Een beest onder het terras

Verstrooid kijk ik op van mijn boek. Wat hoor ik toch voor gekrabbel? Het komt uit de richting van het terras. Het kan niet anders of er moet een beest onder zitten. Ik ga kijken en prompt wordt het stil. Ik houd mijn adem in en verroer me niet.

Daar is het gekrabbel weer: het komt van recht onder mijn voeten! Ik doe een stap opzij en tegelijkertijd schiet er een  bruin, fluwelen flappertje tussen de houten terrastegels omhoog. Krijg nou wat…het is Bella!
Hoe krijg ik haar onder het terras vandaan? Ze is niet alleen een tikkie aan de ronde kant, ze heeft ook weinig zelf reddend vermogen. Koelbloedig optreden is geboden.
Na wat speurwerk zie ik dat ze een gedeelte van de lavendel vakkundig heeft weggevreten, en in het midden een gat heeft gegraven. 

Uit de garage pak ik een dun houten latje en duw daarmee tegen Bella’s kont. Als reactie hoor ik misprijzende geluiden. Mevrouw Konijn is in een slecht humeur. Begrijpelijk.
Ik verwissel het latje voor een snoeischaar, en ga de lavendel te lijf. Hoe meer ik weg knip, des te meer zicht ik op het gat krijg: het lijkt wel een loopgraaf! Weer eens wat anders dan de blindgangers die ze meestal graaft.  Eenmaal het hele gat blootgelegd, steek ik mijn arm naar binnen en roep met omfloerste stem: ‘Bel-la… Bel-la…’

Na enig wachten, komt er beweging in. Bella heeft ruzie met het worteldoek, maar werkt zich gestaag een weg in de richting van mijn arm. Snuivend en vol spinrag komt ze boven de grond. Als je denkt dat ze blij is me te zien, heb je ’t mis. Met een verwilderde blik stampt ze voor me langs, rent als een bruine tornado het huis in, en zoekt dekking onder een laag meubelstuk.
Bella kan het navertellen, maar de lavendel is naar de gallemiezen. Eén ding moet ik haar nageven: ze is niet kieskeurig, en snoept met evenveel smaak van ongeacht welke tuinplant.

Verveling

Koud twee weken school en Kind torst weer een onmenselijke last.
‘Zo kortgeleden nog maar dat ik gelukkig was,’ verzucht ze met gevoel voor theater.
‘Gelukkig?’ snuif ik. ‘De laatste weken van je vakantie verveelde je je anders te pletter,’ herinner ik haar.
‘Ja, want vervelen is de beste tijdbesteding. Elke dag ging daardoor sloom voorbij en zo duurden de laatste weken extra lang. En geloof mij nou maar: álles is beter dan een toets economie. Trouwens, ik had toch zeker wel recht op twee weken lekker luieren?’ 

Lekker luieren, denk ik schamper, dat “lekker” was anders ver te zoeken. Ze hing scheef op de bank, had heel de dag lekkere trek, mopperde dat er niks te eten in huis was, en maar pingen.
‘Ga zwemmen in Schuagt,’ adviseerde ik haar.
‘Nee, daar zat het hele dorp,’ was haar reactie.
‘Ga dan naar de surfplas.’ Nee, daar kende ze niemand.
‘Sms je vriendinnen en mobiliseer ze.’ Ze keek me aan en onderdrukte een geeuw. Ze vindt het logisch dat ik haar niet begrijp. Ik ben tenslotte maar haar moeder en stam nog uit de vorige eeuw. 

‘Wat heb je morgen?’ vraag ik.
‘Oh, niks,’ zegt ze nonchalant.
‘Niks? Net zei je dat je wel wat had.’
‘Ja, Engels. Ik hoef alleen maar alle woordjes uit de vijfde de leren. Dat is toch…’
‘…naaiend,’ roepen we in koor. Zijn we het toch nog ergens over eens.
‘Zat ik nog maar in de brugklas,’ bromt ze, ‘of in de tweede of de derde. Toen was alles nog simpel.’
Ja, toen kwam alles haar aangewaaid, en lakte ze onder wiskundeles haar nagels. Haar téénnagels.

Adonis

‘Fiets je nog?’ vraagt een stem naast me. Verrast draai ik me om en kijk in het zongebruinde gelaat van een wielrenner. Niet zomaar een wielrenner: een gespierde adonis, tevens de grootste charmeur van de Krimpenerwaard, en de enige man die ik hardop heb horen verkondigen dat-ie geen helm wil dragen, omdat zijn haar daar zo plat van gaat zitten. Inmiddels is hij verstandig geworden.

Omdat zijn openingsvraag me niet bevalt, pareer ik hem met een wedervraag: ‘Ben je nog bij je vriendin?’ Een bedeesd echtpaar naast elektrisch ondersteunde rijwielen kijkt me geschokt aan. Adonis daarentegen gooit zijn hoofd in zijn nek en zegt schaterend: ‘Jij bent nog geen snars veranderd!’ en ja, hij is al drie jaar bij dezelfde vriendin.

Mama mia miracoli!
‘Eentje maar?’ vraag ik, hem fijntjes herinnerend aan de tweeling die hij ooit consumeerde.
Het echtpaar werpt elkaar een geschokte blik toe: de zedigheid is hier ver te zoeken. Ondertussen blijven hun ogen als een magneet aan Adonis kleven.  

Hij en ik hebben negen jaar platonisch naast elkaar gefietst. Elke zomer en winter had hij een nieuw liefje, en iedere schoonmama wond hij moeiteloos om zijn Italiaanse vinger.

We halen herinneringen op: die zware onweersbui in de beklimming van de Baraque Michel; mijn klapband in de afdaling naar Vianden, en de keer dat we gesneden werden door een Italiaanse camper. Adonis ging er in volle vaart achteraan, en schold de bestuurder door het open raampje in Italiaans staccato de huid vol. De man zette beduusd zijn camper aan de kant, en putte zich uit in duizend verontschuldigingen.

Helaas komt aan alles een eind. Bij het afscheid weet hij het weer leuk te brengen: hij pakt mijn hand en drukt er een kus op. Sommige mannen verleren het gelukkig nooit.

 

Koekjes van eigen deeg

Voor we met het consumeren van suiker stopten, gingen Kind en ik eclairs bakken. Piece of cake, dachten wij. Kind had als een dolle het recept overgepend van MasterChef op youtube, gezamenlijk keken we 3 x naar de bereiding ervan, en sloegen alle klop- en bakinstrukties in ons op. Op advies van de Chef zette Kind alle ingrediënten afgemeten klaar en toen stroopten wij onze mouwen op. Reeds bij voorbaat waren wij trots op het eindresultaat. Dát zouden nog eens eclairs worden! Want wat kon er nou misgaan? Niks.

Fout, fout, fout.

Die vermaledijde verdomde kelere-eclairs. Het beslag bleef te dun en rijzen deden de krengen ook al niet. In onze keuken speelde zich een klein drama af. Alle eclairs waren mislukt en werden in de afvalbak gekieperd. Kind bijna in tranen, want ja, er viel niets te snoepen, dat hakt er wel ff in. Oma’s kookboek bood uitkomst. Ik blies er een halve meter stof af, en zocht het zwaar antieke recept op. Dat was nog uit de tijd dat eclairs gewoon soesjes heetten.

Wij maakten soesjesdeeg. En rijzen dat ze deden! Kind klopte banketbakkersroom en vulde alle soesjes tot ze ploften. Nog wat au-bain-marie gesmolten chocolade erover en…

Eh…hoelang blijven die gevulde dingen eigenlijk goed? Beter maar geen risico op bederf lopen.

De visite die langs zou komen, hebben wij inderdaad lángs laten lopen, want zodoende hadden wij  meer. Plots hadden Kind en ik helemaal geen trek in ons avondeten en zaten we net zo vol als de soesjes zelf.
Geen MasterChefrecept, toch hemelse soezen. 

Bye bye sugar

Normaal gesproken denk ik niet aan tompoezen, maar reeds bij het krieken van de dag trekken in mijn hoofd hele kuddes in sneltreinvaart voorbij, achtervolgd door bitterkoekjes, kokosmakronen, kaakjes, speculaas, gevulde koeken, magnums, rijstevlaaien met slagroom, moorkoppen, boterkoeken en appeltaarten. Stuk voor stuk roepen ze: ‘Eet mij! Eet mij!’
En ik dacht het nog wel even te doen: stoppen met het consumeren van suiker. 

Een dergelijke onthouding leek me altijd alleen geschikt voor doorgewinterde sandaallopers in eigen één recht en één averecht gebreide wollen sokken. Dat was dus een misvatting.
Tijdens de mentale voorbereiding bleek al snel dat het niet alleen om het stillen van de lekkere trek gaat, maar ook om snelle koolhydraten, die brood, rijst, pasta, aardappels en pizza zitten Reeds bij het lezen, kreeg ik een hol gevoel in mijn maag. Roos hield mijn hand vast. Ik mocht best ff slikken, huilen desnoods, maar wie van zijn chronische vermoeidheid af wil, moet flink zijn. 

Roos stopt ook mee! Vrijwillig, hoor. Ik wil niet het risico lopen dat ze later zegt dat ze qua voeding erg beschadigd is in haar jeugd.
Sinds het moment we gestopt zijn, gaat er een wereld voor ons dicht open. Stoppen met suiker (en dan ook maar meteen met gluten) wekt een enorme eetlust strijdlust bij ons op. Alle verpakkingen van levensmiddelen keuren we als waren wij van de voedingswaardepolitie. Suiker of zoetstof zit namelijk óveral in: in ham, saus voor over de rijst, in chips, suikervrije kauwgom, lightdranken, fruit…  

Mocht ik nou binnenkort gaan schrijven als een instabiele dweil, dan weet jij hoe het komt. De onthouding van een week werpt nog geen vruchten af, maar heej, ‘t is bijna herfst!