Poespas

Keek op de week (41)

‘Wat is die rijst bruin,’ zei Joris met kritische blik.
‘Heb het op advies van Dien in het water gekookt waarin ik het Eekhoorntjesbrood heb geweld.’
Man wuifde met een hand de geur naar zijn neus – hij heeft wel meer vreemde gewoontes – en nam voorzichtig een hap. Zijn gezicht zei: dit zit niet tegen.
Verdeelde de saus (paprika, ui, courgette, peen, gehakt, kruiden en veel Eekhoorntjesbrood) over de borden en de proeverij begon.
Keek Man en Kind verwachtingsvol aan.
‘Lekker!’ smakten ze met volle mond.
‘En je gaat er niet dood aan!’ kon ik niet nalaten te zeggen.
‘Altijd het laatste woord,’ zei Joris.
We hebben gesmuld, Dien! Ik prijs je inzet ♥

‘Oranje ligt eruit voor het EK en WK,’ zuchtte Man. ‘Voetballen kunnen ze niet, maar verdienen wel miljoenen.’
‘Nee, ze ontvángen miljoenen,’ verbeterde ik.
‘Nou ja, het bespaart me een hoop ergernis.’
‘Ze hadden beter het vrouwenelftal kunnen sturen,’ grapte ik.
‘Jij hebt af en toe werkelijk een tamelijk simpel voorstellingsvermogen,’ sprak Man geërgerd.

Het heeft zeven maanden geduurd maar nu hebben we ook wat: een nieuw kabinet.
Hij Die Altijd Lacht zei: ‘Ons motto is: Vertrouwen in de toekomst.’ Trommelde zichzelf  meteen op knaapjesborst: ‘Wij zijn het groenste kabinet ooit!’
Want…ze sluiten één kolencentrale. Eén hele kolencentrale! Als ze twee jaar geleden – waar heel NL op tegen was – geen nieuwe geopend hadden, dát was pas groen geweest.
De club van vier verdient een groot compliment!’ sprak Buma met zijn ik-ben-het-braafste-jongetje-van-de-klas-blik.
Weet nooit of ik moet lachen of huilen als ik die kerel zie.
Het Jeugdjournaal betrapte Hij Die Altijd Lacht op een fout in de eerste regel van het Wilhelmus. Heb zelden zo gelachen.

‘Een fles droge, witte wijn, rond een tientje. Het is een cadeautje voor m’n Vriendin.’
‘Koken uw vrienden graag?’
Ik schudde nee.
‘Hier heb ik een Chardonnay met een lichte ananassmaak die het uitstekend doet bij een salade met schelpdieren,’ vervolgde verkoper stoïcijns.
‘Een gewone witte wijn, alstublieft.’
Slijter pakte andere fles. ‘Deze Cava is gerijpt en komt uit Catalonië. Dat is een grensstreek tussen Frankrijk en Spanje…’
Rolde nog net niet met m’n ogen.
‘…met één apart soort druif die – ook weer – een lichte ananassmaak heeft en bovendien…’
Ik weerstond de aanvechting de winkel uit te rennen. ‘Gewoon een droge witte wijn voor als m’n Vriendin terugkomt van een strandwandeling, bij een stuk kaas, of wanneer ze het ’s avonds op een drinken wil zetten.’
‘Heeft u voorkeur voor een bepaald land of streek?’
Kreeg zin te stampvoeten en te schreeuwen. Sprak met bovenmenselijke krachtinspanning lang-zaam en be-heerst: ‘Meneer. Een. Fles. Droge. Witte. Wijn. Zonder. Poespas. Alstublieft.’
Slijter keek me uitdrukkingloos aan.
‘Deze is lekker, mevrouw,’ tipte een klant me.
‘Dan neem ik die,’ riep ik blij en rende naar de kassa.

Moordrecept

‘Ogen dicht en ruiken. Flink inhaleren, ja, goed zo.
Wat nou muf? Je ruikt Moeder Natuur; de aarde; een rijk en verfijnd aroma. Dit? Dit zijn stukjes Eekhoorntjesbrood! Verser en biologischer dan deze vind je nergens. Gewoon, uit het bos. Uit een authentiek Brabants bos. Geplukt door kaboutertjes. Haha, nee hoor, Dien heeft ze geplukt, gesneden en opgestuurd. Lief hè?
Ja, dat kan, dat er een hond op geplast heeft. Wat ben jij ineens een kniesoor. We eten elke week een keer champignons en daar heb ik je nog nooit over gehoord. Weet je hoe ze die kweken? Op paardenpoep.

Deze paddenstoelen zijn niet gevaarlijk! Je gaat er echt niet dood aan. Er is in Nederland geen paddenstoel die op Eekhoorntjesbrood lijkt, dat is één. En twee: Dien is boswachteres in de Peel. Ja, dat is een modern beroep. Zij weet álles over planten, bomen, en kruiden. En paddenstoelen zijn haar specialiteit.
Hoezo heb je daar nog wat vragen over? Je bent niet op je werk.
Nee, ik néém geen onnodig risico. Je denkt toch niet dat ik m’n eigen kind vergiftig! Ben ik je vrouw of de vijand?

Weet je wat? Ik zal nu, hier, terplekke twee grote plakjes Eekhoorntjesbrood opeten, en als ik over een uur nog leef, ben je dan gerustgesteld?
Je bent zelf een drama-queen! Je zit gewoon koortsachtig excuses te verzinnen om onder deze delicatesse uit te komen. Zo kinderachtig. Anders word je altijd wild als ik iets nieuws kook. Zal ik een kalmerend tabletje voor je pakken?
Oh, je wilt ze wel proberen als ze uit de winkel komen. Van de Eco-plaza zeker? Daar betaal je een vermogen voor Eekhoorntjesbrood en ze smaken minder dan de helft dan deze bos-exemplaren.
Dan heb je pech, ik heb liever die van Dien.

Geloof me, ik ga hier iets verrukkelijks van koken. Ik heb al een recept op internet gevonden en dan wordt het smikkelen en smullen. Natuurlijk eet jij daarvan mee. Hoezo “Dat bepaal jij niet?”
Ik weet heus wel dat ik dat altijd tegen jou zeg, dus hoef jij dat nu niet tegen mij te gebruiken, na-aper.
Wacht nou maar rustig af, het woord een moordrecept!
Kun je nu even naar me lachen? Alsjeblieft?’

Een muzikale anekdote

Keek op de week (40)

Rosa loopt nog niet als de gesmeerde bliksem maar hinken is voorbij. Elke avond stopte Joris Rosa’s poot vijf minuten in een bak sodawater. Voorheen – lees: voordat de dierenarts zonder verdoving haar nagel eraf rukte – was dat een fluitje van niks.  Nu moest ik Hond de keuken in duwen. Letterlijk. Ooit geprobeerd een labrador van 25 kilo die zich schrap zet te verplaatsen? Een work-out is er niets bij.
Heb nog een heel kistje zure appels met dierenarts te schillen!

Ik keek – in tegenstelling tot velen, schijnt – nooit op Funda. Heb wel wat beters te doen. En waarom mezelf op het spek binden?
Tot Vriendin een link stuurde met juweel van Kakelbonthuis. Geklikt en ja hoor: waanzinnig Pippi-huis met luiken. Compleet met oprijlaan, landgoed, stal, moestuin en een schommel.
En nu…is het verkocht. Verkócht!
Kijk echt nooit meer op Funda.

Op de markt kocht ik een kilo boerenkaas.
‘Wilt u een stukje proeven, mevrouw?’ vroeg marktvrouw in vrolijk geruit schort.
‘Nee, dank u, ik heb net m’n tanden gepoetst.’
‘Is dat omdat je nooit weet wie je tegenkomt op de markt?’
‘Haha, nee, ik ben nogal kieskeurig.’
‘Mag de hond dan een stukje kaas?’
Plakje kaas was druppel op een gloeiende plaat.

Kom dat zien, kom dat zien! Een deksels mirakel! Nog nimmer vertoond!
Kan het een tandje minder, Kakel?
Ja, maar het is zo bijzonder: voor het eerst in negenhonderd-zoveel jarig bestaan van ons dorp, is er kermis.
Eentje met zeven (!) attracties. Dat is inclusief kraam met suikerspinnen.

“Heeft u bijzondere herinneringen aan een concert?” vraagt Rotterdams Philharmonisch Orkest ons per email. “Laat het ons weten!”
Nou, we hebber er één!
Roos was vijf toen Man en ik haar een beetje cultuur qua klassieke muziek wilden bijbrengen. We gingen naar “Een muzikaal verhaal,” speciaal geschreven voor tere kinderzieltjes vanaf vier jaar.
Op het podium stond een orkest en een tweemeter hoge stoel waarop een heuse acteur zat, die met een fanatisme dat je doorgaans alleen bij rebellengroepen aantreft, een verhaal vertelde, dat werd afgewisseld met flarden muziek.
Na vijf minuten vroeg Roosje: ‘Papa, wanneer is het afgelopen?’
Twee minuten later stond ze op: ‘Papa, zullen we weggaan?’
We hebben het – met om de paar minuten een stukje drop – kunnen rekken tot de pauze. Daarna zijn we iets leuks gaan doen.
Denkt iemand dat het Philharmonisch op deze anekdote zit te wachten?

Au-pootje

Keek op  de week (39)

Rosa heeft ergens opgestaan of ingetrapt, en liep mank vanwege een gespleten nagel aan haar rechtervoorpoot.
Man toog naar dierenarts.
‘Weet je nog hoe ze piepte toen ik per ongeluk op haar poot ging staan?’ vroeg Man.
Logisch, met zijn maat roeiboot.
‘Dat deed ze bij de dierenarts ook maar 100 x erger. Een assistente kwam direct poolshoogte nemen. Vind je ’t gek? De DA had een tang gepakt en de kapotte nagel er in één keer afgetrokken. Daarna moest het nog gedesinfecteerd worden en kreeg ze een spuitje tegen de pijn.’
‘Had ze dat spuitje niet van tevoren kunnen geven?’ vroeg ik.
‘Weet ik veel. Rosa kreeg na afloop één minibrokje.’ Mans vingers gaven de grootte van een dubbeltje aan. ‘Een wonder dat ze er niet in gestikt is,’ liet hij erop volgen. ‘En ik ben 55 euro lichter,’ sprak hij somber.
‘Die pijn in je portemonnee gaat vanzelf over. Of heb je liever een uitgetrokken teennagel?’
Joris hield – heel wijs – zijn mond.
Er spelen zich nu toneelachtige taferelen af in huize Kakelbont. Wanneer Kind of ik op deerniswekkende toon aan Rosa vragen: ‘Hebbie au-pootje?’ dan zet ze hang-ogen op van treurigheid. Waarna haar smaakpapillen aan een warming-up beginnen om met een zucht van zaligheid een troostbrokje naar binnen te laten glijden.

Met Lief een spelletje mikado op keukenvloer gespeeld. Had pak spaghetti uit m’n handen laten vallen.

Dochter van vriendin H. voetbalt sinds eind juni bij eerste damesteam van Feyenoord. Ze was ook al gevraagd door Excelsior.
S. is pas vijftien. Traint vijf keer per week, plus nog uit- en thuiswedstrijden. Krijgt mediatraining, tenues, schoenen, fysio…heel de mikmak.
‘Vóór het tekenen van het contract werd naar de film over de inhuldiging op Coolsingel gekeken,’ vertelde H. ‘‘Iedereen is toch voor Feyenoord?” riep de voorzitter trots. Teamgenoten van S. gniffelden. S. probeerde ónder stoel met Feyenoordlogo te kruipen. Ze mag alleen nog maar in haar Feijenoord-shirt of Fb of instagram staan. Ik kwam niet meer bij want S. is overtuigd Ajax-fan (je snapt het niet, red.) Heb voorgesteld dat ze haar Ajaxshirt voortaan maar als pyjama moet dragen.’
Daarna zuchtte H. vermoeid: ‘En wie mag haar telkens naar de Kuip brengen? Ik kan m’n baan wel opzeggen… Eén voordeel: ik hoef nóóit meer kleding van een heel team te wassen!’

Klein duimpje stond voor AH te krijsen als hooligan.
‘Wat is er aan de hand?’
‘Nou…die grote stou-hou-hou-te jongen daar,’ ze wees naar jongetje verderop, ‘heeft mijn kaa-haar-ten van Feekfonk afgepakt!’ Ze snikte onbedaarlijk.
‘Wat voor kaarten?’ vroeg ik. Loop kennelijk weer zwaar achter.
‘Die-hie-renplaatjes van Freek Fonk.’
Oh, Freek Vonk, biologische ADHD-er. ‘Doet jouw mama boodschappen bij AH?’ informeerde ik.
Meisje knikte.
‘Weet je wat? Ik steek mijn tong uit naar die stoute jongen en daarna gaan we samen binnen nieuwe plaatjes vragen.’
Dat vond ze een goed idee. Ze veegde met haar hand haar snottenbel weg en liet zelfde handje in de mijne glijden. Ik ben toch zo’n spekkoper.
Stak mijn tong uit naar knaapje en hij holde direct weg.
Meisje en ik liepen naar klantenservice. ‘Grote, stoute jongen buiten heeft haar plaatjes afgepakt. Heb je misschien een paar nieuwe voor haar?’
Huppelend liep ze naar buiten met een flink stapeltje kaarten; haar wangen nog nat van het huilen.

De hengelaar

‘Tyfuswijf, pleurt op met je kankermuil en je teringhond,’ bast een mannenstem.
Ik gluur door een berg riet naar de overkant maar zie alleen stengels. Stel dat de persoon aan overkant zit, dan is dat 150 meter bij mij vandaan. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat-ie het tegen mij heeft. Ik gooi de bal weer in het water, Rosa stuitert er achteraan en even later loop ik de bocht van het pad om.

‘Hoor je me niet, pleuriswijf. Rot op met je kolerehond!’
Aan de overkant zit een kerel met een hengel in zijn hand. Hij draagt een pet, heeft een blote bast en armen als twee rollen behang.
Ik gun alle vissers stille wateren om diep te gronden. Zie ik er een dan lopen Rosa en ik graag een slootje verder, maar om de een of andere reden voel ik voor deze man enige vijandschap dus vist-ie mooi achter het net. Automatisch schakel ik over op de dwarse reflex, negeer de man en bal verder. Wel houd ik Rosa dicht langs de slootkant.

‘Hé! Ben je doof of zo? Of mankeer je wat aan je muil? Ik heb een vrije dag! Niemand hep meer respect voor een ander.’
‘Ik ga alleen weg als je het vriendelijk vraagt!’ zeg ik.
De man aan de overkant wordt overspoeld door een zenuwaanval. ‘Met je kanker-tyfus-teringhond! Moet ik ‘m komen verzuipen?’

Die opmerking maakt me pas echt strijdlustig. Ik kan trouwens roepen wat ik wil want voordat de man bij mij is, zijn we tien minuten verder. Tenzij hij een vis met zijn handen wil vangen. En ik heb een troef in handen die ik meteen uitspeel: ‘Ik weet waar je auto staat.’
‘Wat! Waar mijn auto staat?’
‘Ja. Een mosgroene Opel toch?’

Van die mededeling moet de kerel langdurig herstellen. De blik op zijn gezicht is onbeschrijflijk. Zijn mond valt open wat een nogal niet-snuggere aanblik biedt, waarna verbijstering en ongeloof elkaar opvolgen.
Het was puur toeval dat ik ‘m vanochtend zag sjouwen met hengels, vistuig, tent, klapstoel, bier…de hele reu-te-me-teut. Omdat zijn auto bij ons voor de deur staat. Die informatie houd ik natuurlijk achter.

De visser zwijgt nog steeds.
Dat hoor ik graag.
Rosa en ik hebben genoeg van de zwempartij. Ik roep vrolijk: ‘Tot vanmiddag!’ Het is een geintje maar de visser trapt erin. Hij lijkt één stap verwijderd van een hartaanval.