als reactie schreef ik: “Ik sla altijd dicht als ik een compliment krijg. Bepaald 2015 is het niet, toch weet ik me er geen raad mee… Maar je spreuk is prachtig!”

Gek, maar in plaats van een compliment te krijgen, heb ik liever dat iemand iets onaardigs tegen me zegt, want dan heb ik een weerwoord paraat. Bij een vriendelijk woord sla ik dood als bier in een plastic glas. Totaal de omgekeerde wereld!

Waarom heb ik -en velen met mij – moeite met een compliment in ontvangst nemen?
Ik heb eens op internet rond geneusd en las dat het te maken heeft met een gebrek aan zelfvertrouwen.

De 10 veelvoorkomende signalen waaraan je zo’n gebrek kan herkennen is:
1.Je vergelijkt jezelf met anderen

2.Je kunt niet omgaan met complimenten

3.Je durft geen risico’s te nemen (persoonlijk en professioneel)

4.Je voelt je snel persoonlijk aangevallen

5.Je biedt vaak je excuses aan

6.Je bewaakt je persoonlijke grenzen nauwelijks

7.Je raakt snel gefrustreerd, ongeduldig of boos

8.Je gebruikt vaak negatieve taal

9.Je bent bang voor sociale afwijzing

10.Je wilt alles perfect doen.

Waarom ben ik altijd achterdocht als het om complimentjes gaat? Er zit weleens een gulle gever tussen die ik ervan verdenk dat hij/zij het meent.
Ik denk omdat ik bang ben in de zeik te worden genomen.

Waarschijnlijk stamt dat uit de pubertijd toen ik op de middelbare school ben weggepest.
En waarom werd ik gepest? Omdat ik nette kleding droeg. Dat was niet mijn keus maar die van mijn moeder. Ik wilde er uitzien als de rest (spijkerbroek, sweater, sneakers en spijkerjack) want dan viel ik niet op. Door die keurige tuthola-bloesjes wel. Klasgenoten riepen: ‘Mirjam, wat zie je er leuk uit vandaag! Je hebt je zondagse kleren weer aan.’ Of: ‘Staat je héél leuk, die jurk. Kom je net terug van de kerk?’ Tel daarbij op dat ik kroeskrullen en een bril had, en het plaatje is compleet: ik vond mezelf vreselijk lelijk.

Ik ben allang dat ondermaatse meisje niet meer. Ik heb lef, ben assertief en bewaak mijn grenzen als een hyena.
Een half jaar geleden stelde mijn therapeut voor dat ik aan mijn positieve eigenschappen ging werken.
Ik houd van voorstellen: die kan ik van tafel vegen. Maar ik ben de uitdaging aangegaan en heb al drie goede eigenschappen gevonden. Ik ben een doorzetter, creatief en zorgzaam.
Binnenkort lukt het me vast een compliment in ontvangst te nemen. Ik zeg gewoon: ‘Dank je wel.’

Hoe staat het met jouw zelfvertrouwen? Vind je een compliment moeilijk of makkelijk?

Loslaten

In korte tijd zeiden drie mensen tegen me dat ik Roos moest loslaten.
Ik vroeg me af: is dat een hint van het universum?

De eerste viel erover dat Roos op haar 19e nog thuis woont.
Het is wat! Je zou bijna denken dat ze het naar haar zin heeft.
Als Roos wil, kan ze op kamers, maar ze kijkt wel link uit: kan ze alles zelf doen, moet ze een baantje zoeken en houdt ze minder tijd over voor leuke dingen. En ze vindt ons nog zo gezellig 🙂

Nummer twee vond het “bezopen” dat Roos doordeweeks om 23.30 uur thuis moet zijn en geen lid mag worden van een studentenvereniging.
Ik zie er de opwinding niet van af. Die regel is de nuchtere wet van de beperkte mogelijkheden. Kind ziet het leven als één grote feestelijke uitverkoop. Ze vindt studeren leuk, maar alles leuker dan studeren.
Uitgaan vinden Joris en ik prima, maar wel in het weekend; niet als ze de volgende dag college heeft.

Dame drie was verontwaardigd dat Roos geen fatsoenlijk baantje heeft. Vier uur per week bijles geven aan middelbare scholieren vond de vrouw onder de maat. Studenten leiden immers een “zeer gemakzuchtig leven?”
Nou ben ik niet te beroerd mijn mening te geven, maar ik had geen zin in een conflict en veroorloofde me slechts de kritische vraag hoe de vrouw dat wist, want geen van haar drie kinderen hebben gestudeerd. Ze keek me aan alsof ik haar geslagen had.

Als het op m’n kind aankomt, ben ik manisch positief. Ik ga er niet prat op dat haar hersens uitstekend ontwikkeld zijn; talenten heb je niet voor het uitzoeken. Het maakt ook niet uit wát je studeert; ieder kind doet wat het kan. Een mbo-opleiding is ook een vervolgstudie. Is een beetje geestelijke ondersteuning van de ouders dan zo erg?

Roos zit in het tweede jaar van haar studie en werkt zich te pletter om toegelaten te worden tot het Honours-programma. Daarnaast heeft ze nog ritsen hobby’s (pianoles, Erasmuskoor, gitaar spelen, sport) en vriendinnen (uit eten, naar de film, veelvuldig ouwehoeren). Wij betalen haar opleiding en uitjes met plezier maar er moet wel iets tegenover staan, en dat is inzet.

Zeg nou zelf: van die paar regels gaat Roos toch niet dood?
Soms vraag ik me af of mensen loslaten niet verwarren met gemakzucht…