‘Niet schrikken! Er staan nog twee lege stoelen en partners zitten níet naast elkaar,’ zegt gastheer Frank terwijl hij de deur opent. Aan een lange tafel zit een gezelschap van vijftien personen. Kakel schudt handen en hoort namen die ze meteen weer vergeet, en neemt plaats op een stoel. ‘Ik ben Harrie,’ roept de man aan haar rechterkant luid, ‘en we hadden het net over uw bips, mevrouw!’ ‘We hadden het over ding, flóf, bips!’ roept een vrouw schuin tegenover hem. Met een opgerolde servet slaat ze in de richting van de luidruchtige man. Ze ziet er geagiteerd uit.
Dus dàt is nou Harrie…denkt Kakel. De dronken lor van de bank, die eergisteren na de lunch in aangeschoten toestand de aandeelhoudersvergadering binnen was gelopen, iets ongepasts had geschreeuwd en per direct blijvend kon vertrekken.
‘Heeft je man je dat blauwe oog geslagen?’ informeert hij lallend. Minachtend blikt ze hem aan. Moet je zien hoe de stakker eruit ziet: een pafferig bezweet gezicht en een haardos die door de plantsoenendienst is gestyled met een hark. Hij hield vast ook van seksistische praatjes toen zijn prostaat het nog deed. Ze negeert hem moeiteloos, daarbij geholpen door de tafelgenoot links van haar.
‘Noem mij maar Leo, hoor. U heeft net de kwarteleitjes gemist.’ Hij buigt zich vertrouwelijk naar haar toe. ‘Ik dacht, ik prik mijn vork erin en stop ‘m in mijn mond, maar dat beek niet de juiste etiquette te zijn.’ Kakel grinnikt. Ze mag ‘m meteen.
Laat op de avond steekt Harrie een sigaar op. Kakel ruikt haar kans en holt naar het toilet. Op te pot telt ze haar zegeningen: tot nu toe is er nog niets verkeerd gegaan…!
Binnen wil ze zich weer in het geroezemoes mengen, als haar gastheer met oogsignalen laat weten dat er iets mis is. Hij wijst naar haar voeten. Ze ziet niks. Harrie ziet het wel.
‘Wat heb je nóu gedaan? Een grote boodschap?!’ joelt hij. Meteen wordt het helemaal stil. Alle hoofden draaien in Kakels richting. Dan ziet ze het ook: een stuk wc-papier is in haar kleding blijven hangen en heeft ze als een lange staart achter zich aangetrokken. Haar man veert overeind en verleent eerste hulp. Harrie proest het uit en slaat met zijn vlakke hand op tafel. Het bestek en glaswerk rinkelt. Dit is het sein voor vertrek.
Bij plaatsgebrek in de hal is het afscheid buiten. Iedereen dromt samen rond Frank en prijst het eten. Harrie verplaatst zijn sigaar naar z’n andere mondhoek en knipoogt schalks naar Kakel.
‘Ding, flof… het hing aan je bipsss…’lispelt hij. Dit is de bloedige limiet. ‘Schei toch uit, man! Ding, flof, bips is zó 2002. Het is nu: “sms ff bondige clips”. Ze krijgt zo’n vreselijke zin een daad te stellen dat ze de sigaar uit zijn mond trekt en verpulvert onder haar laars. Zo, nou hij weer. Zijn vrouw komt aanstormen en is furieus. ‘Behéérs je nou eens!’
‘Ik ben toch al ontslagen…Maar ’t zal niet eenvoudig zijn een vervanger voor me te vinden,’ zegt Harrie onder de indruk van zichzelf.
Frank kucht en vraagt onverwacht om aandacht. ‘Het is…eh…een beetje laat…of eigenlijk juist nog wat vroeg…maar bij deze zeg ik jullie dat vanaf aanstaande maandag, Leo de functie van Harrie zal overnemen.’
Leek Harries ego net nog groter dan het heelal leek, plots is het volledig getorpedeerd.
Na alle felicitaties zet Leo zijn pilotenhelm op, loopt naar een Harley die onder een kale boom geparkeerd staat, en start de motor. Hij trekt de gashendel helemaal open. De ronkende uitlaatgassen blazen precies tegen Harrie aan, die finaal van de kaart is. Met jankende banden rolt Leo de nacht in.
‘Sterkte Harrie,’ zegt Frank ten afscheid, ‘je zult het nodig hebben!’
Een opmerking niet om te eten, maar wel om van te smullen.