Keek op de week (145)

Foto van Dien
Werd op smalle polderweg in Achterbroek voorbij gescheurd door zwarte SUF. Twee tellen later stond auto scheef op weg.
Ik wachtte. Tralalala. Bestuurder (vrouw) had waarschijnlijk per ongeluk rijbewijs gehaald. Na vier keer steken kon ze oprit woning nog niet oprijden.
‘Iets meer naar link,’ gebaarde ik.
‘Bemoei je er niet mee!’ riep vrouw nijdig.
Wat zij wil. Laat mijn dag niet vergallen door automobielhufters.
Er kwam buurvrouw aanlopen die doodleuk praatje hield met bestuurder.
Stapte af. Slalomde met fiets langs auto en over oprit, en stapte op.
‘Hé! Dat is privéterrein!’ snauwde bestuurder. Dacht: krijg de asfaltering, negeerde vrouw en fietste weg.
Zag plots in achteruitkijkspiegeltje aan mijn bril dat Sufferd dichterbij kwam. Zette ze achtervolging in? Was sprakeloos van ontzetting. Kon nergens heen: links stekelstruiken, rechts sloot. Geen bedenktijd. Dat was het dan.
Vrouw sjeesde ra-ke-lings langs en trapte op rem.
Ik week uit naar links. Auto naar links.
Ik naar rechts, auto naar rechts.
Weer naar links. Sufferd blokkeerde weg.
Raam omlaag. Vrouw in zondagse dracht. Schatte haar eind dertig maar ze zag er uit als vijftig. Hoed op passagiersstoel. Achterin drie jongetjes. Stropdasjes om. Scheiding in haar.
Vrouw verwenste me naar de hel. ‘Jij hebt over mijn tuinpad gelopen! Dat is privé! Je bent in overtreding!’ Ratelde aan lopende band. Toen ze adem haalde zei ik: ‘U gebruikt uw auto als wapen en dat is een misdrijf. Met drie kleine kinderen op de achterbank! En ook nog op de dag des Heere.’
Ziedend was ze.
Anders ik wel. Trok trillend mijn pistool telefoon uit achterzak wielershirt en riep: ‘Ik bel de politie!’
Politie was toverwoord. Raam omhoog. Gas op de plank. Kon net mijn voorwiel wegtrekken.
Stopte pas met trillen in Hekendorp.
In Woerden begon het te miezeren, in IJsselstein te pissen. Te warm voor regenjasje. Stopte in Lopik bij overdekt (en gesloten) tankstation om te eten. Stond wielrenner met pech. ‘Heb je toevallig inbussleutel bij je? Mijn klikpedaal is kapot.’
Peuterde er drie uit zadeltasje. Laatste paste.
Wielrenner vertelde flauwe moppen. Zo gelachen.
In Lopik zag ik schaap met appeltjes op het hoge. In Vlist werd het droog. Bijna thuis ving ik een verlegen zonnestraal. Eind goed, al goed.
Joris kwam thuis met rood-wit vierkant doosje. ‘Alsjeblieft.’
‘Zijn die voor mij?’ vroeg ik verrukt. Opende bovenkant en staarde begerig naar inhoud: puur pure bonbons. Niet pralines van Leonidas, maar van Berkhout. Is me raadsel waarom kaasboer bonbons verkoopt, maar krengen zijn van uitstekende kwaliteit en zo groot dat ze amper in één keer in waffel passen. Kan zuinigjes twee happen nemen, maar ik wil propvol gebit.
Heb kleine mond. Orthodontist constateerde dat vijftien jaar geleden. Als feit!
Man en alle bekenden weten uiteraard beter…
Chocolade lang-zaam laten smelten en dan ontploft inhoud tegen inwendig plafond. Ben voor vijf minuten volkomen analfabeet. Zou dat reden zijn dat Joris ze heeft gekocht?
Deed korte boodschap in AH. Erin en eruit. Bij buitenkomst bleek parkeerplaats bevolkt met vier agenten die controleerden op aanwezigheid van parkeerschijf in auto. Zag moeder van (mijn overleden vriendin) Carolien bij Huppelslager naar binnenstappen. Haar auto twee auto’s naast mijne. Gluurde naar haar dashboard. Geen blauwe schijf. Liep huppelslager in en waarschuwde haar.
‘Zo snel loop ik niet meer!’
‘Daar heeft u toch personeel voor?’
Zij overhandigde mij autosleutel; ik legde parkeerschijf neer en stelde tijd in. Bracht sleutel terug en gaf haar een zoen. Ze is zó dapper…

Schaap – Lopik