Keek op de week (131)
Vijf trekkers met strontkarren erachter sjeesden voorbij. Daar wil je geen spetters van opvangen. Zocht dekking in berm.
Man met kwijlende rottweiler keek op van onverwacht bezoek. Hond besnuffelde me smachtend; alsof hij op langdurig dieet van droog brood was gezet. Zolang-het bij snuffelen bleef – en hij m’n kruis ontzag – ging ik akkoord.
‘Wat heeft u aan uw voeten?’ vroeg hondeneigenaar.
Moest kijken om te zien wat hij bedoelde. ‘Kabouterlaarsjes,’ zei ik.
Hij keek me aan alsof ik hem in maling nam. Was slechts gedeeltelijk waar, want als ik laarsjes aantrek, vóel ik me kabouter. ‘Overschoenen,’ verklapte ik. ‘Die houden m’n fietsschoenen droog wanneer de weg nat is. En m’n voeten enkele graden warmer.’ Tilde voet op, liet onderkant zien en zei: ‘Daar zit gat, waardoor ik in m’n pedaal kan klikken.’
Kerel keek uitermate geïnteresseerd.
Vond het na deze voorstelling hoogste tijd te vertrekken.
Joris heeft weer strakke coup.
‘Er lag me partij haar onder de stoel,’ sprak hij grijnzend.
‘Je bent minder grijs!’ riep ik verbaasd.
Glunderend liep hij rest van de dag naast z’n sokken.
Aangesterkte duif koerde en stapte rond. Man had vogel op emaillen gasfornuis in tuin gezet, waar het geen aanstalten maakte te gaan vliegen.
‘Z’n linkervleugel zit raar,’ zei ik. ‘Verder van z’n lijf dan z’n rechter.’
Keken elkaar aan en kregen ongemakkelijk gevoel. Wat nu?
Belde aan bij woonhuis. Geen reactie. Liep achterom richting duiventil. Alle luiken dicht, er klonk geschraap, en een mannenstem. Klopte op houten deur.
Man deed open. Houten klompen, spijkerbroek met knieën vol duivenshit, gebreide trui, en gezicht met pretogen.
‘Goedemiddag. Sorry dat ik zo brutaal ben…Mag ik u iets vragen?’
‘Ja, natuurlijk,’ zei hij vriendelijk.
Vertelde over geringde duif die weigerde te vliegen. ‘Mag ik hem naar u brengen?’
Dat sprak voor zich. Hij reikte me houten duivenmand aan en zei: ‘Zet ‘m straks daar maar neer,’ en wees naar tuinstoel.
Vroeg bezorgd: ‘Als hij niet meer kan vliegen, draait u ‘m dan de nek om?’
Man zweeg kort. ‘Tja, als een duif niet meer kan vliegen…’
Thuis riep ik Joris. Hij had dier trouw verzorgd, zette duif in kistje, deed houten flappen toe, klep dicht, en daar ging ik.
Hoezee, Roos heeft auto gekocht!
Mocht gedurig Badkuip Met Wielen van vriend Dirk lenen, maar met eigen Frikadel Op Race Doppen is ze flexibeler.
Verbleef een nacht thuis. Sprak ’s avonds met vriendin af die ook auto had gekocht. Konden zodoende coronaproof naar Mac rijden, en daar ijsje eten om aankoop te vieren.
21.00 uur avondklok. Geen Roos.
21.05 Daar was ze.
‘Wilde je al appen om te vragen: en waar denk je dat jij mee bezig bent?’
‘Rellen! Rellen! Rellen!’ riep Roos. Vuist in de lucht. ‘Had mazzel, mam,’ zei ze. ‘Reed 21.02 dorp in en politieauto reed langs. Zónder me aan te houden.’
‘Is het goed gekomen met de duif?’ vroeg ik.
‘Jazeker,’ zei man in deuropening. Zelfde pretogen; zijn mondhoeken krulden omhoog. ‘Hij is van m’n achterbuurman.’
‘Wat?’ zei ik verbaasd. ‘Dat is hemelsbreed tien meter bij ons vandaan!’
‘Hij kon niet meer,’ zei duivenkenner. ‘Buurman was dolblij. Vorig jaar was ze zijn beste duif; ze heeft een nestje gehad.’
‘Hoe wist u dat het zijn duif was? Zag u het aan de ringetjes?’
‘Nee, ik tilde de duif uit de mand, en voelde het aan het gewicht. Dat is het soort duif dat hij heeft.’
‘De cirkel is rond,’ zei ik blij. ‘Bedankt voor het bemiddelen!’
‘Graag gedaan!’