Sodebillen!

Keek op de week (112)

Niet kijken! Niet kijken!
Snel omdraaien.
Te laat… Sodebillen, die heeft een kont! Lijkt wel op de twee bulten van een kameel. Kan ik met m’n maatje 38 niet aan tippen.
Met mijn rug gekeerd naar de gehurkte vrouw in het gras, constateerde ik dat ze geen ervaren wildplasser was. Dan had ze wel kronkelig zijpad ingeslagen. Hamer vergeten?
Ik riep ik Rosa. Flink hard, zodat billenmevrouw meteen was gewaarschuwd.
Een geluk dat Rosa een Oost-Indischdove hond is die zelden snel komt. Afleiding genoeg op onverharde wandelwegen. Daar kwam ze al aanrennen! Net nu ik dat niet kon gebruiken…
Keek snel in welke staat vrouw verkeerde. Ze sjorde aan haar broek, jas, tas en zette er een flink tempo in.
Mijn idee.

‘Goeiemiddag!’ riep ik terwijl ik slagerij binnenliep. Gevolgd door: ‘Dit is een overval!’ Ik lachte erbij maar dat ontging de twee klanten die zich omdraaiden en het personeel dat opkeek van hun werk.
Slager zei droog: ‘Ondanks je mondkapje hebben we je herkend, Mirjam. Als je je bestelling wilt, kun je er voor betalen.’
Heb dat toen maar gedaan.

Slecht nieuws: Bowie-concert in Ahoy eind januari 2021 is afgelast.
Goed nieuws: concert is verplaatst naar januari 2022.
Kwestie van ademhalen en doorgaan.

Erger me decennia dat wielrijders te licht worden bevonden bij snelheidsmeters op openbare weg.
Tot ik afgelopen week door keuterdorpje fietste.
“U rijdt te snel,” knipperde snelheidsmeter met rode chagrijnige ‘smiley’ eronder. Een snelheidsmeter uit de buitencategorie!
Maximale snelheid ter plaatse was 30 km/uur. Kon eigen snelheid niet meten wegens uitblijven van aanschaf nieuwe fietscomputer, maar reed dus minstens 31 km/uur. Mét strafpunten. Ik juichte. Eindelijk erkenning.

Regen, regen, regen…en een wind! Doorzichtige paraplu leidde spoedig eigen leven. Een balein brak, wind blies plu midden in m’n gezicht. Andere baleinen bleven in m’n haar hangen en scherm klapte dicht. In poging plastic uit gezicht te krijgen, draaide ik me om, wat het drama verergerde. Liet frustraties los op paraplu. De eerstvolgende persoon die me uitlachte, zou ik slaan. Zó’n stemming.
Boog thuis handvat en punt aan onderkant plu om (regenschermen zijn ook niet meer wat ze geweest zijn) knipte plastic ertussenuit en flikkerde alles in daarvoor bestemde afvalbak. Ja, ja, wij scheiden ons de neten.

‘Die is mooi!’ riep ik, wijzend naar rechthoekige lijst met vier sepiakleurige tekeningen.
‘Leonardo da Vinci,’ zeiden fietsenmaker en ik gelijktijdig.
‘Die heb ik gekocht op zijn tentoonstelling in Rotterdam.’
‘Wat dat in de Kunsthal?’
‘Nee, in het voormalige oude postkantoor. Zes jaar geleden.’
‘Pas vier jaar geleden werd ik fan, nadat ik zijn vuistdikke biografie had gelezen. Die man was een genie: architect, kunstschilder, uitvinder, wetenschapper, beeldhouwer…Knap, hè?’ zuchtte ik bewonderend. ‘Wat ben ik dan een kneus.’
We lachten.
‘Apart om die lijst in je winkel te hangen.’
Fietsenman zei: ‘Nee joh, ligt juist voor de hand.’
‘Hoezo dan?’
‘Hij was de uitvinder van het wiel!’
Zo’n gesprek is de krent op de taart, de kers in de pap.

Bessen en brains

Keek op de week (111)

Had nog foto van Duindoorn van vakantie in Zeeuws-Vlaanderen willen plaatsen, maar vergeten. Hier is-ie alsnog. (Niet de mooiste foto; die heb ik per ongeluk weggegooid *proest*) Vind kleur van de bessen zo mooi; zou er een armband van willen hebben.
“De bessen zijn zuur en rijk aan vitamine C,” las ik op wiki. Had ik dát geweten, dan had ik ze opgevreten. Nu hebben vogels er een lekker hapje aan.

De klok is teruggezet naar wintertijd. Alsof iemand zit te wachten op een extra uur 2020.

Zo zie ik de jager nooit. Zo tweemaal in korte tijd. Deze keer in gevechtstenue. Alleen z’n geweer ontbrak. Jammer; had er met liefde een U-bocht in gevouwen.
We liepen elkaar tegemoet. Altijd weer een feestelijk moment.
‘Volg aan de voet!’ snauwde hij tegen z’n hond. Een zwarte labrador met grijze snoet.
Het dier raakte afgeleid door Rosa – een familielid! – en vergat commando van baas.
In plaats van begrip kreeg de hond een schop tegen zijn buik.
Met een stem die droop van sarcasme zei ik: ‘Stoer hoor, je hond te schoppen.’
‘Mevrouw, ik zou u weleens goed de waarheid willen zeggen.’
‘Bespaar u de moeite. Alles glijdt van zo me af. Zeker van een dierenbeul.’
‘Moet u eens goed luisteren…’
‘De tamtam in een dorp gaat snel, hè? onderbrak ik hem. ‘Zeker vanuit de dierenwinkel.’
Zag tot genoegen dat uitspraak jager slecht beviel. Vrees voor kerel z’n bloeddruk.

‘Kijk,’ wees Man, ‘daar heb je nog zo’n halve gare.’ Zijn hand wees naar een wielrenner die met fiets door voordeur in een huis verdween.
Dat is een van de fijnste momenten van thuiskomen: stoep oprijden, over tuinpad naar voordeur scheuren en mezelf met fiets en al binnenlaten.
‘Dat die partners dat allemaal maar goed vinden,’ klaagde Joris.
‘Misschien staat zijn racefiets wel op de slaapkamer. De mijne komt niet verder dan de woonkamer,’ constateerde ik opgeruimd.
Man zuchtte intens.
Terwijl ik hem nog wel het idee wilde geven dat hij soms de baas is in huis.

Lag plastic tas op secretaire. Loerde naar inhoud: een gebonden schrift met leuke kaart.
‘Is dat van jou?’ vroeg ik Roos.
‘Nee, voor jou! Van Carolien. Kwam haar moeder brengen.’
Pakte schrift en sloeg het open. Met verbazing las ik: “Caroliens slecht-weer-schrift. Voor als het regent in je hoofd. Anno 2005.”
Helemaal vergeten dat ik dat haar heb gegeven…
Ze heeft schrift vol geplakt met foto’s, briefjes, stukjes uit tijdschriften en kranten.
Alle kaarten die ik stuurde toen ze ziek was. Meeste met nietje omdat ze die had opgehangen aan een lint.
Wou dat ik het schrift niet had gekregen, en nu ik het heb, kan ik er geen afstand van doen. Waarom gaat iemand weg en komt nooit meer terug? Die leegte…

Op Ameland is een menselijk bot gevonden. Het gaat om een opperarmbeen. Eigenaar van de arm bleek geen bekende van politie. Toch zal tv-programma “Opsporing Verzocht” geen aandacht aan vermiste persoon besteden: het bot blijkt 1350 jaar oud.

Postcrossing:
Ontving prachtige Van Gogh van Duncan, Origan. Voelde me bevoorrecht toen ik achterkant kaart las: “Here is a big secret. I’m writing this card with a pen stolen from the Marriott Hotel! Shhh! P.S.: Voted already for Joe Biden. Fingers crossed that Americans will use their brains. Best wishes for peace and good health.”

De venijnige hond

Keek op de week (110)

Geen ouders, geen familie, geen vrienden, geen hoed, geen rechtentoga, geen champagne, en geen borrelhapjes. Het ging er koud aan toe tijdens de diploma-uitreiking aan het  Erasmus. Met wél een lifestream voor wie het van afstand wilde volgen.
Roos kreeg twee Master-diploma’s en getuigschriften van haar nevenactiviteiten uitgereikt: certificaat van de Honorclass, getuigschrift mentorschap van eerstejaarsstudenten, en voorzitterschap van koor Rotterdamsch Schoon. Een armvol! Wie zegt dat alleen de zon kan stralen? We voelden een onbekommerde woordeloze liefde.
Dag universiteit. Ook alweer verleden tijd.
Nu is Roos vierjaar lang promovendus in Eindhoven. Dat studeert maar door…

‘Ben je al in de botsautootjes geweest?’ vroeg ik eigenaar van notenkraam op de markt.
Pal achter zijn tentdoek schalde kermismuziek.
Man gaf ontkennend antwoord.
‘Zullen we samen gaan botsen?’ grapte ik in een impuls. ‘Oh nee, dat mag niet,’ corrigeerde ik mezelf.
‘Je mag ook niet botsen, hè?’ zei notenbakker. ‘Dan sproei je je uitadem naar voren.’
‘Laat die autootjes maar zitten. Doe mij maar een pond ongebrande walnoten en neem er zelf ook een.’

Er zaten twee dames te kletsen op bankje in Koeienbos. Rondom scharrelden drie honden. Liep dichterbij; Rosa in m’n kielzog. Ineens rende grootste van de drie op me af en – HAP-  zette z’n kaken in m’n rechterkuit.
‘AU!’ riep ik.
Dames zaten erbij, keken ernaar en zwegen.
‘Hij heeft me gebeten!’ riep ik verontwaardigd.
De vrouwen vertoonden totale geestelijk afwezig gedrag.
Vastbesloten ging ik heisa maken en minstens één vrouw tot leven wekken. Hief ballenwerper omhoog en deed of ik kuitenbijter een mep wilde verkopen.
Jongste vrouw – met loense blik – sprong op me af en riep: ‘Sla die hond niet! Die hond heeft een verleden!’
‘Als hij me nog een keer bijt, heeft-ie geen toekomst meer!’ riep ik dreigend.
Kuitenbijter liep almaar rondjes om m’n benen. Kreeg er het lazerus van. Had een rotschop in gedachten, of een knal met m’n knokkels op z’n kop.
Vrouw blafte me toe: ‘Loop weg en doe alsof er niets is gebeurd!’
‘Voel je je wel lekker? Ik ben je hondje niet. Laatste waarschuwing: doe je hond aan de riem voordat ik ‘m beschadig.’
Vriendin zei altijd: “Jij kan iemand de afgrond in kijken.” Ik keek Loensje de Grand Canyon in.
Dat hielp. Loensje slikte en voldeed aan mijn verzoek. Andere vrouw staarde intens op haar mobiel.
Ik riep Rosa. (Ze was erbij gaan liggen.) ‘Jij…’ zei ik zachtjes toen ze naast me liep. ‘Jij verdient óók een pak rammel. Wacht maar tot we thuiszijn.’

Zocht sanitaire stopplaats en sloeg linksaf polderweg in. Na 500 meter zag ik dikke boom waar ik fiets tegenaan zette. Hoorde direct opgewonden gefladder. Ach gut, ik – lomperik – had meerkoet schrik van haar leven bezorgd. In doodsangst had ze nest verlaten. Haar nest?
‘Nu nog eitjes?’ sprak ik haar bezorgd toe. ‘Het is half oktober! Waar moet dat heen met je kindjes als er straks vorst aan je kont komt?’
Meerkoet zei weinig terug. Niets eigenlijk.
Maakte foto en verschuilde me achter boom omdat ik ook foto van meerkoet óp nest wilde. Moe meerkoet was allesbehalve achterlijk en gluurde naar boom. Daar paste ik achter zonder buik in te houden, maar oké, zij won, anders kregen haar eitjes het koud. Pakte fiets en reed stukje verder.

Zee-land

Keek op de week (109)

Ik was er even niet (en daarna nog wat langer niet…)
Een week naar Zeeuws-Vlaanderen. Zon, zee, zand in zonovergoten Zeeland. Het was mieters (toen alle prikkels van inpakken, rijden en uitpakken na twee dagen gedoofd waren. Rosa was net zo van slag als ik.)

We hadden een huisje gehuurd.
Bij aankomst zei ik tegen Joris: ‘Het is net een caravan.’ Dát had ik nou net niet moeten zeggen.
‘Maar groter en luxer,’ haastte ik me. ‘Zelfs iets wat we thuis niet hebben: een tv in de master bedroom!’
Het mocht niet baten: Man is allergisch voor woord k(r)amperen.
Edoch, wie het laatst lacht, lacht het best.
Dertig graden, nog een week mooi weer voor de boeg, huisje op loopafstand van zee, en  wie was haar bikini vergeten?
Juistem!
Trok ik toch Joris’ zwembroek aan…

Driemaal raden wie z’n zwembroek was vergeten.
Mannen!

Hebben alleen maar gewandeld in vakantie. Over stranden en door duinen.
‘In Cadzand zit een souvenirwinkel,’ las Man hardop voor uit regionaal krantje. ‘Wil je daar naartoe?’
Ik? Naar een souvenirwinkel? Als het strand vol ligt met schelpen?
Nu zit ik in de regen met m’n schelpen hier.

Tegelijkertijd met ons waren buren week weg.
Stond bij terugkomst met buurman over onze gedeelde heg te praten. Rosa hoorde zijn stem – de buufman! – en zette het op lopen. Holde ons tuinpad af, tuinpad bij buren op, rende lángs buurman door openstaande voordeur naar binnen, linksaf de keuken in, legde voorpoten op het aanrecht en keek door het raam naar buiten. Naar de buufman.
Beste man bleef er bijna in.
Ik ook. Van schaamte. Zei beteuterd: ‘Dacht nog wel dat ik een opgevoede hond had.’
‘Meid, wees blij dat het niet helemaal gelukt is, dan had ik dit gemist!’ riep buurman schaterend.

Fietste langs notenbomen. Beneden langs dijk liepen oude vrouwen in lange jurken en hoofddoeken, noten te rapen die ze in een tas gooien. Een jongeman hing verveeld tegen een boom en krabde aan z’n kruis. (Ooit een vrouw in het openbaar aan haar kruis zien krabben? Ik ook niet.) Een regelrechte aanslag op mijn netvlies.
‘Zou je je handen niet eens uit je mouwen steken?’ floepte ik eruit.
‘Ja joh,’ riep hij geïrriteerd. ‘Ik draag straks DAT tas naar huis.’
Ah…een domme kracht.
Voerde daarna bestraffend gesprek met mezelf: Bemoei je niet overal mee! Wellicht heeft die gast last van z’n rug of knieën.
Mijn innerlijke stem hield vol: hij kan die oudjes toch wel helpen? Of hij is lui, bang om te zweten, draagt een onderbroek die bij elke beweging in z’n naad schiet of het is de hoogste tijd dat-ie door iemand wordt afgeblaft.
Bestraffende stem zei: en wie ben ik om er iets van te zeggen?
Niemand. Ik ben echt helemaal niemand…
Had ik maar zelfreinigend vermogen. Ik ging maar weer eens piesen.

Koeienbos doet naam niet langer eer aan. Laatste loslopende rund werd op haar hielen gezeten door boer op een quad. Vergde acceleratie, remvermogen en stuurmanskunst.
In klaarstaande laadwagen stond al een lotgenoot te wachten. Toen opgejaagde koe arriveerde bij laadwagen deed zich aloud fenomeen voor: you win some, you lose some.
Eenmaal samen ingeladen loeiden ze luid ter protest.
‘Kom op, meiden!’ riep jonge boer monter.
Ik vroeg: ‘Zijn ze op vakantie geweest?’
‘Ja, en dit ritje wordt hun schoolreisje terug naar stal.’

Tante Tilde

Ik neem een aantal snipperdagen op van Blogland. Tot volgende week!
Voor de liefhebbers een kort verhaal…

‘Op de brede kant van de trap lopen, tante,’ waarschuwt Jurgen.
Tante Tilde snuift. ‘Jullie leuning zit aan de verkeerde kant.’
‘Nee, onze trapt loopt in tegengestelde richting dan die bij u thuis,’ legt Jurgen geduldig uit.
‘Aan de verkéérde kant dus,’ snerpt tantes stem.

Marlies slaat haar ogen ten hemel. Ze komen niet verder dan het keukenplafond. Ze loopt over van irritatie en nu heeft ze tante alleen nog maar gehóórd.
Noch zij, noch Jurgen nodigt haar uit op een verjaardag. Dat mens komt gewoon!
Marlies neemt een besluit: volgend jaar zullen ze vijfde verjaardag van de tweeling doorbrengen in IKEA. De hele dag. En tante kan bellen tot ze honderd gram weegt, niemand zal voor haar opendoen.

Zonder bij binnenkomst de overige gasten te begroeten, laat tante zich in een lege fauteuil zakken.
‘Daar zat Aad,’ zegt een vrouw.
‘Nu niet meer,’ zegt tante, en ze wil nu direct, meteen, onmiddellijk advocaat met slagroom, die  Marlies voor haar uit de keuken mag gaan halen. Waarna tante het goedje met een snelheid naar binnen lepelt waarbij bij Marlies het woord alcoholist opkomt.

Tante is een diesel op volle toeren.
‘Rapportcijfers voor vlijt. Welke school geeft die nog?’
‘Spelen de kinderen in een zandbak? Daar krijgen ze wormen van!’
‘Wie maakt tegenwoordig nog groente en fruit in?’
Elk ander positief gespreksonderwerp – “Langs de Koninginneweg hebben ze nieuwe bomen geplant,” wordt door tante geestdriftig de kop ingedrukt: ‘Er is níemand meer die voor een oudere opstaat in de tram!’
‘Vroeger, ja, vróeger speelden kinderen nog buiten!’

Tante bet haar gezicht met een zakdoek. ‘Weet je hoe je kinderen kan laten huilen zonder dat je ze pijn doet?’ Ze kijkt triomfantelijk in het rond. Alsof ze om de volledige cijfers na de komma van het getal PI heeft gevraagd, kijken alle opa’s, oma’s en tantes elkaar in verbazing aan.
‘Kom hier,’ sommeert tante Sofie en Niels.
De jarigen komen schuchter dichterbij waarna tante met iedere hand een lolly uit de sabbelende monden trekt.
Glunderend kijkt ze naar het resultaat.

Nu is het mooi geweest! Van frustratie loopt Jurgen de kamer uit. Woest beent hij op de overloop heen en weer. Het liefst zou hij tante in complete dronkenschap afvoeren naar de auto, maar ze hebben al zo’n slechte naam in de buurt. Wat dan? Iets om haar uit het gareel te krijgen. Maar hoe? Op hetzelfde moment dat Jurgen de vraag stelt, weet hij het antwoord.

‘Alstublieft tante. Tijd voor u om iets warms te drinken. Warmte moet je met warmte bestrijden.’
Tante knikt goedkeurend: warmte met warmte bestrijden, is een term die ze zelf regelmatig gebruikt.
Marlies wisselt een snelle blik met haar man: toch niet dïé mok!
Jurgen haalt zijn schouders op.

Nou, een slokje dan, denkt tante Tilde.
En nog een, en nog een. De smaakt schijnt haar te bevallen.
‘Earl grey,’ zucht tante tevree.
Bijna had tante Tilde de mok leeggedronken.
Bijna.
‘Een beest! Een BEEST op de bodem!’ gilt tante. Ze werpt stuk servies van zich af. Het valt op het het vloerkleed en blijft rechtop staan. Tante werpt er een angstaanjagende blik in.
Op de bodem zit een dikke kever met iets openstaande dekschilden, compleet met poten en voelsprieten.
Roerloos.

De kever kijkt of hij tante elk moment kan bespringen.
‘Hij beweegt!’ gilt tante Tilde en zet het op een krijsen.

Ze graait haar tas van de grond – en maait die in haar haast om weg te komen – over de tafel met drankjes en schalen zoutjes, soepstengels en toastjes. Iedereen springt overeind. Ergens valt een stoel om. Het gaat allemaal aan tante voorbij, zij ziet alleen de deur naar de gang, en rukt die open. Met dezelfde vaart zet ze koers naar de trap, waar tante aan de verkeerde kant van de trapleuning van de goede kant van de trap lazert.

Onderaan blijft ze liggen.
Roerloos.
Voor het eerst sinds tantes komst, lacht Marlies.