Categorie archieven: Kakelvers
Opvoeden
Opvoeden. Ik kan er een 37-delige televisieserie over schrijven.
Zaterdagmiddag krijgt Roos haast om te douchen. Vreemd, meestal moet ik haar het sanitair in duwen. En dan vraagt ze ook nog wat ze zal aantrekken. Ik dacht: ik word niet goed.
‘Ga je ergens heen?’ vraag ik achteloos. Nooit ergens teveel nadruk op leggen.
‘Ja. Feestje van Nathalie.’
‘Eet je thuis nog mee?’
‘Nee…het feestje begint met een etentje bij de Italiaan.’
‘Niet te laat thuis,’ roept Lief als Roos het pand verlaat. Geen reactie.
‘Voor donker thuis!’ roep ik tegen haar rug. Even draait ze zich om. Voor donker? Dat is om 17.00 uur. Haha, haar moeder in de bocht. Theatraal slaat ze haar ogen ten hemel. Ik moet toegeven: ze heeft gevoel voor dramatiek.
Om 19.00 uur stuur ik haar een whataapp: of ze met iemand mee terug fietst. In haar eentje door de verlaten polder is geen optie. Stilte.
Om 20.00 uur stuur ik een tweede whatsapp.
Om 21.00 de derde.
Ik gooi er een sms’je tegenaan. Ha, een ontvangstbevestiging! Maar nog steeds radiostilte. Heel apart voor iemand bij wie de telefoon chirurgisch verwijderd moet worden als ze gaat douchen.
Ik ben het zat en schrijf: “Als je nu niet reageert, is dit je laatste feestje tot je verjaardag.” Dat is over drie maanden, een onmogelijk opgave voor een 18-jarige. Ze kan net zo goed meteen doodgaan.
Uiteindelijk krijg ik antwoord, maar niet het gewenste: “Rond middernacht.”
Ik ben in staat Roos eens flink door elkaar te schudden, maar dan moet ze wel in de buurt zijn.
Ik gooi het over een andere boeg: “Het is beter dat je je vader even belt.”
Van grote afstand hoor ik het bericht binnenkomen. Haar vader bellen? Ze heeft hem toch nergens in teleurgesteld?
Liefs aaifoon gaat. Van grote afstand hoor ik Roos’ joviale stem: ‘Hoi pap!’ Die twee woordjes zeggen: dit is klittenband.
‘Of je met iemand mee fietst?’ Hoofdletters.
Ze gaat even overleggen.
De film die Lief en ik kijken, wordt onderbroken door reclame. Als de film weer begint, hebben we nog niets van Kind gehoord. Dan is zelfs haar vader het zat. Hij pakt dat heel gewiekst aan, hij praat met decorum.
Het verlossende antwoord komt eruit: ze fietst met iemand mee.
‘Stuur je nog een sms’je als je op de fiets stapt?’ vraagt Lief.
Tuurlijk doet ze dat!
Je zóu ze toch. Allebei…
Dood in bed
‘Heb je het al gehoord?’ vroeg de overbuurman aan Joris.
Lief schudde zijn hoofd. Huize Kakelbont is altijd slecht op de hoogte van dorpsroddels.
‘Douwe Bakker is overleden,’ zei de buurman.
Er ging bij Lief geen belletje rinkelen.
‘Hij woonde op zichzelf…in de linkerbenedenhoek,’ vervolgde de buurman.
‘De postbode?’ vroeg Joris.
‘Ja, die! Nou…eh…hij is overleden.’
‘Overleden? Zo oud was-ie toch nog niet?’
‘Nee, maar wel een ernstige alcoholist. Al jaren. En sinds hij ontslagen is bij de Post werd dat alleen maar erger. Hij heeft tien dagen dood in huis gelegen. De buurvrouw vertrouwde het niet. Ze vond het zo stil…ze is gaan kijken…bleek de deur bij Douwe gewoon open te staan. Ze heeft hem dood in bed gevonden. ‘
‘Wat!’ zeg ik tegen Lief. ‘Tien dagen dood in huis gelegen?’ Ik ben geschokt. In een stad verwacht je dat nog, maar in een dorp…
‘De deur stond open…?’zeg ik, ‘…zou hij zelfmoord hebben gepleegd?’
‘Ik denk het niet,‘ zegt Joris, ‘het zal de alcohol wel geweest zijn.’
Goh. Ik ben er stil van.
Als ik Douwe tegenkwam, groetten we elkaar. Hij zat altijd op zijn fiets, een kratje bier achterop en een sjekkie tussen zijn lippen. Hij had een heel trage motoriek, en fietste zo langzaam dat ik verwachtte dat hij elk moment met fiets en al zou omvallen.
De laatste keer dat ik ‘m gesproken heb, was afgelopen zomer. Toen zat hij op de fiets met een arm in een mitella. Hij moest van zijn werkgever gewoon aan het werk. Dat vond ik zo vreemd. Hoe kan je nou post rondbrengen met een gebroken hand?
Hij was een zonderling figuur. Wat zal hij eenzaam geweest zijn.