Keek op de week (106)
Heb Bowie-sokken ontvangen! Ook nog in juiste maat. Bolle blauwe en ik zijn weer vrinden.
Kwam oververhit van ronde met Rosa terug bij auto. Bloedheet binnen. Startte de auto niet, was op stuurslot gesprongen. Alsof kreng eigen wil heeft. Rukte en trok met alle geweld van links naar rechts en terug. Zonnebril besloeg. Zweet liep in m’n bilnaad maar stuur deed noppes.
Zette portieren open. Weer tevergeefs ruk- en trekwerk. Was in staat auto aan eerste voorbijganger cadeau te geven, of naar huis te lopen. En dan? Joris om hulp vragen? Vanwege verrekt stuurslot? Over mijn lijk. Andere aanpak: verbeeldde me dat ik Popeye was en liet in gedachten inhoud blik spinazie door keel glijden. Doorslikken, even wachten en spierballen laten rollen. Het werkte!
Zo zie je maar: fantasie brengt je overal. Zelfs thuis.
In woonwijk liepen me twee meisjes van jaar of vijf tegemoet.
Eentje – donker haar, kuiltjes in wang – zei: ‘Mevrouw, wat heeft u een leuke jurk aan.’
Lag dubbel. Zei zo serieus mogelijk: ‘Dankjewel. Ik vind jouw schoenen erg mooi.’
‘Ik ook! Het zijn glitterschoenen. Als ik zo doe – ze stampvoette op grond, uit achterkant van sneakers schoten vonken – dan zie je vuur. Mijn vader zegt dan ben je net een draak. Nou…doei!’
Midden in ons dorp ligt weiland met daarop twee pinken (eenjarige koeien.) Eigenaar heeft voor schaduwplek gezorgd. In speciekuip zit water, maar dieren kunnen ook uit sloot drinken. .
Parkeerde auto op schaduwrijke plek: hoek van parkeerplaats onder riante rij bomen.
Naast mij een leeg vak. Daarnaast over volle breedte van zes parkeerplaatsen stond vrachtauto. Daarachter oceaan aan ruimte.
Stapte uit auto en smeet portier dicht. Helaas te snel opgestaan, wat m’n lage bloeddruk niet zinde. Met motoriek van uitgedroogde marathonloper bij finish zette ik enkele stappen.
Kauwende chauffeur bekeek me alsof ik in m’n eentje zootje ongeregeld was dat z’n lunchpakket kwam afpakken.
Liep langs zijn geopende raam. Zonder smalltalk vooraf, riep ik: ‘Ik parkeer u niet in, hè?’
‘Maar nee, hè? Eigenlijk mag ik hier niet staan,’ sprak kerel met zachte g.
‘Oh, van mij wel.’
‘Dat is allervriendelijkst. Houdoe!’
Aardige jongens, die Brabanders.
Aan overkant brede sloot zag ik uitgeworpen hengel, een net tegen de zon, klapstoel en elektrische fiets met aanhangkar. Spoedig zouden Rosa en ik daar langslopen, want wij lopen daar rondje.
Langs zijkant sloot – op onverhard pad – stond jonge vent in camouflagekleding met iemand te kletsen. Keek tijdens gesprek nerveus van mij naar zijn bezittingen.
Wilde man geruststellen. Een daad stellen in deze turbulente tijd.
Stelde retorische vraag: ‘Zijn dat jouw spullen?’
‘Ja,’ zei hij op toon van: wat mot je?
‘Ik neem alles mee wat ik gebruiken kan,’ zei ik.
Hengelaar bekeek me van top tot teen. Duurde zeker minuut. Stokoude lange vrouw, opgestoken rode krullen, zonnebril, zomerjurkje en hoge wandelschoenen. In gezelschap van bruine labrador, de lafbek van alle honden.
Taxeerde hij mij op halve gare? Ongevaarlijk? Bomenknuffelaar?
In ieder geval zei hij: ‘U doet uw best maar.’
Liep langs visspullen. Kon uiteraard niets gebruiken. Had wel zin vishaakje van hengel te halen zodat vissen er niet in konden happen. Deed het niet. Heb nu spijt.
Postcrossing:
Heb inmiddels 1292 kaarten ontvangen! Deze week voor eerste keer kaart dubbel met afbeelding van fiets. Achterkant kaart was grotere verrassing: zat postzegel van Pippi op.