Keek op de week (114)
Ik rijd in een auto van 90.000. Op de teller.
‘Accu heeft kuren,’ zei ik tegen Joris.
Bij APK hebben ze ‘m nog doorgemeten.’
‘Hoe doen ze dat?’
‘Een vinger op de plus, en de ah-han-haha!-andere op de mih-hihin…’
‘En als je haar omhoog springt, is-ie nog goed. Is dat je vrouwelijke uitleg?’
Man ging bijna stuk.
Wanneer je iemand zo lang hebt, doe je ‘m niet snel weg. En Joris is praktisch: kan goed ramen lappen en stofzuigen. Besloot ‘m te houden.
Volgende dag – ik moest weer fietsen – kwam ik thuis…stond m’n auto te strálen.
‘Wasstraat geweest?’ vroeg ik opgewekt.
‘Ja,’ zei Joris. ‘En buikje gevuld. Naar de garage geweest. Accu moet vervangen worden, hadden ‘m niet op voorraad, maandagmiddag rijd ik erheen en wordt het geregeld.’
Goed dat ik Man niet impulsief de deur heb gewezen, de lieverd!
Naast nieuwe accu kwam Joris thuis met verrassing: ‘Schat, binnenkort krijg je van de garage een terugroepactie.’
‘Een terugroepactie! Hahaha. Ze stamt uit de vorige eeuw!’ Dacht dat ik doormidden scheurde van het lachen.
‘Mechanisme van de airbag moet worden vervangen. Kan je nagaan hoeveel Starlets er nog rondrijden,’ zei Man onder de indruk.
Ik belde Roos om heuglijke nieuws te delen.
‘Djiez,’ zei ze, ‘goed dat we dat we niet wisten, mam, toen we door de regen en mist over de snelweg scheurden.’
‘Wat doet u daar!’ Geagiteerd liep een man op me af. Stevig, kalend, met onderkin en varkensoogjes. Zijn winkelwagen stond dwars voor de groenteweegschaal.
‘Pardon?’
‘Wat doet u! U staat precies boven mijn kar met boodschappen!’ Hij ontplofte zowat. Over kort lontje gesproken…
Geen idee waar ik de kracht vandaan haalde maar ik hield m’n fatsoen.
‘Ik weeg bonen en plak de prijssticker erop.’
‘Boven mijn boodschappen!’
‘Dan had u uw kar bij u moeten houden.’
Wie hadden we daar? De bedrijfsmanager van AH. Altijd vrolijk en opgewekt. Met blijde stem vroeg hij: ‘Meneer, is dit uw boodschappenwagen?’
Op afgebeten toon antwoordde man: ‘Ja!’
‘Wilt u die niet voor de weegschaal parkeren? Dat remt de doorstroming en staat haaks op ons anderhalvemeterbeleid.’ Gevolgd door een knikje en: ‘Ik dank u voor uw begrip.’
‘Heb je nou je zin?’ snauwde de kerel tegen mij.
‘Meneer, u maakt stampei om niets. U heeft geen kort lontje, u bent een gillende keukenmeid.’
‘Zonder mondkapje had je vast het lef niet dat tegen me te zeggen!’
Ik deed m’n kapje opzij en zei welgemeend: ‘Stakker!’ Zónder daarna mijn tong uit te steken. Every inch a lady.
Kwam in polder man met bruine labrador tegen.
‘Goeiemor…eh…middag,’ zei ik.
‘Voor mijn part zegt u goedenavond, elke groet is goed,’ lachte kerel.
Ik zuchtte opgelucht: een man als een luie fauteuil.
Rosa liep zonder blik of bloos langs soortgenoot. Andere lab gaf ook geen sjoege.
‘En dat is nou familie,’ merkte ik op.
We lachten.
‘Komt door de bal in haar bek,’ zei ik.
‘Komt door zijn stok,’ zei kerel. ‘Voorheen gooide ik die nog te water maar ben daarmee gestopt.’
‘U moest de stok zelf uit het water halen?’
Hij grijnsde. ‘Nee, m’n rechterschouder vindt dat niet lekker meer en wanneer ik met links gooi, ben ik een gevaar voor m’n omgeving. Wilt u een demonstratie?’ vroeg hij gul.
‘Ja, graag,’ loog ik, en verdween ijlings.