Keek op de week (195)

De Pelikaan
Buiten vierden vogels het voorjaar.
Kwam het daardoor dat ik in Haastrecht meende iets laag bij de grond te zien vliegen?
(Parkeerde fiets bij Maria kapel.) Bleek watervliegtuig te zijn dat aan kabels hangt. Voorheen dé hoofdattractie van speeltuin De Kleine Betuwe. ‘Vluchten’ eindigden in het water.
‘Jij bent een oorbel kwijt,’ zei oplettende kennis. Liepen op straat vlak bij winkels.
‘Die heeft straf. Vanochtend wilde stekertje niet in mijn oorlel. Nu ligt oorbel op plank. Eigen schuld.’
‘Ga jij met één oorbel over straat?’ vroeg ze ongelovig en keek me onderzoekend aan. Was ik van het padje?
Weer iemand die vastzat in gedachtendoos. ‘Waarom verwende voetballers en zeelui wel en vrouwen niet?’ vroeg ik. Verruim je blik! Waarom zou je marcheren als je kunt huppelen? Het is een verrijking van je leven.
Zag dat kennis daar héél anders over dacht.
Kreeg whatsapp van onbekende afzender. ‘Hi! Do you have any plans recently?’
‘Yes! Jou blokkeren, eikel,’ murmelde ik.
Was alles in het leven maar zo simpel.
Na uitchecken bij AH zag ik bij bloemenrek iets liggen wat op telefoon leek. Geen eigenaar in de buurt. Pakte zwarte hoesje. Binnenin een telefoon en diverse pinpassen.
Wachtte bij lege balie klantenservice. Na tien minuten wortel schieten, keek jongedame met kort zwart haar in AH-jasje mij recht aan.
Stak mijn hand op. ‘Goeiemiddag!’
Wicht draaide zich om en liep weg.
Wandelde winkel in en slalomde door paden.
Wicht hield toezicht bij uitgang. Sprak haar aan. Zonder woord te spreken, liep ze naar klant bij zelfscanner.
Droeg ik Invisebility Cloak van Harry Potter? Stonk in uit mijn bek? Ze kan toch zeggen: een moment, ik kom zo bij u?
Stiefelde langs zelfscans naar deur van kantoor en gaf er roffel op.
‘Mevrouw, u kunt niet naar kantoor lopen!’ Snotneus was ineens wakker.
Eigenaar deed open.
‘Goedemiddag. Ik vond telefoon bij bloemenrek. Mag ik die aan u geven?’
Dat mocht. Vragend keek hij van mij naar Wicht.
‘Zij negeerde me tot twee keer toe. Mag ik door poortje naar buiten?’
Bij weglopen zei Wicht: ‘Je had die telefoon toch aan mij kunnen geven?’ Haar gezicht stond boos.
Stralend liep ik langs haar heen. Iemand negeren kan ik ook.
Stond in file bij zelftankstation. Het leek wel gratis. Parkeerde uiteindelijk bij pomp 2 en pinde bij paal. Auto voor me reed weg. Dacht: schuif stukje op; is goed voor doorstroming.
Stapte uit bij pomp 4 (ik vertel jullie dit in vertrouwen) en wilde met mijn hoofd tegen pomp bonken.
Achter me stapte blonde vrouw uit auto.
‘Mevrouw, wilt u alstublieft de vulslang uit de houder trekken en terughangen? Ik heb betaald voor pomp 2.’
Vrouw was zo vriendelijk niet om te rollen van de lach, en wenkte me: kom erbij staan.
Zij hanneste met vulslang, en wij hoorden een piep bij paal: betaling afgebroken.
‘Zo dom,’ fluisterde ik.
‘Welnee, kan iedereen overkomen. Mij in elk geval wel,’ lachte ze.
Tweede bedrijf.
Pinnen bij paal, tanken, dop erop. Was ik mijn autosleutel kwijt. Niet in tas, niet in jaszak. Stapte uit: niet op het dak.
Ging weer zitten en voelde iets prikken ter hoogte van mijn kruis: sleutel zat in broekzak. Over doos gesproken…
Vertelde het thuis tegen Joris. Hij houdt nu nog zijn buik vast van het lachen.
Tank voortaan ’s nachts. Ben ik de enige.

Foto: Pixabay