De gevallen vrouw

Keek op de week (126)

Liet pasfoto’s – werkelijk de hel – maken in nauw hok op krukje bij drogist.
Frommelde jas omlaag. Kreeg vreemde inval. Zou in nakie pasfoto’s kunnen laten maken. Geen kip die er op gemeentehuis naar zou kakelen. Idee beviel me; uitvoering stond me tegen.
‘Mevrouw, wilt u uw mondkapje afdoen?’ vroeg medewerkster.
Vooruit dan maar. Had ‘m eigenlijk op willen houden. Mazzel dat ik niet mocht lachen want foto’s waren voor verlengen rijbewijs (een metertje of twee.)
‘Ik maak drie foto’s met en drie foto’s zonder bril,’ waarschuwde jongedame.
Bril af. Bril op.
‘Foto’s zijn geslaagd.’
Hoe bestond het? Kreeg ze uitgereikt in klein, wit mapje. Vermeed erin te kijken.
Bij kassa rekende ik af. ‘Wat sta je er leuk op!’ zei Corrie.
‘Is dat-ie met of zonder bril?’ vroeg ik.
‘Zonder. Met ook, hoor. Heb je ze zelf nog niet bekeken?’ schaterde ze.
‘Zoiets verwerk ik liever in stilte thuis,’ vertrouwde ik haar toe.
‘Ik herken het! Ik mag het niet zeggen, maar sommige pasfoto’s…’
Wij gierden gezamenlijk gescheiden door het spatscherm.
Toog met zweempje optimisme de winkel uit.

Heb ergere dingen meegemaakt dan voor gek lopen langs twee pubermeiden.
Ergens in jaren ’80. Ik moest rennen voor de bus naar mijn werk.
Als een hijgend hert trok ik sprint en koos kortste weg. Niet over stoeptegels maar door gemeenteplantsoen. Bleef met mijn schoen achter prikkeldraad ertussen haken en viel plat voorover in het doorweekte struikgewas. Ik krabbelde overeind. Was met bladeren besmeurd, had een bult op m’n knie en een gat ter grootte van kanonskogel in m’n  panty.
Wat buschauffeurs nooit doen, deed deze ene: hij wachtte. Hij gunde me alle tijd om voorin in te stappen. Ie-der-een keek. Echt hoofdpijnverwekkend. Sommige passagiers zaten te schuddebuiken op een bank. Mijn onfortuinlijke val interessanter dan de ochtendkrant.

‘Rosa, néé!’
Hond stopte tijdig bij waterkant.
Hengelaar ernaast vroeg – tikkeltje argwanend – ‘Wat wil die hond?’
Man stond te snoeken en had zojuist hengel met nepvis in water gesmeten.
‘Ze denkt: die meneer heeft iets laten vallen, dat zal ik voor hem apporteren.’
Visser zag er de humor van in. ‘Zou hij de vis opeten?’
‘Krijgt ze de kans niet voor,’ antwoordde ik. ‘Desnoods werp ik me boven op haar.’
‘Dat zou leuk zijn! Heb ik thuis wat te vertellen,’ grapte man.
Kerel moest het helaas met z’n fantasie doen.

Fietste in Moordrecht langs woonboten richting Gouda. Dwars op fietspad stond hekwerk met verbodsbord. Die dingen smijten ze lukraak neer, hè? Onder bord tekst: over 1 km.
Daar lag wit bruggetje naar rechts waar ik over wilde. Reed door.
Kon bruggetje bijna aanraken, doch, twee meter ervoor lag opgeworpen barricade van aarde. Twee mannen stonden in zwart gat. Een bezig met brander; ander zwaaide naar mij.
‘Ik zie het al, ik ga weer,’ zei ik.
‘Alleen eigenwijze wielrenners fietsen door!’ riep kerel.
Riep: ‘Dank u!’ want vond dat compliment. ‘Zal kijken of ik oudje op elektrische fiets kan motiveren door te rijden,’ beloofde ik.
We lachten; ik zwaaide en reed weg.
Terug bij bord, stopte oude man naast fiets. Aardappelneus, dikke jas, pet op, sjaal om. Dacht: hem kan ik hebben.
‘Mevrouw, kan ik daar over het bruggetje?’ Zijn ingepakte wollen hand wees in verte.
‘Nee, meneer, ik ben omgekeerd.’

Zigzaggen als een dronken lor

 Keek op de week (125)

Ruimde trapkast op. Ding schreeuwde moord en brand. Kwam vervuild, wit, vierkant apparaat met snoer tegen. Een vervaagde afbeelding van Jip en Janneke op bovenkant.
Maakte foto en appte die naar Roos: “Herken je deze nog?”
“JA! Je gooit ‘m toch niet weg? Mag ik ‘m hebben?”
Ik wist het!
Met ijzer bakte ik honderden tosti’s. De kaas droop er altijd naast. Op tosti’s stond afdruk van bekendste kinderkopjes van Nederland. Elke week zaten Roosje en vriendin Suusje onder eettafel. Stoelen naar achteren, kleden over tafel en smikkelen in de tent. Bruine snor van de chocomel. En maar kletsen. Het gebod: niet praten met volle mond? Nooit van gehoord. 

Mans heilige hybride weigerde dienst. Gaf enkele digitale meldingen die langzaam doofden, inclusief gemoed van eigenaar. Joris kwam weer binnen. Zijn gezicht een open zenuw.
‘Accu leeg?’ vroeg ik.
‘Geen idee. Zou kunnen.’
‘Geen lampje?’
‘Nee.’
Geen lampje? Kun je net zo goed in een door paarden getrokken kar gaan rijden. Zei stellig: ‘Dan heb je je licht laten branden.’ Moest dat zeggen want dat is Mans mantra wanneer Roos of ik startproblemen hebben. In de psychologie noemen ze dat spiegelen.
Hoe ik het in mijn hoofd haalde dat te zeggen?
Wilde het best nog eens doen, maar vroeg: ‘Ga je de garage bellen?’
‘Als ik terug kom. Kan ik jouw auto lenen?’
Vanzelf! Als ik nee zei, kon ík wekelijkse boodschappen halen.
Kreeg te doen met brave borst. Hij ging toch maar weer en onlangs had ik nog flitsend fietspompje cadeau gekregen. Nam me voor komende week spruitjes voor hem te koken.
Auto werd opgehaald door garage. Accu bleek leeg; hoefde niet vervangen te worden. Onsamenhangend verhaal van garage over oorzaak en hoe te voorkomen.
Ik – met mijn technische dyslexie – wist het wel: ‘Zes kilometer rijden per week is gewoon te weinig.’
Vroemvroem.

Wilde weten hoe nauwkeurig GPS op fitbit is. Was alleen met hond en liep over polderweg zoals wielrenners in haarspeldbochten de Stelvio op fietsen. Ging helemaal op in experiment. Neuriënd en fanatiek zigzaggend bedwong ik modderige pad. Mijn blik neerwaarts gericht. Werd er draaierig van. Alsof ik liter jenever achterover had gekieperd. Werd nog erger toen ik roep van buizerd hoorde, omhoog keek en als naaimachine doorliep. Wankelend hield ik net op tijd halt. Zag buizerd, keek weer omlaag en onderweg naar beneden keek ik midden in gezicht van twee pubermeiden die naast elkaar op bankje zaten. In plaats dat ze op mobiel in hun handen staarden, keken ze naar mij. Hoe lang zaten ze daar al? Lang genoeg, wist ik.
Alsof het een slechte film was, liep Rosa eensklaps voor m’n voeten. Half voorover struikelend, hield ik mezelf met moeite op de been. Toen ik recht stond, liet ik ballenwerper vallen. Bukte, raapte ‘m op, waarna paraplu uit m’n handen viel.
Wenste voor het eerst dat ik mondkapje droeg. Liep zo waardig mogelijk – hetgeen miniem was – langs pubermeiden en vermeed oogcontact. Was ze amper gepasseerd toen ze uitbarstten in hard gelach. Ze proestten, nee, gílden.
Thuis zag ik bibberlijntje op gewandelde route op mobiel. Kan ook zenuwtrek van mijn oog zijn geweest.
Heb in elk geval twee mensen leuke dag bezorgd.

Kom dat zien, kom dat zien: handgemaakte aquarelkaarten van Dien! Reeds 101 verschillende uitvoeringen en voel aan m’n water dat er meer op komst zijn. Voor een zacht prijsje ook nog. Ik kan het weten want ik heb ze besteld en ontvangen. Nieuwsgierig? KLIK!

De president en de schaftkeet

Keek op de week (124)

Liep eind van middag met Rosa dorp uit. Wilgen langs smalle pad waren net geknot. Oude man schuifelde ons achter rollator tegemoet. Pluizig wit haar; ingevallen wangen; zijn jas slobberde.
Maakte plaats door in berm te gaan staan en zei: ‘Goedemiddag.’
Man knikte vriendelijk. ‘U bent de eerste die vandaag iets tegen me zegt,’ zei hij.
‘Heeft u behoefte aan een praatje?’
‘Dit beetje aandacht is genoeg. Dank, hoor.’
Had te doen met man.

Echt idioot dat ik om de klipscheet jarig ben!

Had gejokt tegen Roos over verlanglijst: die was leeg. Kwam Kind naar huis om speciaal voor mij appeltaart te bakken. Sprakeloos was ik.
Kreeg wel nieuwe president op verjaardag. Hello Joe!
Lieve mensen, bedankt voor jullie goede gaven. Voor het sturen van appjes, mails, felicitaties op feestboek, kaarten, cadeaus en geschilderde kunstwerken. Het was fantastisch ♥

Staatsbosbeheer is in Krimpenerwaard bezig met kaalslag. Een wandelpad was versperd met rood/wit hekwerk, verbodsbord en wapperend lint. Vroeg me af of Rosa en ik wellicht niet welkom waren? Zag nergens activiteit. Geen grote machines, gillende elektrische zagen, of werklui. Slechts uitnodigende stilte. Ravage was reeds verricht. Stapte over lint. Had pad voor mij alleen; een verrukking.
Kwam na ruim uur wandelen langs zelfde verboden pad. Een vrouw keek peinzend naar versperring.
‘U kunt er lopen, hoor,’ zei ik. ‘Ze hebben de werkzaamheden verplaatst naar pad verderop.’
Vrouw zei aarzelend: ‘Er staat wel een verbodsbord.’ Ze besloot: ‘Ik doe het toch maar niet.’
Prompt zei Man thuis: ‘Aan die brave burgervrouw zou je voorbeeld moeten nemen.’
‘Waarom? Er zijn genoeg makke schapen op de wereld.’
‘Altijd die anarchie,’ mokte Joris.
Rijkte hem appelpunt aan. Hij werd direct een stuk zoeter.

Haalde fiets op na winterbeurt bij wielerspecialist. Vleide racepaard tegen auto, opende achterklep en passagiersdeur. Zag plots dat auto op uitgekiende plek stond: recht tegenover schaftkeet van schilders. Twee lurkten aan een sigaret uit opengeslagen raam. Ze deden me denken aan Stan Laurel en Oliver Hardy maar dan met coronakapsel.
‘Moet die fiets in dat autootje?’ schaterde Dikke. Hierbij stak hij zijn collega aan.
Weer eens wat anders dan een virus, dacht ik goed geluimd. Draaide voorwiel uit frame, zette dat tegen autoband, en liep met frame naar auto.
Schilders zaten eerste rang. Normaal moet je daar voor betalen.
Tilde fiets zo ver mogelijk auto in.
Geschater ging over in mager gelach.
Liep naar voordeur om voorvork over neergeklapte achterbank te trekken. Drapeerde achterin kleed over rijwiel, legde voorwiel ertussenin en gooide deur en achterklep dicht.
Barste in lachen uit toen ik beteuterde gezichten van schilders zag.  ‘Wat zijn jullie stil!’ schaterde ik.
‘Tja…’ zei Dikke.
‘…wat valt er nog te zeggen?’ zei Dunne.
Vond dat fideel.
Dikke stelde voor: ‘Als u hier een rondje om de kerk rijdt, zwaaien wij.’
‘Doe ik niet. Ik rijd meteen de dijk op.’

Buitenlucht was knisperend fris. Nieuwe zadel zat picobello. Had weer buitenbanden met profiel. 67 km non-stop gefietst zonder lekke band. Een dag om te zoenen.
Zette binnen nepkoffie. Legde stuk appeltaart op schoteltje; klodder slagroom ernaast. Wilde foto maken en naar Roos appen maar nam eerst hap. Ineens was punt op.

Het is langer licht! Kijk dagelijks Helleborussen verder uit tuingrond. Zag bloeiende hazelaar. Oké, toevalstreffer omdat ik moest piesen, maar toch…Zonder vergrootglas en dat op m’n oude dag.
Resultaat foto is niet hosanna maar gun foto-bloggers lachmomentje.

IJzingwekkend

Keek op de week (123)

Nieuw jaar, nieuwe boeken- alias leeslijst. Roos heeft ‘m voor me getekend in schrift.
Bij de weg: vissenkom en schudbol zijn grapjes. Rest getekende attributen staan in woonkamer. Houten kist is schatkist van Vriendin.

Roos is verhuisd. Woont alweer tijdje samen met vriend Dirk. Nog steeds in Brabant maar halfuur dichter bij ons! Kind zei afgelopen weekend voor het eerst thuis, waarmee ze Brabant bedoelde. Ben ik blij mee. Eindelijk is ze gewend.

Juist op moment dat ik werkkamerdeur van Man opende, riep hij monter: ‘Hi guys!’
Op computerscherm zag ik drie onbekende mannenhoofden.
Daar stond ik met thee en chocolade.
Hoofden amuseerden zich.
Zei: – blij kijkend – ‘Roomservice!’ en draaide me razend en ook snel om.
Razend want Man had gezegd dat hij ging bellen zónder beeld erbij.
Blufte naderhand: ‘Volgende keer wanneer je videobelt, serveer ik ijsthee in Pippi-Langkousschort met niets eronder. Voor camera prop ik al jouw chocolaadjes in míjn mond, en voor ik wegloop, laat ik een scheet.’
Man kreeg ademnood. Na enkele minuten, vroeg hij: ‘Wil je hahaha! wil je dat ah-hah-hals-je-blie-hieft doen? Ma-ha-haak hahaha! ik een filmpje.’
‘Je speelt met je leven,’ waarschuwde ik. ‘Om te beginnen zet ik beneden cv uit. Roest je in je werkkamer vast aan je stoel.’
Joris snikte.
Was me raadsel of dat van pret of ellende was.

‘Krijg ik nou nog je verlanglijstje?’ appte Roos voor zoveelste keer.
‘Wordt aanslag op je spaarrekening,’ waarschuwde ik.
‘Koóóóóm maar,’ antwoordde ze.
Lastig als je eigen gebroed jouw vocabulaire adopteert.

Speelde ontvangstcomité.
‘Weet je wat ik zag?’ vroeg Man met rode neus en oren. Onderwijl trok hij jas, sjaal en schoenen uit. ‘Een man in zwemshort en badmuts haalde bij surfplas ijs langs de kant weg en stapte in het water.’
‘Bij deze temperatuur? In verregande staat van ontkleding?’ vroeg ik. ‘AfgrIJSelijk!’
Joris knikte en zweeg zodat ik er goed beeld bij kreeg. Voldaan vertelde hij verder.
‘Hij dook onder en kwam tien meter verder met z’n hoofd door het ijs omhoog. Zijn dochtertje op de kant filmde het. Ik liep door, keek steeds achterom, kerel zwom gewoon door!’
‘Wat je gewoon noemt,’ rilde ik.
Heb advies gezocht voor wie ook ijzingwekkende toer wil uithalen. Begin met ’s avonds emmer koud water buiten zetten, en gooi dat volgende ochtend over je heen. Water is tien graden kouder dan douche. Wie durft?

Treurig nieuws dan. Favoriete horeca van Roos en mij is verkocht. Lunchten daar; ook scheepje varen theetje drinken. Stond aan rand van natuurgebied en ideale locatie voor wandelaars en fietsers. Royaal terras, hond mocht mee (ook naar binnen). Vriendelijk personeel. Toen ik bierkaart in Roos’ mayonaise liet vallen, waren ze begripvol. Het voelde als een gezellige kroeg. Wat kon er fout gaan? Precies. Alles.
Pand wordt gesloopt en ze gaan daar appartementen bouwen. Appartementen! Begrijp keuze van eigenaars maar jammer blijft het.

“Doe mee aan vitalitietsactie!” schreeuwde spaarkaart. “10 zegels van kiwi’s plakken en maak kans op 1 van 500 decathlonbonnen.”
Man en ik vreten groene krengen bij het leven en ik WIL zo’n bon winnen. Vraag is: op wiens naam zetten we spaarkaart? Opperde mijn naam. We winnen – zeg maar gerust- nooit iets.
‘Jij zeker niet,’ zei ik tegen Man, ‘want jij hebt geluk in liefde.’
Na urenlang debat waren Joris en ik eruit: zetten vier spaarkaarten op Rosa’s naam. Als dat geen geluk brengt…

Gruzelementen

Keek op de week (122)

Bonrepas – Vlist

Een bewolkte en winderige dag. Waterkoud.
‘Mevrouw, heeft u het niet koud?’ vroeg visser in berm. Hij droeg een muts, legerjas met capuchon, zo’n honderd-zakken-gilet, legerbroek en laarzen. Hij zag eruit alsof hij tijdje dood was geweest, en daarna weer was opgewarmd. Zijn spraak was als een Vlaming.
‘Ik wilde hetzelfde aan u vragen,’ zei ik.
‘Mijn auto staat daar,’ wees hij achter z’n rug. ‘Bij stringente kou stook ik de kachel op, en pak koffie. En u op de koersfiets?’
‘Ik wilde om 1 uur van huis en ben om 12 uur begonnen met aankleden.’
De visser schaterde. ‘U heeft het niet koud?’ drong hij aan.
‘Nu ik stilsta.’
We wachtten op het passeren van de vrachtwagen van Campina die bij veehouders melkmachines leegzuigt. De plaatselijke weg was smal. Het tegemoetkomende verkeer stond in passeervakken of reed achteruit terug naar het volgende.
‘Komt u helemaal uit België om hier te vissen?’
‘Valt mee, ik woon onder Antwerp. Ik kom om te snoeken. Nog niets gevangen.’ Hij grimaste.
In stilte juichte ik.
De melkwagen reed langs. De polderweg trilde.
‘Ik kan weer,’ zei ik.
‘Er komt nog een tractor aan.’
‘Daar pas ik langs.’
‘Stalen zenuwen?’
‘Kwestie van wennen.’
Hij pakte zijn telefoon. ‘Maken u en ik een selfie?
Vooraleer ik ‘Nee, hartelijk dank,’ zei, zag hengelaar aan mijn gezicht dat het foute boel was.
‘Excuses, ik was te vrij.’
Ik was al weg.
‘Veilig thuis!’ riep hij me na.

‘Fijn gefietst?’ vroeg Man.
‘Heerlijk.’ Pelde bovenste laag kleding en (hand)schoenen uit. ‘Wil je voelen hoe koud m’n handen zijn?’ bood ik aan.
‘Nee, nee!’ Joris haastte zich naar binnen.
In keuken vouwde ik me om centrale verwarming heen.
‘Maar wel heerlijk gefietst,’ schaterde Man.
‘Het is winter. Beetje afzien hoort erbij.’
‘Thee?’ plagde hij en duwde me mok nepkoffie met opschuimmelk in m’n handen.
De vreugde van het huwelijksleven.

‘Hoe kom je hieraan?’ vroeg ik.
‘Eens gratis gekregen bij Karwei,’ zei Man.
‘Logisch, ze moesten het kwijt. Puur gif.’
‘Kan het gebruiken met ramen zemen.’
‘Net zoals je je auto kan wassen met een borstel.’ Oei! Mans heilige KOEts.
‘Dan krijg je krassen!’
‘Deze liquidcaps geven krassen in milieu. Kijk dan: je moet handschoenen dragen tijdens gebruik om huidirritatie te voorkomen. Hup, bij het chemisch afval! Krijg jij van mij mok Earl Grey.’ Dacht erachteraan: theezakjes per stuk verpakt in papiertje, maar ik gun Man zijn pleziertje.
Pakte pak knäckebröd. Joris heeft liefst per vier stuks verpakt in plastic. (“Blijven ze knapperiger.” “Niet zeuren, dooreten.”) Ik koop pak met louter losse. Scheurde plots verpakking kapot: alle knäckers in gruzelementen op grond. Keek naar Joris.
Hij draaide zich om en verliet dubbelgevouwen van het lachen de keuken.
‘Ik veeg de kruimels op en gooi alles in jouw kant van het bed!’ dreigde ik.
Man lachte nog harder.
Had hij maar gezegd: ‘Dat durf je toch niet.’

Postcrossing
Buitengewoon bizar toeval. Vijf jaar geleden (10-1-2016) overleed Bowie (8-1-1947). Exact tussen zijn geboorte- en sterfdag in, ontving ik kaart van Jony, Sussex, UK.  ‘When i bought this card in a pack of assorted, i knew i’d eventually get a David Bowiefan to send it to. I hope you like it.’
Like it? I lóve it! En ook nog met z’n postzegels op envelop. Voel me jarig.